Вы находитесь на странице: 1из 12

REEDS GESTELDE

EXAMENVRAGEN

INLEIDING
TOT DE

ECONOMIE
gegeven door Professor K. Schoors

Dit document is niet afkomstig van de professor zelf,


en is dus ook niet officiëel.

Tevens ben ik niet verantwoordelijk voor eventuele fouten


dat dit document zou kunnen bevatten.

Bart Van Lijsebetten


2de Kan Informatica
2002 – 2003
http://inf4serv.rug.ac.be/~bvlysebe/Economie.pdf
Examen Economie - 1ste kan Burgerlijk Ingenieur - 2001/2002

Hoofdvragen

1. Verklaar de werking van de bestedingsmultiplicator.


Welke factoren kunnen de werking van deze mulitplicator beïnvloeden ?
Waarom is het consumentenvertrouwen zo belangrijk ?

2. Verklaar het marktevenwicht bij monopolie adhv een grafiek.


Is monopolie efficient in vergelijking met volkomen concurrentie ?

3. Bespreek de wet van Gresham a.d.h.v. een voorbeeld.


Is deze wet ook geldig voor de Euro ?

Bijvragen

4. Hoe komt het dat bij landbouwproducten een toename van de oogst
toch een verlies tot gevolg heeft.

5. Een oefening omtrent complementaire productievergelijking, met 2 landen, die ofwel graan,
ofwel wijn produceren.

Meerkeuzevragen: zijn deze stellingen waar of vals, en argumenteer kort.

a. Het chartaal geld wordt door de commerciële banken geproduceerd.

b. De prijselasticiteit van Giffengoederen is positief.

c. Substitutiegoederen hebben een positieve kruislingse elasticiteit.

d. De toegevoegde waarde van de overheid kan berekend worden als de output-input.


Examen Economie - 1ste kan Burgerlijk Ingenieur - 2001/2002 Versie 2

Hoofdvragen

1. Hoe creëren de banken giraal geld ?


Geef de formule.
Geef de invloed van de ECB + tekening.

2. Waarom zoveel prijsverschillen in de verkensindustrie ?


Leg uit adhv een duidelijke tekening.

3. Bereken het BNP met de productie-optiek.


Wat kan je hieruit afleiden omtrent de belgische economie ?

Bijvragen

4. Geef de definitie en formule van de prijselasticiteit


Is de kruiselasticiteit bij complementaire goederen positief of negatief ? + Voorbeeld

5. Een oefening omtrent cashflows

Meerkeuzevragen: zijn deze stellingen waar of vals, en argumenteer kort.

a. Consumentenvertrouwen is belangrijk voor de economische fluctuaties te begrijpen

b. De waarde van het chartaal geld wordt gewaarborgd door de goudvoorraad van de ECB

c. BNP is een goede indicator voor de welvaart van het land

d. Monopolie is een efficiënte marktvorm


Examen Economie - 1ste kan Burgerlijk Ingenieur - 2002/2003 Versie 1

Hoofdvragen

1. De accelerator geeft een verband weer tussen BNP en investeringen.


Welk verband is dit ? Geef ook een voorbeeld.
Wanneer wordt deze geremd ?
Wordt de accelerator groter of kleiner wanneer men in de informaticasector investeert ?

2. Volkomen concurrentie op lange termijn, leg uit + figuur.


Waar loopt dit mis in de telecom-sector ?

3. Berekening van het BNP aan de hand van productie-optiek:


Geef optel en aftrekmethode en leg uit.
Wat kun je hieruit besluiten over de Belgische economie ?

Bijvragen

4. Leg de wet van Gresham uit adhv een voorbeeld.

5. Een goeie oogst, maar winst daalt toch, leg uit.


Helpt het om een deel van de oogst te vernietigen ?

Meerkeuzevragen: zijn deze stellingen waar of vals, en argumenteer kort.

a. De ECB heeft een goudvoorraad liggen die de waarde van de euro-biljetten ondersteunt

b. Bij prijsinelasticiteit heeft de stijging van de prijs,


een stijging van de inkomsten van de producent tot gevolg

c. De MK snijdt de GK in haar minimum

d. Het kartel vormt een efficiente marktvorm


Examen Economie - 1ste kan Burgerlijk Ingenieur - 2002/2003 Versie 2

Hoofdvragen

1. Hoe creëren de banken giraal geld ?


Geef de formule.
Geef de invloed van de ECB + tekening.

2. Hoe bepalen kartels hun productie en prijzen ?


Is het makkelijk of moeilijk om een kartel samen te houden ?

3. Verklaar de werking van de bestedingsmultiplicator.


Welke factoren kunnen de werking van deze mulitplicator beïnvloeden ?
Waarom is het consumentenvertrouwen zo belangrijk ?

Bijvragen

4. IE en SE uitleggen a.d.h.v. een budgetrechte en indifferentiecurven

5. Een oefening op cashflows

Meerkeuzevragen: zijn deze stellingen waar of vals, en argumenteer kort.

a. Bij inferieure goederen is de inkomenselasticiteit steeds negatief

b. Bij een slechte oogst heeft een boer altijd verlies

c. Is de wet van gresham toepasbaar op de Argentijnse peso en de dollar

d. Volgens het pal/racheteffect: als het inkomen daalt, daalt de consumptie in even grote mate
Examen Economie - Uitzonderlijk examen - 2002/2003

Hoofdvragen

1. Hoe creëren de banken giraal geld ?


Geef de formule.
Geef de invloed van de ECB + tekening.

2. De varkenscyclus

3. Productie-isoquanten en kostencurven

Bijvragen

4. Een loonstijging en toch minder werken, waarom ?

5. Een oefening omtrent cashflows

Meerkeuzevragen: zijn deze stellingen waar of vals, en argumenteer kort.

a. Consumentenvertrouwen is belangrijk voor de economische fluctuaties te begrijpen

b. Vraag ivm Gresham

c. De ‘homo economicus’ houdt geen rekening met de anderen bij zijn beslissingen.

d. Vraag ivm prijselasticiteit


Examen Economie - 2de kan Informatica - 2001/2002
2001/2002 (2de zittijd)

Hoofdvragen

1. BNP berekenen adhv de bestedingsbenadering.


Wat kan je hieruit afleiden over de werking van de Belgische economie ?
Wat zijn de belangrijkste componenten van besteding in België

2. Beschrijf het marktevenwicht bij volkomen concurrentie adhv een grafiek.


Iemand boekt verlies bij deze marktvorm maar besluit om verder te gaan.
Onder welke voorwaarden is deze beslissing economisch rationeel . (+ Grafiek)

3. Beschrijf het marktevenwicht bij monopolie adhv een grafiek.


Is monopolie in vergelijking met volkomen concurrentie een efficiënte marktvorm ?
Verklaar uw antwoord en maak gebruik van de vorige deelvraag.

Bijvragen

4. Leg de wet van Gresham uit adhv een voorbeeld.


Is deze wet ook geldig voor de euro ?

5. Een oefening ivm met cashflows.

Meerkeuzevragen: zijn deze stellingen waar of vals, en argumenteer kort.

a. Consumentenvertrouwen is belangrijk voor de economische fluctuaties te begrijpen.

b. Volgens de levenscyclushypothese spaart de consument in elke fase van zijn leven.

c. Een kartel is inherent stabiel.

d. Een stijging van de geldhoeveelheid leidt altijd tot inflatie.


Examen Economie - 1ste kan Chemie - 2002/2003

Hoofdvragen

1. De accelerator geeft een verband weer tussen BNP en investeringen.


Welk verband is dit ? Geef ook een voorbeeld.
Wanneer wordt deze geremd ?
Wordt de accelerator groter of kleiner wanneer men in de informaticasector investeert ?

2. Volkomen concurrentie op lange termijn, leg uit + figuur.


Waar loopt dit mis in de telecom-sector ?

3. Berekening van het BNP aan de hand van productie-optiek:


Geef optel en aftrekmethode en leg uit.
Wat kun je hieruit besluiten over de Belgische economie ?

Bijvragen

4. Leg de wet van Gresham uit.


Leg uit waarom de dollar de peso verdringt, of waarom de peso de dollar verdringt.

5. Een goeie oogst, maar winst daalt toch, leg uit.


Helpt het om een deel van de oogst te vernietigen ?

Meerkeuzevragen: zijn deze stellingen waar of vals, en argumenteer kort.

a. De ECB heeft een goudvoorraad liggen die de waarde van de euro-biljetten ondersteunt

b. Bij prijsinelasticiteit heeft de stijging van de prijs,


een stijging van de inkomsten van de producent tot gevolg

c. De MK snijdt de GK in haar minimum

d. Het kartel vormt een efficiente marktvorm


Examen Economie - 2de kan Informatica - 2002/2003

Hoofdvragen

1. Hoe creëren de banken giraal geld ?


Geef de formule. Hoe wordt deze geldcreatie geremd ?
Geef de invloed van de ECB + tekening (kredietpiramide)

2. Verklaar de werking van de bestedingsmultiplicator.


Welke factoren kunnen er voor zorgen dat deze geremd wordt ?
Is het consumentenvertrouwen belangrijk ?

3. Verklaar de schommelingen van de lonen in de informatica-sector ....


(Noot, niet vd prof: Dit is een toepassing van het spinnewebtheorema)

Bijvragen

4. Geef de definitie van prijselasticiteit.


Is deze positief of negatief voor complementaire goederen ? Geef een voorbeeld.

5. Een vraag ivm externe effecten: nachtlawaai bij de nachtvluchten van de luchtvaart.
Overheidsingrijpingen voor dit probleem ?

Meerkeuzevragen: zijn deze stellingen waar of vals, en argumenteer kort.

a. Volgens de levenscyclushypothese spaart de consument in elke fase van zijn leven.

b. Een kartel is inherent stabiel.

c. De ‘homo economicus’ houdt geen rekening met de anderen bij zijn beslissingen.

d. Als de prijs van sigaretten stijgt, dan zal de omzet (totale verkoop) ook stijgen.
ECONOMIE Reeds gestelde “JA/NEEN-
“JA/NEEN-en-
en-verklaar-
verklaar-waarom”-
waarom”-vragen

Het chartaal geld wordt door de commerciële banken geproduceerd

VALS. Het chartaal (munten/biljetten) wordt door de ECB geproduceerd.


Deze kan op zijn beurt opdracht geven aan de nationale banken.

De waarde van
van het chartaal geld wordt gewaarborgd door de goudvoorraad van de ECB
De waarde van de euro is afhankelijk van de goudvoorraad van de ECB
De ECB heeft een goudvoorraad liggen die de waarde van de euro-
euro-biljetten ondersteunt

VALS. De waarde van het geld heeft vandaag de dag niets meer te maken met de
goudvoorraad van de ECB. De wettelijke basis is nu intern gebaseerd op een papieren
standaard.

De wet van Gresham is ook geldig voor de Euro.

VALS. De wet is toepasbaar in het bimetallisme (of dus 2 soorten metaal). De slechte
munten verdrijven de goede zegt de wet. Dit kan niet met de euro. De euro is geen
systeem van twee munten waarbij er één aanmuntbaar is.

Kan
an de wet van Gresham verklaren wat er in Argentinië met de peso en dollar gebeurd
gebeurd is ?

NEEN. De wet van Gresham heeft hiet niets mee te maken. Het gaat hier niet om een
bimetallistisch systeem waarbij een munt kan omgesmolten worden tot een andere.

De prijselasticiteit van Giffengoederen is positief.

WAAR. Giffengoederen zijn goederen die broodnodig zijn. Als de prijs de hoogte in
gaat, gaan we ze toch nog kopen, want we hebben ze nodig.

Substitutiegoederen hebben een positieve kruislingse elasticiteit.

WAAR. En bij complementaire goederen is deze negatief.


Als bijvoorbeeld de prijs voor gebruik van een auto zal stijgen, dan zal dit het gebruik
van de trein bijvoorbeeld ten goede komen.

De toegevoegde waarde van de overheid kan berekend worden als de output-


output-input.

VALS. Er is geen aftrekmethode mogelijk. All diensten worden quasi gratis


aangeboden en de overheid heeft dus geen opbrengsten.
Consumentenvertrouwen is belangrijk voor de economische fluctuaties te begrijpen

WAAR. Als de consument geen vertrouwen heeft in de economische toekomst, dankan


de marginale consumptiequote gelijk zijn aan 0, en als hij veel vetrouwen heeft kan hij
groter worden dan 1 (en dus negatief). Met de marginale consumptiequote en –
spaarquote (die samen 1 zijn) kunnen we economische schommelingen deels verklaren.

BNP is een goede indicator voor de welvaart van het land

VALS. Het meet kwantiteit, geen kwaliteit. Het geeft geen indicatie over de interne
welvaartsverdeling.

Monopolie is een efficiënte marktvorm

VALS en WAAR.
Waar: er is technische efficiëntie onder de vorm van winstmaximalisatie.
Vals: er is geen economische efficiëntie (geen maximale welvaartstoename). Tevens is er
vanuit het welvaartsoogpunt bekeken een hogere prijs voor de consument en een lagere
geproduceerde hoeveelheid.

Bij prijsinelasticiteit heeft stijging vd prijs, een stijging vd inkomsten vd producent tot gevolg

WAAR. Het gaat hier om broodnodige producten. Als de prijs hiervan stijgt, moeten
we dit toch nog kopen, en zal de producten zijn inkomsten dus zien stijgen.
Andere manier: teken het producentensurplus uit bij prijsinelasticiteit, laat de prijs
stijgen, en dan zal het producentensurplus ook stijgen.

De MK snijdt de GK in haar minimum

WAAR. Dit kan overigens bewezen worden door het quotiënt van TK en
geproduceerde hoeveelheid af te leiden naar de hoeveelheid en deze gelijk te stellen aan
0.

Het kartel vormt een efficiente marktvorm

WAAR en VALS. Net zoals bij monopolie zien we hier dat de prijs hoger is en de
geproduceerde hoeveelheid lager. Langs de andere kant is hier adverteren en een grote
productvariate een eerder positief argument, als men hierin niet overdrijft.

Een kartel is inherent stabiel.

VALS. Een kartel is niet altijd verbonden met stabiliteit. Zo is er instabiliteit bij het
productiekartel. Elk inidividueel lid heeft de neiging tot “free riding”, wat op termijn de
werking van het kartel ondergraaft.
Bij inferieure goederen is de inkomenselasticiteit steeds negatief

WAAR. Bij minderwaardige goederen is deze steeds negatief, bij normale producten is
deze steeds positief.

Bij een slechte oogst heeft een boer altijd verlies

VALS. Het kan zelfs zijn dat de boer meer winst heeft dan bij een goede oogst, omdat
hij nu scherpere prijzen kan vooropstellen.

Het pal/ratcheteffect zegt dat als het inkomen daalt, de consumptie in even grote mate daalt.

VALS. De consumptie neemt niet met dezelfde mate af als het inkomen. Overigens
stijgt de gemiddelde consumptiequote als het inkomen daalt.
Als consumenten menen dat hun inkomensdaling slecht tijdelijk is, gaan ze er alles aan
doen om hun consumptiepeil op het voorgaande niveau te houden.

Een stijging van e geldhoeveelheid leidt altijd tot inflatie.

WAAR.
De klassieke wet zegt dat als M (geldhoeveelheid) stijgt, dat ook P (prijspeil) zal stijgen.
De moderen wet zegt dat op korte termijn zowel T (transaction) als P zullen stijgen.
Op lange termijn stijgt enkel nog het prijspeil P.
In ieder geval stijgt dus het prijspeil, en dat leidt altijd tot inflatie.

Volgens de levenscyclushypothese spaart de consument in elke fase van zijn leven

VALS. Er wordt gespaard in de periode dat men het toppunt van de carière bereikt. De
tijd daarvoor worden er schulden gemaakt die dan langzaam aan verdwijnen, en de tijd
erna wordt het gespaarde geld terug opgebruikt.

Ik ben niet verantwoordelijk voor mijn eventuele foute antwoorden.

Bart.

Вам также может понравиться

  • Voorforum
    Voorforum
    Документ6 страниц
    Voorforum
    api-3835089
    Оценок пока нет
  • Meerkeuzevragen Politeia
    Meerkeuzevragen Politeia
    Документ4 страницы
    Meerkeuzevragen Politeia
    api-3835089
    Оценок пока нет
  • Zelftest
    Zelftest
    Документ2 страницы
    Zelftest
    api-3835089
    100% (1)
  • An Two or Den
    An Two or Den
    Документ1 страница
    An Two or Den
    api-3835089
    Оценок пока нет
  • Meerkeuzevragen Politeia 2
    Meerkeuzevragen Politeia 2
    Документ7 страниц
    Meerkeuzevragen Politeia 2
    api-3835089
    Оценок пока нет
  • Vanalles
    Vanalles
    Документ10 страниц
    Vanalles
    api-3835089
    Оценок пока нет
  • Omgekeerde Kredietpiramide
    Omgekeerde Kredietpiramide
    Документ3 страницы
    Omgekeerde Kredietpiramide
    api-3835089
    100% (1)
  • From Boom To Bust
    From Boom To Bust
    Документ11 страниц
    From Boom To Bust
    api-3835089
    Оценок пока нет
  • BNP Inkomen
    BNP Inkomen
    Документ1 страница
    BNP Inkomen
    api-3835089
    Оценок пока нет
  • BNP Besteding
    BNP Besteding
    Документ1 страница
    BNP Besteding
    api-3835089
    Оценок пока нет
  • Sam en Vatting Economie
    Sam en Vatting Economie
    Документ31 страница
    Sam en Vatting Economie
    api-3835089
    Оценок пока нет
  • BNP - Overzicht
    BNP - Overzicht
    Документ2 страницы
    BNP - Overzicht
    api-3835089
    Оценок пока нет
  • BNP Productie
    BNP Productie
    Документ2 страницы
    BNP Productie
    api-3835089
    Оценок пока нет
  • Kernpunten
    Kernpunten
    Документ1 страница
    Kernpunten
    api-3835089
    Оценок пока нет
  • Hoofdstuk 3
    Hoofdstuk 3
    Документ70 страниц
    Hoofdstuk 3
    api-3835089
    Оценок пока нет
  • Investeringsmulti
    Investeringsmulti
    Документ6 страниц
    Investeringsmulti
    api-3835089
    Оценок пока нет
  • Hoofdstuk 7
    Hoofdstuk 7
    Документ41 страница
    Hoofdstuk 7
    api-3835089
    Оценок пока нет
  • Hoofdstuk 6
    Hoofdstuk 6
    Документ22 страницы
    Hoofdstuk 6
    api-3835089
    Оценок пока нет
  • Samenvattinghoofdstuk 3
    Samenvattinghoofdstuk 3
    Документ11 страниц
    Samenvattinghoofdstuk 3
    api-3835089
    100% (1)
  • Niet Te Kennen 2007
    Niet Te Kennen 2007
    Документ1 страница
    Niet Te Kennen 2007
    api-3835089
    Оценок пока нет
  • Hoofdstuk 5
    Hoofdstuk 5
    Документ37 страниц
    Hoofdstuk 5
    api-3835089
    100% (1)
  • Hoofdstuk 2
    Hoofdstuk 2
    Документ20 страниц
    Hoofdstuk 2
    api-3835089
    Оценок пока нет
  • Hoofdstuk 4
    Hoofdstuk 4
    Документ36 страниц
    Hoofdstuk 4
    api-3835089
    100% (1)
  • Hoofdstuk 1
    Hoofdstuk 1
    Документ31 страница
    Hoofdstuk 1
    api-3835089
    100% (1)
  • Hoofdstuk 5
    Hoofdstuk 5
    Документ8 страниц
    Hoofdstuk 5
    api-3835089
    Оценок пока нет
  • Hoofdstuk 2
    Hoofdstuk 2
    Документ12 страниц
    Hoofdstuk 2
    api-3835089
    100% (3)
  • Hoofdstuk 6
    Hoofdstuk 6
    Документ5 страниц
    Hoofdstuk 6
    api-3835089
    Оценок пока нет
  • Hoofdstuk 7
    Hoofdstuk 7
    Документ9 страниц
    Hoofdstuk 7
    api-3835089
    Оценок пока нет
  • Hoofdstuk 1
    Hoofdstuk 1
    Документ15 страниц
    Hoofdstuk 1
    api-3835089
    Оценок пока нет
  • Klas 5 2e KW Consumentengedrag
    Klas 5 2e KW Consumentengedrag
    Документ8 страниц
    Klas 5 2e KW Consumentengedrag
    v. Adesh Bhageloe
    Оценок пока нет
  • Economie A Samenvatting
    Economie A Samenvatting
    Документ119 страниц
    Economie A Samenvatting
    Ellendig Aard
    Оценок пока нет
  • Samenvattingen
    Samenvattingen
    Документ37 страниц
    Samenvattingen
    api-226236277
    Оценок пока нет
  • Samenvatting Economie
    Samenvatting Economie
    Документ19 страниц
    Samenvatting Economie
    Tuur Muësen
    Оценок пока нет