Вы находитесь на странице: 1из 174

Departement Industrieel Ingenieur en Biotechniek Industrieel Ingenieur in Elektromechanica Optie elektrotechniek

Power Energy Monitoring

CAMPUS Geel

Jochen Vandevenne

Academiejaar 2005-2006

De houder van dit diploma is gerechtigd tot het voeren van de titel van Master

WOORD VOORAF
Graag zou ik Borealis Beringen willen bedanken omdat deze onderneming mij het voorrecht heeft gegeven er mijn stage uit te voeren. Vervolgens bedank ik mijn externe promotor Johan Vanderheiden voor zijn deskundige en kritische bijstand bij het verwezenlijken van mijn eindwerk. Ik wil ook Jaak Severijns bedanken omdat hij mij heeft bijgestaan bij de realisatie van dit eindwerk en omdat ik steeds op zijn hulp kon rekenen. Verder wil ik ook Ronald Torfs, Lieven Stalmans en Harold Bochmans bedanken, wiens hulp van groot belang is geweest. Ook bedank ik al de collegas van Borealis Beringen voor hun steun en stimulans tijdens mijn stage. Verder gaat mijn dank uit naar de personeelsleden van de Katholieke Hogeschool Kempen voor al de kennis die ze mij hebben bijgebracht en naar mijn promotor Hugo Belmans voor zijn begeleiding bij mijn eindwerk. Tenslotte bedank ik mijn ouders voor hun steun en de mogelijkheid die ze mij hebben gegeven om hogere studies te volgen.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

SAMENVATTING
Mijn eindwerk draagt de titel Power Energy Monitoring. Borealis Beringen heeft me gevraagd een voorbereidende projectstudie te maken omtrent een power energy monitoring systeem. Om de aanschaf van een monitoring systeem te funderen, wordt er gemotiveerd waarom zulk een systeem noodzakelijk is en welke voordelen het met zich meebrengt. Omdat de meetgegevens van het monitoring systeem juist genterpreteerd moeten worden, moet er voldoende achtergrondinformatie meegegeven worden om de juiste conclusies te kunnen trekken. Daarom worden de mogelijke verschijnselen beschreven die zich kunnen voordoen op het elektrische net. Bij het effectief zoeken naar een geschikt monitoring systeem, omvat de eerste fase het onderzoeken en evalueren van de huidige communicatiemogelijkheden om eventueel bestaande toestellen te recupereren en te integreren in het power energy monitoring systeem. Nadien worden verschillende power energy systemen met elkaar vergeleken en gekozen welk het best aan de wensen van Borealis kan voldoen. Eenmaal gekozen welke fabrikant ons het best kan voorzien van een power energy systeem, worden de mogelijkheden tot netwerkopbouw van naderbij bekeken om zo tot de ideale oplossing te komen en de totaalkost te berekenen dat het power energy monitoring systeem met zich meebrengt.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

INHOUDSOPGAVE
WOORD VOORAF.................................................................................................................. 1 SAMENVATTING................................................................................................................... 3 INHOUDSOPGAVE ................................................................................................................ 4 1 1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.2 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.5 2.5.1 2.5.2 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12 3 3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.3.5 INLEIDING ............................................................................................................. 9 SHAPING THE FUTURE WITH PLASTICS ..................................................................... 9 Borealis groep ........................................................................................................... 9 Borealis Beringen ...................................................................................................... 9 Overzicht site Beringen ........................................................................................... 10 PROBLEEMSTELLING EN OPDRACHT ...................................................................... 12 MOTIVATIE POWER ENERGY MONIITORING......................................... 13 VERBETEREN VAN DE BEDRIJFSCONTINUTEIT ...................................................... 13 CONTROLE VAN DE ELEKTRISCHE LEVERING MET DE NORM EN50160 ............... 14 CONTROLE POWER QUALITY CONTRACT ............................................................... 14 COS COMPENSATIE ............................................................................................... 15 Nieuwe cos berekening ......................................................................................... 15 Compensatie mogelijkheden ................................................................................... 15 Inschakelverschijnsel van condensatoren en oplossingen....................................... 17 Systeemvoordelen i.v.m. cos compensatie ........................................................... 18 BEHALEN KYOTO RICHTLIJNEN ............................................................................. 18 Het convenant.......................................................................................................... 19 Systeemvoordelen i.v.m. het behalen van de Kyoto richtlijnen.............................. 22 VERKLARING VERBRUIKSVERSCHILLEN ................................................................ 23 OPVOLGEN VAN VERBRUIK DOOR ENERGIELEVERANCIER.................................... 23 EXTERNE INBELMOGELIJKHEDEN BEPERKEN ....................................................... 24 AUTOMATISEREN VAN VERDELING ENERGIEFACTUUR ......................................... 25 OPVOLGEN FACTURATIE ........................................................................................ 25 VERLAGEN VAN DE ENERGIEKOSTEN ..................................................................... 26 KOPPELING SISSI PROJECT ................................................................................... 26 POWER QUALITY .............................................................................................. 27 STORINGEN EN POWER QUALITY ............................................................................ 27 POWER QUALITY EN EMC...................................................................................... 27 POWER QUALITY EN NORMALISATIE ...................................................................... 29 Organismen voor elektrotechnische normalisatie ................................................... 29 Spanningskwaliteit en elektromagnetische compatibiliteit ..................................... 29 Beperking van de emissies ...................................................................................... 31 Immuniteitsnormen ................................................................................................. 31 Lijst van de bestaande normen ................................................................................ 32

Jochen Vandevenne

4EM/ET

3.3.6 4 4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.4.5 5 5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3 5.3.4 5.4 5.4.1 5.4.2 5.4.3 5.4.4 5.4.5 5.4.6 5.4.7 5.5 5.5.1 5.5.2

EN50160.................................................................................................................. 34 OVERZICHT POWER QUALITY FENOMENEN.......................................... 37 TRAGE SPANNINGSSCHOMMELINGEN .................................................................... 37 Aard en oorsprong................................................................................................... 37 Gevolgen ................................................................................................................. 37 Meting ..................................................................................................................... 37 Meting voor vergelijking met EN50160 ................................................................. 38 Oplossingen ............................................................................................................. 38 OVERGANGSVERSCHIJNSELEN ............................................................................... 38 Aard en oorsprong................................................................................................... 38 Gevolgen ................................................................................................................. 39 Meting ..................................................................................................................... 39 Oplossingen ............................................................................................................. 40 FREQUENTIESCHOMMELINGEN .............................................................................. 40 Aard en oorsprong................................................................................................... 40 Gevolgen ................................................................................................................. 40 Meting ..................................................................................................................... 40 Meting voor vergelijking met EN50160 ................................................................. 40 Oplossingen ............................................................................................................. 41 ONEVENWICHT ....................................................................................................... 41 Aard en oorsprong................................................................................................... 41 Gevolgen ................................................................................................................. 41 Meting ..................................................................................................................... 42 Meting voor vergelijking met EN50160 ................................................................. 42 Oplossingen ............................................................................................................. 42 HARMONISCHEN............................................................................................... 43 DEFINITIE ................................................................................................................ 43 BELANGRIJKSTE BRONNEN VAN HARMONISCHEN ................................................. 43 Halfgeleideromvormers........................................................................................... 43 Vlamboogovens....................................................................................................... 43 VOORTPLANTING EN OPTELLING VAN DE HARMONISCHEN................................... 44 Harmonische spanningen ........................................................................................ 44 Inductieve netten ..................................................................................................... 44 Netten die condensatoren bevatten.......................................................................... 44 Sommatie van de harmonischen.............................................................................. 46 EFFECTEN VAN DE HARMONISCHEN OP DE APPARATUUR ...................................... 47 Condensatorbatterijen.............................................................................................. 47 Onderbrekingsmateriaal .......................................................................................... 48 Geleiders.................................................................................................................. 48 Elektronische uitrusting en controleapparatuur....................................................... 48 Draaiende machines ................................................................................................ 48 Interferenties op telefoonlijnen ............................................................................... 49 Verlichting............................................................................................................... 49 EVALUATIE, PREVENTIE EN OPLOSSING VAN HARMONISCHE PROBLEMEN .......... 49 Evaluatie van de harmonischen............................................................................... 49 Middelen om de storingen te beperken ................................................................... 50

Jochen Vandevenne

4EM/ET

6 6.1 6.2 6.2.1 6.2.2 6.3 6.3.1 6.3.2 6.4 6.4.1 6.4.2 6.4.3 7 7.1 7.2 7.3 7.3.1 7.3.2 7.3.3 7.4 7.4.1 7.4.2 7.5 7.5.1 7.5.2 7.5.3 7.6 7.6.1 7.6.2 7.7 7.7.1 7.7.2 8 8.1 8.2 8.3 8.3.1 8.3.2 8.4 8.4.1 8.4.2 8.5 8.6 8.6.1 8.6.2

SPANNINGSDIPS................................................................................................. 53 INLEIDING ............................................................................................................... 53 BESCHRIJVING VAN SPANNINGSDIPS EN KORTE ONDERBREKINGEN ..................... 53 Definities ................................................................................................................. 53 Aanvullende opmerkingen bij de definities ............................................................ 54 OORZAAK EN GEVOLG ............................................................................................ 55 Oorzaak van spanningsdips en korte onderbrekingen............................................. 55 Gevolgen van spanningsdips en korte onderbrekingen........................................... 56 HET BEHEERSEN VAN DE IMPACT VAN DIPS EN ONDERBREKINGEN ...................... 60 Kwaliteitsgarantie en immuniteitsniveaus ............................................................. 60 De voortplanting van spanningsdips ....................................................................... 61 Hulpmiddelen om spanningsdips en korte onderbrekingen te overbruggen ........... 61 FLICKER............................................................................................................... 64 INLEIDING ............................................................................................................... 64 DEFINITIE VAN FLICKER ......................................................................................... 64 BELANGRIJKSTE BRONNEN VAN FLICKER .............................................................. 65 Bronnen in hoogspanningsnetten ............................................................................ 66 Bronnen in middenspanningsnetten ........................................................................ 66 Bronnen in laagspanningsnetten.............................................................................. 66 VOORTPLANTING EN SOMMATIE VAN FLICKER ..................................................... 66 Voortplanting en transfertcofficint ...................................................................... 66 Sommatie................................................................................................................. 67 STOREND EFFECT VAN FLICKER ............................................................................. 68 Storingen op verlichtingstoestellen ......................................................................... 68 Storingen op medisch apparatuur............................................................................ 68 Storingen op snelheidsgeregelde motoren............................................................... 68 METING VAN FLICKER ............................................................................................ 68 De UIE-IEC flickermeter ........................................................................................ 68 De statische analyse van flicker .............................................................................. 69 MOGELIJKE OPLOSSINGEN VOOR FLICKERPROBLEMEN ....................................... 69 Verhogen van het kortsluitvermogen ...................................................................... 70 Beperken van de (reactieve) belastingsschommelingen.......................................... 71 ONDERZOEK NAAR HUIDIGE- EN TOEKOMSTMOGELIJKHEDEN ... 73 OPBOUW ELEKTRICITEITSNET BOREALIS ............................................................. 73 RECUPERATIE AANWEZIGE TOESTELLEN .............................................................. 73 WAT EN WAAR WILLEN WE METEN? ...................................................................... 74 Power quality controle ............................................................................................ 74 Power meting........................................................................................................... 75 EXTRA WENSEN ....................................................................................................... 76 GFE ......................................................................................................................... 76 Electrabel................................................................................................................. 77 SAMENVATTING VOORLOPIGE VISIE ...................................................................... 78 EXTRA NODEN ......................................................................................................... 78 Kwartuurpuls ........................................................................................................... 78 kWh- en kVARh-stand............................................................................................ 79

Jochen Vandevenne

4EM/ET

8.6.3 9 9.1 9.1.1 9.1.2 9.2 9.2.1 9.2.2 9.3 9.4 10 10.1 10.2 10.3 10.3.1 10.3.2 10.3.3 10.3.4 10.3.5 10.4 10.5 10.5.1 10.5.2 10.5.3 10.6 10.7 11 11.1 11.1.1 11.1.2 11.1.3 11.2 11.2.1 11.2.2 11.3 11.3.1 11.3.2 11.3.3 11.3.4

Hoe pulsen verkrijgen?............................................................................................ 79 VERSCHILLENDE POWER ENERGY SYSTEMEN ..................................... 80 ELECTRO MECHANIC EQUIPMENT NV/SA .............................................................. 80 Voorstelling............................................................................................................. 80 Bespreking............................................................................................................... 80 STEEL S.A. - N.V....................................................................................................... 81 Voorstelling............................................................................................................. 81 Bespreking............................................................................................................... 81 A.S.H. N.V. .............................................................................................................. 82 VERGELIJKING SYSTEMEN ..................................................................................... 83 HET ION-SYSTEEM ........................................................................................... 85 POWER MEASUREMENT LTD.................................................................................. 85 TOEPASSINGEN........................................................................................................ 85 HARDWARE OVERZICHT ......................................................................................... 86 ION 6200................................................................................................................. 86 ION 7300................................................................................................................. 86 ION 7330................................................................................................................. 86 ION 7550, ION 7650 en ION 7700......................................................................... 87 Product overzicht ION Meters ............................................................................. 88 SOFTWARE .............................................................................................................. 90 COMMUNICATIE ...................................................................................................... 91 EtherGate (Ethernet Gateway) ................................................................................ 91 Modbus Master functie............................................................................................ 92 Internet mogelijkheden van de ION toestellen........................................................ 93 VOORBEELD COMMUNICATIENETWERK ................................................................ 94 REFERENTIES .......................................................................................................... 94 NETWERKOPBOUW.......................................................................................... 95 KEUZE MEETTOESTELLEN ...................................................................................... 95 Toestel power quality controle................................................................................ 95 Toestel power meting .............................................................................................. 96 Draagbaar toestel power quality controle................................................................ 96 PLAATSING MEETTOESTELLEN .............................................................................. 97 Plaatsing power quality toestellen........................................................................... 97 Plaatsing power toestellen....................................................................................... 98 VISUELE VOORSTELLING MOGELIJKHEDEN NETWERKOPBOUW ........................... 99 Netwerkopbouw 1 ................................................................................................... 99 Netwerkopbouw 2 ................................................................................................. 100 Netwerkopbouw 3 ................................................................................................. 101 Netwerkopbouw 4 ................................................................................................. 102

Jochen Vandevenne

4EM/ET

11.4 11.5 11.6 12 12.1 12.1.1 12.1.2 12.1.3 12.2 12.3 12.4 13 13.1 13.1.1 13.1.2 13.1.3 13.2 13.3 13.4 13.5 13.5.1 13.5.2 13.6 13.6.1 13.6.2

COMMUNICATIE TOESTELLEN.............................................................................. 103 VERBINDING MET ETHERNET ............................................................................... 104 COMMUNICATIE EXTERNE FIRMAS ..................................................................... 104 GEWENSTE ION MEETSYSTEEM................................................................ 105 GEWENSTE NETWERKOPBOUW ............................................................................ 105 Inkomende lijnen................................................................................................... 105 Afgaande lijnen ..................................................................................................... 105 Standmeldingen ..................................................................................................... 106 EXTRAS ................................................................................................................ 106 GEWENSTE MEETPARAMETERS ............................................................................ 107 VISUELE VOORSTELLING GEWENSTE NETWERKOPBOUW ................................... 108 TOTALE SYSTEEMKOST ............................................................................... 109 MATERIAALKOST.................................................................................................. 109 Netwerkopbouw offerte......................................................................................... 109 Offerte EME.......................................................................................................... 109 Opmerkingen offerte ............................................................................................. 121 IT&S KOST............................................................................................................ 121 INSTALLATIEKOST ................................................................................................ 122 ENGINEERING KOST .............................................................................................. 123 EXTRA NODEN ....................................................................................................... 123 Primaire- en secundaire waarden stroomtransfos ................................................ 123 ELIA pulsen .......................................................................................................... 123 TOTAALKOST POWER ENERGY MONITORING ...................................................... 126 Detail estimate....................................................................................................... 126 Summary estimate ................................................................................................. 126

BESLUIT............................................................................................................................... 128 BIJLAGEN ........................................................................................................................... 129 LITERATUURLIJST .......................................................................................................... 174

Jochen Vandevenne

4EM/ET

INLEIDING

In dit eerste hoofdstuk geef ik een situering over mijn stageplaats. Vervolgens zal ik de probleemstelling en de hieruit volgende opdracht verder verduidelijken.

1.1
1.1.1

Shaping the future with plastics


Borealis groep

Borealis is een toonaangevende, innovatieve leverancier van plasticoplossingen. Hun technologie vormt plasticproducten die een essentile bijdrage leveren tot de maatschappij waarin wij leven. Ze zijn gengageerd tot het aanvoeren van de richting Shaping the future with plastics. Er wordt polyethyleen (PE) en polypropyleen (PP) geproduceerd, met een jaarlijkse productie van ruim 3,5 miljoen ton. Ze voorzien hun klanten van plastic, om zo producten te ontwikkelen en te vervaardigen zoals voedselverpakkingen, transportverpakkingen, automobielcomponenten, toestellen, distributiepijpen voor water, gas en riolering, vermogenen communicatiekabels, industrile verpakkingen en medische hulpmiddelen. In het totaal worden polyethyleen en polypropyleen vandaag de dag gebruikt in meer dan de helft van alle plasticproducten. Borealis heeft zijn naam gemaakt in de plasticindustrie, berustend op meer dan 40 jaar ervaring als toegewijde, betrouwbare leverancier en ontwikkelingspartner. De hoofdzetel van Borealis bevindt zich in Denemarken en de groep heeft productievestigingen en compoundingfaciliteiten in Belgi, Brazili, Duitsland, Finland, Frankrijk, Itali, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, de Verenigde Staten en Zweden. De Borealis technologie voor toonaangevende prestaties op het gebied van PE en PP is geregistreerd als handelsmerk onder de naam Borstar. Borealis is voor 65% eigendom van IPIC, de International Petroleum Investment Company van Abu Dhabi, en 35% is in handen van OMV, de Oostenrijkse olie- en gasgroep. 1.1.2 Borealis Beringen

Ik heb mijn stage voltrokken bij Borealis Polymers te Beringen (zie figuur 1.1). In Belgi heeft Borealis productievestigingen in Beringen, Kallo en Zwijndrecht. In Kallo produceert Borealis propyleen en polypropyleen. In Beringen worden zowel polyethyleen als polypropyleen geproduceerd. De grondstoffen die hiervoor gebruikt worden, zijn de monomeren ethyleen en propyleen. De site in Beringen is onderverdeeld in 4 afdelingen (PP1, PP2, EA en HDPE) (zie bijlage 1 p130). In Zwijndrecht wordt polyethyleen vervaardigd (in een joint venture met DuPont) en Borealis opereert er 3 compoundinglijnen. Een aantal van deze polymeren worden door middel van compounding aangevuld met grondstoffen (kleurstoffen, vulstoffen, UV-stabilisatoren), zodat het polymeer klaar is om er een bepaald type eindproduct van te maken. De eindproducten (huishoudartikelen, meubilair, textiel, telecommunicatie, computers, medische toepassingen, enz... ) worden bij andere fabrikanten gemaakt.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

10

Borealis verzorgt vanuit Beringen ook technische ondersteuning aan klanten. Het cordinatiecentrum en het Shared Service Centre van de groep bevindt zich in Mechelen, evenals het Customer Service Centre West en Export.

Figuur 1.1 Luchtfoto Borealis Beringen

1.1.3 1976:

Overzicht site Beringen Opstart van PP1 door Hercules Productengroep: Toepassingen: polypropyleen homopolymeren - BOPP (Bi-axial oriented PP) condensatorfilm - BOPP verpakkingsfilm (kernlaag) - Spuitgieten voor medische toepassingen

Ontwerpcapaciteit: +/- 150 M TON/jaar Operationeel resultaat: +/- 15 M EUR/jaar 1983: Vorming van Himont: Joint venture tussen Hercules & Montedison 1986: Overname door Neste

Jochen Vandevenne

4EM/ET

11

1988:

Opstart van EA (Engineering Applications) Productengroepen: - TPO (Thermoplastic Olefins) compounds - Glasvezel gevulde compounds voor spuitgiettoepassingen - Automobiel (bumpers, deurpanelen, ) - Huishoudelijke toepassingen (stofzuiger, koffiezet, )

Toepassingen:

Ontwerpcapaciteit: +/- 60 M TON/jaar Operationeel resultaat: +/- 4 M EUR/jaar 1989: Opstart van PP2 Productgroepen: - PP homopolymeer - Random copolymeer (ethyleen propyleen) - Terpolymeer (ethyleen propyleen buteen) - PP homopolymeer Vezels voor textieltoepassingen Meltblown Nonwovens PP Terpolymeer: BOPP voor verpakkingsfilm - PP Random copolymeren Spuitgieten voor huishoud- en medische toepassingen Cast film voedselverpakking

Toepassingen:

Ontwerpcapaciteit: +/- 200 M TON/jaar Operationeel resultaat: +/- 30 M EUR/jaar 1991: Opstart HDPE Productgroepen: Toepassingen: High Density Polyethyleen - Blaasgieten voor flessen en containers - Verpakkingsfilm - Spuitgieten voor transportverpakking

Ontwerpcapaciteit: +/- 250 M TON/jaar Operationeel resultaat: +/- 7 M EUR/jaar 1994: Vereniging van petrochemische activiteiten van de Noorse oliemaatschappij Statoil en de Finse oliemaatschappij Neste. Hieruit is Borealis ontstaan.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

12

1.2

Probleemstelling en opdracht

Het elektriciteitssysteem behoort niet alleen tot de grootste en meest complexe infrastructuren, maar is tevens een van de meest kwetsbare. Naast een ononderbroken elektriciteitsvoorziening verlangen consumenten meer en meer een goede kwaliteit van hun voedingsspanning. Alle afwijkingen van de ideale voedingsspanning kunnen worden gegroepeerd onder de term power quality problemen. Power quality problemen zijn tegenwoordig van zeer groot belang in elektrische energiesystemen: door het steeds verder gebruik van niet-lineaire belastingen zoals ICT apparatuur, elektronische gestuurde apparaten zijn er heel wat gevoelige belastingen op het elektriciteitsnet verschenen. Paradoxaal zijn het dikwijls deze apparaten die aan de bron liggen van vele PQ-problemen. Omwille van het toenemende belang van de PQ-problematiek en omwille van de deregulering van de elektriciteitsindustrie die een veel gedetailleerder meting en analyse van het 'gedrag' van de verschillende marktspelers (klanten/producenten) vereist, heeft Borealis Beringen nood aan een power energy monitoring systeem. We kunnen het monitoring systeem dat Borealis wil invoeren in twee gebieden opsplitsen. Er moet op bepaalde plaatsen een power quality meting gedaan kunnen worden, om een volledige analyse van de netkwaliteit mogelijk te maken. Met deze functie kan men dan spanningsdips, harmonischen, onbalans, ontdekken en aanpakken. Echter moet niet op elke plaats zo een volledige analyse kunnen gebeuren. Men wil op de afgaande vertrekken een beperktere meting doen, met name een power meting. Hieronder verstaan we het meten van spanning, stroom, cos, actief- en reactief vermogen. Ook moet de kWh-stand geregistreerd worden. Dit om een volledig beeld te krijgen van het elektrische net, om achteraf onder de noemer meten is weten deze transparantie te vertalen in een daling van het energieverbruik. Als we spreken over het elektrische net verstaan we in dit project het 10kV-net. De reden dat de monitoring enkel op het 10kV-net gebeurt, is omdat anders de omvang en kost van het benodigde netwerk te groot zou worden. Mijn taak bestaat erin een voorbereidende projectstudie te maken, zoals dat meestal gebeurt door een engineering bureau. Eerst en vooral moet er gemotiveerd worden waarom een dergelijk systeem er moet komen. Dit omdat zulk project een niet dadelijk toewijsbare return of investment" heeft, maar wel degelijk zijn nut kan bewijzen. Vervolgens moet er onderzocht worden welke meet- en beveiligingstoestellen er reeds aanwezig zijn en welke mogelijkheden er bestaan omtrent datacommunicatie van deze toestellen. Deze kunnen dan eventueel in het monitoring systeem gentegreerd worden. Verder moet ik onderzoeken welke systemen er bestaan en welke aan onze wensen voldoen, om uiteindelijk tot een systeem te komen dat geschikt is voor Borealis. Een extra taak is het onderzoeken en beschrijven van de verschillende mogelijke netverschijnselen die zich kunnen voordoen. Want men kan wel dan een volledige power energy monitoring doen, maar als men niet weet welke fenomenen zich kunnen voordoen is zulke meting compleet nutteloos. Mijn eindwerk zal zuiver theoretisch zijn, maar zal achteraf zeker gemplementeerd worden op de Borealis sites in Beringen en Kallo. De situatie in Kallo wordt in dit eindwerk niet behandeld, maar zal fundamenteel hetzelfde zijn als in Beringen.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

13

MOTIVATIE POWER ENERGY MONIITORING

Het beheersen van de kosten en het garanderen van de bedrijfscontinuteit vormen vandaag de dag noodzakelijke voorwaarden voor het verbeteren van het concurrentievermogen van een bedrijf. Om die doelen te bereiken, dient men meer te weten over de werking van de elektrische installatie: het verbruik, de belastingskromme, storingen, harmonische vervorming, beschikbaar vermogen, enz. In dit hoofdstuk zullen de verschillende motiveringen, om een power energy monitoring systeem te implementeren op de site van Borealis Beringen, elk apart behandeld worden. Overzicht mogelijke systeemvoordelen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. Verbeteren van de bedrijfscontinuteit Controle van de elektrische levering met de norm EN50160 Controle power quality contract Cos compensatie Behalen van de Kyoto richtlijnen Verklaring verbruiksverschillen Opvolgen van verbruik door energieleverancier Externe inbelmogelijkheden beperken Automatiseren van de verdeling energiefactuur Opvolgen facturatie Verlagen van de energiekosten Koppeling SISSI project

2.1

Verbeteren van de bedrijfscontinuteit

De continue elektriciteitstoevoer is van levensbelang voor de activiteit van de site. De fenomenen die leiden tot een fout zijn niet altijd gemakkelijk te begrijpen. Een power energy monitoring systeem verschaft meer inzicht in het stroomnet en biedt een aantal hulpmiddelen voor een goede analyse. Het stelt ons in staat het stroomnet in werkelijke tijd te beheren en het op die manier betrouwbaarder te maken. Dat de productieprocessen gevoelig zijn aan netstoringen is in het verleden al meermaals gebleken. Er zijn meerdere voorbeelden van het stilvallen van een proces ten gevolge van een korte spanningsdip. Uit historische gegevens kan men afleiden dat er zich n spanningsuitval als gevolg van een interne fout voordoet op een tijdspanne van 5 jaar en dit met een gemiddelde duur van 48u. Dit brengt een kost met zich mee van 250.000. Indien zo een gebeurtenis zich voordoet, moet men telkenmale een rapport van de netanalyse opvragen bij Laborelec (zie bijlage 9 p166). Dit is het technisch competentiecentrum van Electrabel dat op dit moment de netanalyse doet voor Borealis. Maar tussen dit aanvragen en krijgen van de analyse, verloopt al snel een dag. Het is duidelijk dat dit geen goede manier is van werken. Problemen moeten dadelijk opgespoord en aangepakt kunnen worden. Bij het zelf analyseren van de netkwaliteit, kan men onmiddellijk zien wat de oorzaak is van het eventueel stilvallen van een productieproces. De bedoeling is deze onderbrekingen te vermijden door fouten sneller op te sporen en aan te pakken. Deze manier van werken kan een grote winst betekenen voor Borealis aangezien het stoppen van de productie handen vol geld kost.
Jochen Vandevenne 4EM/ET

14

2.2

Controle van de elektrische levering met de norm EN50160

Op het net doen zich verschillende verschijnselen voor, die elk nadelige gevolgen met zich meebrengen. Deze netkwaliteit verschijnselen worden later elk uitvoerig behandeld. Er bestaat een norm die de voorwaarden beschrijft waaraan de elektrisch geleverde energie moet voldoen. Dit is de EN50160, die verder in het eindwerk zal behandeld worden. De Europese norm EN50160 bestaat voor het evalueren van de kwaliteit van de verdeelde energie en om na te gaan of het energieleverend bedrijf de norm naleeft. Als nu bijvoorbeeld door een fout van de hoogspanningsnetbeheerder ELIA er zich een spanningsdip of zelfs een volledige onderbreking voordoet en een afdeling valt stil, is het mogelijk om ELIA hiervoor aansprakelijk te stellen indien het netverschijnsel buiten de genormeerde grenzen valt. Het power energy monitoring systeem kan als een soort verzekering bekeken worden. Men kan dan exact zien wat er zich voorgedaan heeft en dit aantonen aan derde. Indien men niet in het bezit is van zo een systeem, moet men gaan vragen aan ELIA wat er gebeurt is. Deze gaan zich echter zo goed mogelijk indekken en niet toegeven wat er werkelijk aan de hand was. Door zelf een controle uit te voeren, kan men zwart op wit aantonen wat en wanneer er zich een probleem voorgedaan heeft. Er zijn voorbeelden van bedrijven die met deze gegevens een klacht ingediend hebben en uiteindelijk een vergoeding hebben ontvangen.

2.3

Controle power quality contract

Het is een feit dat er steeds meer power quality contracten worden afgesloten tussen consument en leverancier. Indien er ooit zo een contract bij Borealis zou komen, is het van groot belang dat de netkwaliteit intern opgevolgd kan worden. Het heeft weinig zin een power quality contract af te sluiten, als er geen interne controle op kan gebeuren. De mogelijkheid om te controleren dat de contractuele verplichtingen al dan niet worden nagekomen, moet gecreerd worden. Dit is vooral van belang als er een terugwerkende kracht komt op power quality contracten. Wat ik hiermee bedoel is, indien een netstoring de oorzaak is van het stilvallen van een afdeling in uw bedrijf en u hebt een power quality contract kan u de leverancier hiervoor verantwoordelijk stellen en een schadevergoeding vragen. Maar stel voor dat u zelf een spanningsdip op het net veroorzaakt en het bedrijf naast u krijgt hierdoor een uitval. Dit bedrijf zal dan een vergoeding vragen van de leverancier. Maar waarschijnlijk zal dan de leverancier komen aankloppen bij het bedrijf dat de spanningsdip veroorzaakt heeft. Met gevolg dat u aansprakelijk wordt gesteld. In dit opzicht is het dan belangrijk dat u exact weet welke kwaliteit u binnen krijgt en eventueel welke vervuiling u als bedrijf zelf veroorzaakt.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

15

2.4
2.4.1

Cos compensatie
Nieuwe cos berekening

Elk bedrijf is verplicht zijn cos boven een bepaalde waarde te houden. Als dit niet gebeurt, is een boete het gevolg. Borealis Beringen is verplicht zijn cos boven de 0,95 te houden. Voor de liberalisatie van de elektriciteitsmarkt werd de cos maandelijks bekeken. Men hoefde niet op elk moment een goede cos te hebben. Als op het einde van de maand de totale cos maar boven de 0,95 zat, was dit goed. Men kon dus bijvoorbeeld extreem gezien drie weken inductief werken en n week sterk capacitief. Als de totale verhouding (kVARh/kWh) klopte, was dit geen enkel probleem. Dit is vandaag de dag echter veranderd. De cos wordt vanaf heden per kwartuur bekeken. Het is dus van het grootste belang dat deze op elk moment een goede waarde heeft. In normale omstandigheden heeft Borealis Beringen een goede cos. Deze heeft ongeveer de waarde van 0,98. Maar indien er een grote verbruiker door een of andere reden wegvalt, klopt deze niet meer en is een boete het gevolg. Dit is een groot nadeel van met vaste condensatorbanken te werken. De energieleverancier van Borealis is op dit moment Electrabel. Deze heeft via simulatie berekend wat het Borealis jaarlijks zou kosten, met betrekking op de nieuwe cos berekening, zonder aanpassing van de capaciteitsbanken. Dit zou een jaarlijkse kost betekenen van 10.000 aan boetes. Het dus van groot belang dat op elk moment van de dag, de cos een goede waarde heeft. We mogen vooropstellen dat door een goede cos compensatie, we 0,025% van de jaarlijkse energiefactuur kunnen reduceren. Dit komt neer op een kostenvermindering van 2500 EUR/jaar. 2.4.2 Compensatie mogelijkheden

De cos wordt geregeld via condensatorbatterijen. Betreffende de plaats waar men deze condensatorbatterijen gaat implementeren, bestaan er verschillende mogelijkheden. Men kan verbruikers individueel of gegroepeerd gaan compenseren. Een andere mogelijkheid is dat men globaal gaat compenseren. Deze methoden worden in vele bedrijven gecombineerd (zie figuur 2.1). Het gecombineerd compenseren gebeurt ook bij Borealis Beringen. De zeer grote verbruikers worden individueel gecompenseerd en de verbruikers op de borden Z-5007 en Z-385000 worden gegroepeerd gecompenseerd. Tenslotte wordt op het hoofdbord Z-1801 een globale compensatie toegepast met vaste condansatorbanken (zie bijlage 2 p132).

Jochen Vandevenne

4EM/ET

16

Figuur 2.1 Compensatie mogelijkheden

2.4.2.1

Individuele compensatie

Individuele compensatie wordt aangeraden voor verbruikers van mr dan 25 kW die meestal onder spanning staan (pompen, compressoren of ventilatoren). Voordelen van individuele compensatie: Productie van reactieve energie op de plaats van verbruik Maximale vermindering van het schijnbaar vermogen Maximale beperking van verliezen en spanningsval in stroomopwaartse geleiders

Nadelen van individuele compensatie: Duur voor kleine verbruikers, zeker wanneer ook spoelen dienen voorzien te worden Bij weinig ingeschakelde verbruikers zijn individuele condensatoren niet zinvol Mogelijke overspanning tijdens perioden van laag verbruik Vaak worden individuele compensatiesystemen slecht of helemaal niet onderhouden Gegroepeerde compensatie

2.4.2.2

Gegroepeerde compensatie wordt vooral gebruikt voor compensatie van een atelier of afdeling. Er wordt meestal gekozen voor automatische condensatorbatterijen, soms ter vervanging van verschillende individuele compensatie-eenheden. Het opgestelde reactieve vermogen zal kleiner zijn dan de som van alle individuele compensaties. Voordelen van gegroepeerde compensatie: Gegroepeerde compensatie is goedkoper dan individuele compensatie De condensatoren worden afgeschakeld tijdens perioden van lage belasting

Nadelen van gegroepeerde compensatie: De voedingskabels stroomafwaarts worden niet gecompenseerd, stroomopwaarts wel Beveiligingen voor de condensatoren vergen een meerkost

Jochen Vandevenne

4EM/ET

17

2.4.2.3

Globale compensatie

Dikwijls worden condensatoren gecentraliseerd op n plaats in de elektrische installatie (globale compensatie). Er moet gelet worden op voldoende ventilatie, meestal opteert men voor een automatische condensatorbatterij. Voordelen globale compensatie: Een optimaal gebruik van de genstalleerde condensatoren Controle en onderhoudswerkzaamheden zijn eenvoudig Laat toe om de belastingscurve van de volledige installatie te volgen Het is meestal de goedkoopste oplossing Relatief eenvoudig uitbreidbaar volgens de energienoden

Nadeel globale compensatie: De reactieve energie vloeit stroomafwaarts doorheen de gehele elektrische installatie, waardoor de jouleverliezen in de kabels niet beperkt worden Inschakelverschijnsel van condensatoren en oplossingen

2.4.3

Een verschijnsel waar men toch aandacht aan moet schenken als men condensatorbatterijen automatisch gaat laten inschakelen, is het inschakelverschijnsel. Omdat dit eventueel problemen met zich kan mee brengen, wordt dit kort aangehaald. 2.4.3.1 Het inschakelverschijnsel

Een (ontladen) condensator die onder spanning komt vormt ogenblikkelijk een kortsluiting voor het net. Hierdoor ontstaat een zr grote inschakelstroom (tientallen keren de nominale stroom). De inschakelstroom bevat een component met hoge frequentie. Het inschakelverschijnsel verdwijnt meestal na 1 2 perioden (20 40 ms). De inschakelstroom vervormt de spanning waardoor ogenblikkelijke overspanningen van enkele tientallen procent ontstaan (zie figuur 2.2). Deze kunnen voor elektronische uitrustingen storend zijn. Hij kan tevens oorzaak zijn van een resonantieverschijnsel op de LC-kring van transformator (L) en condensator (C). De resonantie kan meerdere perioden aanhouden.

Figuur 2.2 Overspanning t.g.v. inschakelen condensator

Jochen Vandevenne

4EM/ET

18

2.4.3.2

Mogelijke oplossingen

Beperking inschakelverschijnsel via inschakelimpedantie (weerstand, spoel): Het inschakelverschijnsel van een condensator kan beperkt worden door in te schakelen in twee tijden. Eerst wordt de condensator ingeschakeld op een gereduceerde spanning door middel van een voorschakelweerstand of voorschakelspoel en vervolgens op nominale spanning gebracht door het "geleidelijk" uitschakelen van de voorschakelweestand of voorschakelspoel. Beperking inschakelverschijnsel via schokspoel: Het installeren van een schokspoel dempt het inschakelverschijnsel. Bij de installatie van schokspoelen op bestaande condensatorbatterijen dient gecontroleerd te worden of de spanning aan de condensatoren niet t hoog wordt. 2.4.4 Systeemvoordelen i.v.m. cos compensatie

Zoals al eerder aangehaald werkt men momenteel bij Borealis vooral met vaste condensatorenbanken op het 10kV-niveau zonder automatische regeling. Met als gevolg dat de cos totaal niet meer klopt als er een grote verbruiker of afdeling uitvalt. In dit opzicht zou een monitoring systeem een oplossing kunnen bieden, dat automatisch condensatoren bij of af schakelt aan de hand van zijn gemeten waarden. Men kan zo trachten boven de 0,95/kwartuur te blijven en boetes te vermijden. Een bijkomend voordeel komt boven als men op de afgaande vertrekken overal een meting gaat doen naar vermogen en cos. Dan kan men heel gemakkelijk bepalen welke verbruikers de cos niet te goede komen. En daar dan eventueel plaatselijk maatregelingen treffen zodat de cos verbetert.

2.5

Behalen Kyoto richtlijnen

Het versterkte broeikaseffect is een gevolg van de verhoogde uitstoot van broeikasgassen door de mensen in de atmosfeer. Deze gassen komen vrij uit de verbranding van fossiele brandstoffen zoals kolen, olie en gas. De verbranding is nodig om energie op te wekken. Koolstofdioxide is een van de stoffen die in de atmosfeer zit en die ervoor zorgt dat de warmte van de zon bij ons blijft. De zon warmt met haar stralen de bodem van de aarde op. De aarde kaatst die warmte terug maar door de aanwezigheid van broeikasgassen, zoals CO2 in de atmosfeer, houden we die warmte vast. En dat is nodig om de temperatuur op aarde op peil te houden. Het probleem is dat er te snel teveel CO2 in de atmosfeer belandt waardoor steeds meer warmte op aarde wordt vastgehouden. De aarde warmt in versneld tempo op. Dit fenomeen wordt het (versterkte) broeikaseffect genoemd (zie figuur 2.3).

Jochen Vandevenne

4EM/ET

19

Figuur 2.3 Schematische voorstelling van het broeikaseffect Het is duidelijk dat aan deze situatie iets moet veranderen. Zo is het Kyoto protocol ontstaan, dat de verbintenis vastlegt tot een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Als gevolg van het Kyoto protocol is het benchmarkingconvenant opgesteld voor grote energie-intensieve bedrijven, uit alle industrile sectoren. Een ondergrens van 0,5PJ (petajoule) per vestiging wordt gehanteerd, omdat dit een objectief criterium is waaronder de benchmarkstudie te duur zou worden. Door toe te treden tot het convenant zoals Borealis, gaan de bedrijven de verplichting aan om de energie-efficintie van hun procesinstallaties op wereldtopniveau te brengen en/of te behouden tegen 2012. Wat het convenant juist is en wat dit inhoud wordt in het volgende punt beschreven. 2.5.1 2.5.1.1 Het convenant Achtergrond van het convenant

Na de energiecrisissen van 1973 en 1979 werden door de overheden van de gendustrialiseerde landen diverse programma's gelanceerd om tot een zuiniger energiegebruik te komen. De energiegebruikers hebben toen ook belangrijke verbeteringen in hun energie-efficintie gerealiseerd. Een nieuwe impuls werd gegeven door de klimaatproblematiek. Energiegebruik is verbonden met brandstoffen, waarvan de normale verbrandingsgassen koolstofdioxide bevatten, het voornaamste broeikasgas. Het klimaatbeleid moest grotendeels gedragen worden door het energiebeleid. Als reactie op de toenemende ongerustheid omtrent de opwarming van de aarde werd door de Verenigde Naties in 1992 een "Raamverdrag inzake Klimaatverandering" afgesloten, wat werd geratificeerd door 186 landen, waaronder Belgi. Dit alles werd nader uitgewerkt door de latere Conferenties van de Partijen, waarvan die van Kyoto in 1997 de meest bekende is. In het Kyoto-protocol werden kwantitatieve verbintenissen vastgelegd voor vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. De EU-doelstelling werd in 1998 verder verdeeld tussen de lidstaten.
Jochen Vandevenne 4EM/ET

20

Zo werd overeengekomen dat Belgi zijn broeikasgasuitstoot met 7,5% moet verminderen tegenover 1990. Deze vermindering geldt voor de eerste verbintenisperiode 2008-2012, en moet gerealiseerd worden als gemiddelde voor die periode van vijf jaar. Voor de perioden na 2012 zullen later nieuwe afspraken gemaakt worden, die wellicht verdere uitstootverminderingen zullen inhouden. Wetend dat er een natuurlijke stijgingstrend bestaat, en dat er in de eerste helft van de jaren 90 belangrijke nieuwe installaties gebouwd werden in Vlaanderen, is het dus een zware opgave om een uitstootvermindering van 7,5% waar te maken. Reeds in 1999 heeft de Vlaamse Overheid het standpunt ingenomen om aan de energie-intensieve bedrijven geen absoluut uitstootplafond op te leggen, want dat zou de groeikansen belemmeren. Evenmin wilde men werken met gelijke procentuele verminderingen per bedrijf, want daardoor zouden bedrijven die reeds vroege maatregelen genomen hadden benadeeld worden tegenover bedrijven die nog steeds verspillen; ook afslankers zouden bevoordeeld worden en groeiers benadeeld. De keuze was dus om met objectieve normen te werken, en hiertoe werd het systeem van benchmarken verkozen, zoals het al in Nederland gestart was. De bedrijven gaan hierbij de verplichting aan om tot de besten te behoren wat betreft energie-efficintie waarbij de overheid als tegenprestatie garandeert geen andere verplichtingen op te leggen, zoals bij voorbeeld een energie- of CO2-taks. Waarom dan een energieconvenant en niet een CO2-convenant? Hiervoor bestaan enkele principile en praktische redenen: met een energieconvenant wordt niet alleen het brandstofverbruik, maar ook het elektriciteitsverbruik geoptimaliseerd en daardoor de uitstoot van de elektriciteitsproductie afgeremd; indien men in een convenant alleen het brandstofverbruik zou optimaliseren geeft dit zelfs een impuls tot omschakeling naar elektriciteit, wat voor de CO2-uitstoot meestal fout is een energieconvenant op basis van benchmarking omvat ook de grote exotherme processen in de chemie, zodat gebruik van die exotherme warmte door andere processen wordt gestimuleerd; met CO2-benchmarking zou dit niet het geval zijn een energieconvenant kijkt naar het finale energiegebruik ongeacht de oorsprong van die energie; een CO2-convenant zou onwerkbaar worden omdat hernieuwbare energie de vergelijking verstoort; hernieuwbare energie moet door een apart beleidsprogramma gestimuleerd worden.

Anderzijds zijn er wel enkele chemische processen die CO2 produceren, los van energiegebruik. Deze moeten er in de CO2-evaluatie bijgeteld worden. Ook omschakeling van brandstoffen moet apart bekeken worden. Een CO2-convenant bovenop een werkend energieconvenant kan dus geen probleem vormen. In het Kyoto-protocol werden flexibele mechanismen gedefinieerd. Deze laten de landen, of de bedrijven, toe om de uitstootvermindering elders te realiseren indien dat goedkoper is. Vooral door het lanceren van een EU-systeem voor verhandelbare emissierechten voor de periode 2005-2007 ontstond er enige onzekerheid of een benchmarkingconvenant nog wel nodig was.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

21

Vrij snel is het toch wel duidelijk geworden dat het emissierechtensysteem, ondanks de eufemistische naam "emissiehandel", een zeer kritisch element inhoudt, namelijk de initile toekenning van de rechten. Vooral in landen met een moeilijke verbintenis zal het nodig zijn om de rechten toe te kennen op basis van objectieve normen, en hiervoor is alleen het benchmarkingprincipe beschikbaar. Het benchmarkingconvenant en het emissierechtensysteem zullen mekaar dus aanvullen en ondersteunen. Ook een tweede synergie dient zich aan. In het kader van de IPPC-richtlijn worden de Europese lidstaten verplicht om in de milieuvergunningen voorwaarden op te nemen over efficint energiegebruik. Men is er echter in de BBT-studies (Best Beschikbare Technieken; BAT, Best Available Technologies), samengevat in de referentiedocumenten (de BREF's) niet in geslaagd om bruikbare referenties op te nemen over efficint energiegebruik, gewoon omdat die referenties niet bestaan. Het is door benchmarking dat ze gaan bepaald worden, en het benchmarkinggebeuren gaat opgenomen worden in de uitwerking van IPPC. Het benchmarkingconvenant zal daartoe in de Vlaamse milieuwetgeving worden gentegreerd, zoals ook al in Nederland het geval is. 2.5.1.2 Samenvatting convenant

Het benchmarkingconvenant is opgesteld voor grote energie-intensieve bedrijven, uit alle industrile sectoren. De toetreding gebeurt per vestiging. Een ondergrens van 0,5PJ per vestiging wordt gehanteerd, omdat dit een objectief criterium is waaronder de benchmarkstudie te duur zou worden. In specifieke gevallen kunnen bedrijven beneden 0,5PJ toch beslissen om toe te treden tot het benchmarkconvenant. Het convenant loopt tot 2012. Door toe te treden tot het convenant gaan de bedrijven de verplichting aan om de energieefficintie van hun procesinstallaties op wereldtopniveau te brengen en/of te behouden tegen 2012, er mee rekening houdend dat het wereldtopniveau ook zal verbeteren in de tussenliggende periode. Als wereldtop wordt niet gehanteerd de allerbeste van de wereld, maar een beperkte marge, waarvoor meerdere methoden bestaan: in de volledige benchmark worden alle vergelijkbare installaties ter wereld betrokken en wordt de wereldtop gedefinieerd als het beste deciel (de 10% beste bedrijven) in de regiobenchmark worden de beste regio's betrokken en wordt het gemiddelde van de beste regio gedefinieerd als wereldtop in de best practice methode bekijkt men alleen het beste bedrijf ter wereld, en heeft de wereldtop een specifiek verbruik dat 10% hoger ligt dan bij dit beste bedrijf indien vorige methoden niet uitvoerbaar zijn wordt in een doorlichting onderzocht welke maatregelen economisch rendabel zijn

De benchmarkstudies worden uitgevoerd door ervaren consultants, per procesinstallatie. Het opdelen van het bedrijf in procesinstallaties is dikwijls nodig om eenheden te verkrijgen die vergelijkbaar zijn met andere installaties in het buitenland. Het zal dus voorkomen dat een bedrijf meer dan n installatie laat benchmarken zodat de afstand tot de wereldtop per
Jochen Vandevenne 4EM/ET

22

procesinstallatie verschillend is. Er is dan een optelling nodig van de processen, elk met zijn afstand en productievolume, om een totale afstand te bekomen van het bedrijf tegenover het hypothetische wereldtopbedrijf. Het bedrijf maakt, uiterlijk anderhalf jaar na toetreding tot het convenant, een EnergiePlan op, waarin alle maatregelen zijn opgenomen die nodig zijn om de achterstand tot de wereldtop blijvend te overbruggen. In het convenant wordt een fasering voorgeschreven hoe snel die maatregelen moeten worden uitgevoerd, afhankelijk van de economische rendabiliteit. Vanaf dan zal het bedrijf jaarlijks een opvolgings- en monitoringverslag opstellen. Als stuurgroep voor het convenant wordt de "Commissie Benchmarking" opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van de overheden en de industrile sectoren. Deze Commissie verzorgt de algemene cordinatie, zoekt oplossingen voor knelpunten in de uitvoering (bij voorbeeld bijzondere situaties die zich voordoen bij de bepaling van de wereldtop), controleert de voortgang en publiceert verslagen over de resultaten van het convenant. De berekeningen en de uitvoering van het convenant zijn zeer belangrijk en moeten zeer nauwkeurig opgevolgd worden. Hiertoe wordt een onafhankelijke instantie aangeduid: het Verificatiebureau. Dit verificatiebureau dient de benchmarkconsultants en de gebruikte methodieken goed te keuren vooraleer het benchmarkonderzoek start. Het keurt en verifieert ook het ingediende EnergiePlan, de uitvoering van de maatregelen en de monitoring en verslaggeving. Het stelt adviezen en verslagen op ten behoeve van de Commissie Benchmarking. Als tegenprestatie voor de inspanningen van de bedrijven garandeert de Vlaamse Overheid dat zij geen bijkomende maatregelen aan de bedrijven zal opleggen op gebied van rationeel energiegebruik of CO2; in het bijzonder geldt dit voor taksen of emissieplafonds. Verder zal ze alles in het werk stellen om voor de convenantbedrijven vrijstelling te verkrijgen van bijkomende Belgische of Europese maatregelen. 2.5.2 Systeemvoordelen i.v.m. het behalen van de Kyoto richtlijnen

Het behalen van de Kyoto richtlijnen is dus een zeer belangrijk item dat baat heeft bij de invoering van een power energy monitoring systeem. Als men nauwkeurige metingen kan uitvoeren zal dit indirect een positieve invloed hebben om de Kyoto richtlijnen te halen. Hier komt het gezegde boven: Meten is Weten. Als men exact overal de verbruiken kent, kan men verbeteringen gaan aanbrengen zodat het energieverbruik daalt. Wanneer men niet weet waar men wat verbruikt, laat staan welke verliezen er optreden, is het onmogelijk om verbeteringen aan te brengen. Als je beter begrijpt hoe je bedrijf energie verbruikt, is het mogelijk om de energiekosten beter onder controle te houden. Een extra argument is dat het wettelijk bepaald is om aan het convenant te voldoen en het energieverbruik te laten afnemen.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

23

2.6

Verklaring verbruiksverschillen

Aan de hand van de analoge kWh-tellers (afgaand 10kV-vertrek) die er op dit moment staan, wordt het totale verbruik naar de verschillende plants toegeschreven. Er is echter een verschil in het totale gemeten verbruik van de hoofdteller en de sommatie van de deelverbruiken. Nu vraagt het Verificatiebureau Benchmarking Vlaanderen een verklaring voor het verschil naar aanleiding van de Kyoto richtlijnen. Men wil uitsluiten dat er zich grote verliezen voordoen. Om dit nauwkeuriger na te gaan, is een volledige vermogenmeting noodzakelijk. Hierin kan dus het monitoring systeem een mooie oplossing bieden om deze verschillen teniet te doen. Verificatiebureau Benchmarking Vlaanderen Het Verificatiebureau Benchmarking Vlaanderen (VBBV) is een onafhankelijke en neutrale organisatie die wordt aangesteld om de correcte uitvoering van het benchmarkingsysteem, en alle daarbij horende berekeningen, te bewaken, hierover adviezen en verslag uit te brengen. Het is de enige instantie die over individuele gevallen oordeelt, te weten de onderzoeksmethoden, de benchmarkconsultant en zijn onderzoek, de bepaling van de afstand tot de wereldtop, het EnergiePlan, de voortgang en de monitoring. De eisen waaraan het verificatiebureau moet voldoen zijn: Onafhankelijke en neutrale organisatie Het vertrouwen hebben van de partijen van het convenant Garanties bieden voor een stabiele werking tijdens de volledige uitvoering van het convenant Werken volgens zeer strikte richtlijnen Een internationale kwaliteitscertificatie behalen en bewaken (ISO 9000) Beschikken over experts in de te behandelen procestechnologien Kunnen voldoen aan de diverse praktische uitvoeringseisen zoals levertijd en wijze van uitvoering van alle taken die in het convenant beschreven zijn

2.7

Opvolgen van verbruik door energieleverancier

Een vraag die sinds kort via de energieleverancier, in dit geval Electrabel, aan Borealis gesteld is, is dat men het verbruik van de site online wil gaan volgen. De basis hiervoor is dat Electrabel ernaar streeft om de afname van haar grote klanten zo dicht mogelijk te kunnen volgen en onverwachte productiestops of lastdalingen te kunnen opvangen door eigen productiemiddelen bij te regelen. Men wil op elk moment van de dag het actief vermogen dat Borealis vraagt, kunnen bekijken. Het doel is de gevolgen van onbalansen tussen afname en injectie te vermijden. Electrabel heeft een project om dergelijke metingen te installeren bij alle klanten met vermogens vanaf 10-15MW. Ze zijn begonnen met de meest onvoorspelbare (elektrolyses, boogovens) en zijn nu terecht gekomen bij Borealis.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

24

De vraag van de energieleverancier, in dit geval Electrabel, heeft voor de twee partijen voordelen. In de eerste plaats voor de leverancier. Men moet steeds het aanbod van energie in evenwicht houden met de vraag. De hoeveelheid energie die op het net genjecteerd wordt, moet ook steeds verbruikt worden. Dit is een eis die de hoogspanningsnetbeheerder ELIA aan de leveranciers oplegt. Men wil voorkomen dat de hoogspanningslijnen overbelast raken en een uitval van het elektriciteitsnet tot gevolg hebben. Als men nu de elektriciteitsvraag van grote energie-intensieve bedrijven op elk moment van de dag kent, kan men het energieaanbod hieraan aanpassen. Dit is vooral het geval wanneer een bepaald productieproces plots stilvalt, en er bijgevolg dus een energieoverschot is op het net. Dit kan bijvoorbeeld veroorzaakt worden door een staking, een spanningsdip of een uitval van een autoproductie. Het in balans houden van de energie kan vrij gemakkelijk gebeuren door de centrales die voor de pieklasten zorgen, aan te passen in hun energieproductie. Het voordeel voor het bedrijf is dat er een aangepast elektriciteitscontract kan opgesteld worden. Met als gevolg goedkopere elektriciteit. Dit kan een groot kostenvoordeel opleveren als men weet dat Borealis een verbruik telt van ongeveer 32MW. Er moet dus een signaal, dat een waarde voor het actieve vermogen reflecteert, ter beschikking gesteld worden van Electrabel. Een goede oplossing zou zijn om dit mee te integreren in het power energy monitoring systeem. Dit heeft als gevolg dat het totale kostenplaatje kleiner zal zijn dan te werken met 2 aparte systemen. Indien de vraag van Electrabel niet wordt ingewilligd via ons systeem, zullen zij zelf een eigen systeem komen plaatsen. Electrabel blijft dan eigenaar van het systeem. Maar wat als men volgend jaar wil veranderen van energieleverancier? Dit is sinds de vrijmaking van de elektriciteitsmarkt een punt waar men zeker rekening moet mee houden. Als dat gebeurt staan we terug voor hetzelfde probleem. Want de kans dat een andere leverancier ook die vraag gaat stellen om de verbruiken op te volgen is reel. Dus het is veel beter een systeem te voorzien dat ook kan voldoen aan hun wensen, maar in de handen van Borealis blijft. Dit item is een belangrijke, extra motivatie om een monitoring systeem in te voeren.

2.8

Externe inbelmogelijkheden beperken

GFE is een firma die de verbruiken van Borealis elke nacht uitleest. Ze bellen elke nacht om 00.00u in om het actief en het reactief vermogen uit te lezen. Dit gebeurt via een modem die op de plaatselijke LDUs inbelt (zie bijlage 7 p161). Deze gegevens worden voor Borealis in grafiek gezet en aan de hand daarvan wordt er een extra controle uitgevoerd op de elektriciteitsfactuur. Volgens de nieuwe bedrijfsfilosofie wenst de IT&S afdeling de externe inbelmogelijkheden te beperken en te stroomlijnen. Een power energy monitoring systeem zou in dit geval dus zeer nuttig kunnen zijn om de benodigde gegevens via deze weg door te spelen aan GFE. Een andere optie is te besluiten om geen beroep meer te doen op GFE en zelf de extra controle uit te voeren. Wat als gevolg heeft dat de externe inbelmogelijkheid verdwijnt.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

25

2.9

Automatiseren van verdeling energiefactuur

Op dit moment wordt er maandelijks door een E&I technieker de kWh-standen opgenomen. Deze worden verder verwerkt d.m.v. een spreadsheet om zo de elektriciteitsfactuur procentueel te verdelen over de verschillende productie-eenheden. Hier zijn echter verschillende nadelen aan verbonden. Het opnemen van deze meterstanden is een tijdrovende bezigheid en is niet helemaal foutloos. Allereerst moeten de standen opgeschreven worden en daarna nog eens ingegeven worden in een spreadsheet. In beide gevallen gebeuren er soms fouten. Wat meestal afwijkingen oplevert. De meterstanden worden elke 1ste van de maand opgenomen. Maar als nu bijvoorbeeld de 1ste van de maand een feestdag is die op een vrijdag valt, zullen de meterstanden pas genoteerd worden de 4de van de maand. Zo ontstaan er zeer grote verschillen tussen de opgenomen standen en de elektriciteitsfactuur. Om u een idee te geven van de verbruiksverschillen, volgende cijfers: Som van alle interne verbruiksmetingen (2004): Verbruiksmeting volgens ELIA (2004): 234.253 MWh 245.150 MWh

Dit geeft een totaalverschil van maar liefst 10.897 MWh (4,5%). Het automatiseren van deze bezigheid zou een groot voordeel betekenen. Wanneer men via het monitoring systeem al de verbruiken op pc kan visualiseren is het een kleine opgave om hieruit het elektriciteitsfactuur te verdelen en het is foutloos. Het opnemen en manueel ingeven van de meterstanden neemt snel 8 werkuren in beslag en dit 12 keer per jaar. Dit vertaalt zich in een jaarlijkse kostenvermindering van 6250 (12keer/jaar x 8 uur x 65 EUR/uur).

2.10

Opvolgen Facturatie

Een volgend item dat zeer nuttig kan zijn is de mogelijkheid bezitten om de facturatie op te volgen. Als men de elektriciteitsfactuur van Borealis bekijkt, spreekt men over enorm grote bedragen. Een interne controle op de afname is dus zeer wenselijk. De leverancier vermeldt hoeveel Borealis verbruikt en hoeveel ze moeten betalen, maar zelf hebben ze daar geen controle op. Een systeem waarmee dit te controleren valt, zou Borealis dus ten goede komen.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

26

2.11

Verlagen van de energiekosten

De meeste netverschijnselen die zich voordoen, brengen verliezen met zich mee. Door de netkwaliteit op te volgen en een betere kennis te krijgen van de verbruiksgewoonten, is het mogelijk om de bron van deze verschijnselen op te sporen en aan te pakken. Met als gevolg een daling van de energiekost. Dit zal op termijn een positief effect hebben op de elektriciteitsfactuur. En aangezien we in het jaarlijks elektriciteitsverbruik (zie bijlage 8 p164) en de elektriciteitsprijs een stijgende trend kunnen waarnemen, zal een besparing door de jaren heen nog meer invloed gaan hebben. Al is extreem gezien de bekomen winst op het einde van de rit nog maar 0,5%, toch zal dit een grote winst betekenen op het te betalen energiefactuur. De jaarlijkse elektriciteitsfactuur van de Borealis site te Beringen bedraagt +/- 10.000.000. Een reductie van 0,5% vertaalt zich in een kostenvermindering van 50.000 EUR/jaar.

2.12

Koppeling SISSI project

Een motivatie die pas in een later stadium op de voorgrond is getreden, is de koppeling met het SISSI (IP21) project. Dit is een project dat volledig los staat van het power energy monitoring project. Het is dan ook onmogelijk om dit volledig te verklaren, maar men wenst alle stroomverbruiken te kennen op medium voltage niveau om deze wereldwijd te kunnen visualiseren via het nieuwe systeem. Op dit moment zijn er echter maar 50% van deze signalen beschikbaar. Dit zou betekenen dat er omvormers, kabels, moeten voorzien worden om de andere 50% van de stroomverbruiken ook beschikbaar te stellen. Als nu echter het power energy monitoring project tot uitvoering komt, is het mogelijk om uit de data-informatie die via ethernet verloopt bepaalde gegevens op te pikken en ten behoefte te stellen van het SISSI project. Zodoende dat er geen extra voorzieningen getroffen moeten worden bij het SISSI project. Dit zou zich vertalen in een nmalige lagere kost ten behoefte van het SISSI project van 25.000 voor de site in Beringen.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

27

POWER QUALITY

Het is belangrijk dat men weet wat power quality inhoudt. Indien men een elektrisch net gaat analyseren, is een voorafgaande theoretische achtergrond van belang. In dit hoofdstuk wordt eerst het fenomeen power quality ingeleid. Ook wordt de normering onder de loop genomen. In de volgende hoofdstukken zullen de fenomenen bekeken worden die zich kunnen voordoen op een elektrisch net.

3.1

Storingen en power quality

Altijd al werd de werking van bepaalde elektrische en elektronische uitrustingen benvloed door storingen. Deze storingen kunnen via verschillende wegen tot de uitrusting doordringen: via de elektrische voeding: de mogelijk optredende problemen worden in dit eindwerk behandeld via de ingangen en uitgangen, via de aardverbindingen, door instraling,: deze EMCproblemen zijn van meer lokale aard in industrile omgevingen

De elektrische voeding bestaat uit een driefasig systeem van spanningsgolfvormen en wordt gekarakteriseerd door de frequentie, de amplitude van de spanningen, de symmetrie van het driefasig systeem n door de vervorming van de golfvormen. Een perfecte elektrische voeding bestaat niet en in courant taalgebruik stelt men dat de vier karakteristieken door storingen benvloed worden, zelfs indien deze storingen betrekkelijk klein zijn en geen invloed hebben op de gevoelige uitrustingen. In 1985 bepaalde een Europese richtlijn dat elektriciteit ook als een product moet beschouwd worden. Sindsdien wordt veel gesproken over de kwaliteit van het product elektriciteit, ook al kan dit concept in vraag gesteld worden. Elektriciteit kan immers niet opgeslagen worden, waardoor de productie het verbruik dient te volgen. Het driefasig systeem is quasi perfect aan de uitgang van de productie-eenheden, maar ondergaat tal van invloeden tijdens het transport, en dit vooral door storende belastingen bij het clinteel of door incidenten op het net. De elektriciteit stelt daarbij specifieke kwaliteitsproblemen die sterk verschillen van andere grote industrile producten. Men spreekt dus nu van Kwaliteit en van Compatibiliteit, waar vroeger eerder over Storingen gesproken werd.

3.2

Power quality en EMC

De Engelse term Power Quality is een algemeen begrip geworden. Tal van vertalingen werden reeds naar voor geschoven, doch geen enkele is nduidig. De vertaling naar Kwaliteit van het vermogen wordt bijna nooit gebruikt, dit waarschijnlijk omdat de Engelse term eigenlijk weinig beduidend is. Volgens het IEEE wordt power quality omschreven als elke variatie van de elektrische voeding die slechte werking, beschadiging van uitrustingen van de gebruiker, enz tot gevolg kan hebben, zoals er zijn: spanningsdips, overspanningen, overgangsverschijnselen, harmonische vervorming. Al deze fenomenen benvloeden de spanning die aan de gebruiker

Jochen Vandevenne

4EM/ET

28

geleverd wordt. Indien de gebruiker geen storende belastingen gebruikt, dan zal de vervorming van de geleverde elektrische stroom evenredig zijn met de vervorming van de geleverde spanning. Daarom wordt in de Verenigde Staten het begrip Power Quality soms gelijk gesteld met Voltage Quality. Eigenlijk kan men ideaal stellen dat Power Quality = Reliability of Supply + Voltage Quality, immers indien de spanning een perfect sinusodale vorm zou hebben, maar niet aanwezig is (tijdens korte onderbreking), dan is het evident dat de betrouwbaarheid van de voeding de doorslaggevende parameter wordt. EMC wordt gedefinieerd als zijnde het samenvoegsel van alle storingen van de voedingsspanning en de andere types storingen die zich via o.a. de in- en uitgangen van uitrustingen of via de aardverbindingen en zelfs door instraling een weg banen tot in de uitrustingen.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

29

3.3
3.3.1

Power quality en normalisatie


Organismen voor elektrotechnische normalisatie

Met betrekking tot de kwaliteit van de spanning worden de normen in hoofdzaak door twee organismen bepaald, namelijk de IEC en het CENELEC. De Internationale Elektrotechnische Commissie, bekend onder de afkorting IEC, is gevestigd in Genve. Deze commissie wordt wereldwijd erkend als de organisatie belast met het opstellen en publiceren van internationale normen op het gebied van elektriciteit, elektronica en aanverwante technologien. De organisatie telt meer dan 50 leden waaronder de landen van de Europese Unie, de VS, Canada, Japan, de Russische Federatie, China, enz. Het CENELEC, het Europees Comit voor Elektrotechnische Normalisatie, is in Brussel gevestigd en telt 18 leden. Naast de 15 lidstaten van de Europese Unie zijn ook IJsland, Noorwegen en Zwitserland lid van het Comit. Voorts zijn 12 buurlanden van de Europese Unie gewoon aangesloten bij het CENELEC. Nu de Europese Unie steeds vastere vorm krijgt, neemt ook de invloed van het Comit toe. Het CENELEC werkt samen met de IEC en neemt een deel van haar normen over. Het Comit stelt enkel eigen normen op wanneer bepaalde zaken niet of onvoldoende door de IEC worden gedekt. Momenteel zijn de Europese normen voor meer dan 95% gebaseerd op de publicaties van de IEC. 3.3.2 Spanningskwaliteit en elektromagnetische compatibiliteit

De kwaliteit van de spanning is in grote mate afhankelijk van de elektromagnetische compatibiliteit (EMC). EMC wordt gedefinieerd als de geschiktheid van een toestel om in zijn elektromagnetische omgeving op bevredigende wijze te functioneren, zonder zelf elektromagnetische storingen te veroorzaken die niet worden getolereerd door al wat zich in de omgeving van het toestel bevindt. De kwaliteit van de spanning kan door de volgende elektromagnetische storingen worden benvloed: harmonische en interharmonische vervorming spanningsfluctuaties (flicker) en voorbijgaande overspanning spanningsdips en korte onderbrekingen spanningsonevenwicht transmissie van telebedieningssignalen op het net frequentieschommelingen DC-componenten

Op het gebied van EMC bestaan er andere fenomenen die de kwaliteit van de spanning niet benvloeden, zoals elektrische- en magnetische velden. Op het gebied van EMC definieert men compatibiliteits- en planningsniveaus als referentiewaarden.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

30

3.3.2.1

Het compatibiliteitsniveau

Het compatibiliteitsniveau is het gespecificeerd niveau van elektromagnetische storing dat in een welbepaalde omgeving dienst doet als referentieniveau met het oog op de cordinatie bij het opstellen van emissie- en immuniteitsgrenzen (zie tabel 3.1). Het gaat eigenlijk om referentiewaarden die het mogelijk maken de emissie en immuniteit van de uitrustingen te cordineren en zo de EMC van het hele systeem te waarborgen. Gewoonlijk vertegenwoordigen de compatibiliteitsniveaus een probabiliteit van niet-overschrijding van 95% voor een net dat zowel in de tijd als in de ruimte volledig in beschouwing genomen wordt. De toegelaten marge betekent dat het voor een verdeler onmogelijk is de niveaus op alle punten van het net en op eender welk ogenblik te garanderen. openbaar LS-net openbaar MS-net industrieel net IEC 61000-2-2 IEC 61000-2-12 (in voorbereiding) IEC 61000-2-4 (wordt herzien) en CENELEC EN 61000-2-4

Tabel 3.1 Compatibiliteitsniveau

3.3.2.2

Het planningsniveau

Het planningsniveau is het niveau dat aan een bijzondere storing in een specifieke omgeving wordt toegewezen. Het wordt als referentie gebruikt bij het bepalen van de emissiegrenzen van belastingen met groot vermogen en van installaties in deze specifieke omgeving. Het is de bedoeling deze grenswaarden te cordineren met alle andere aangenomen grenswaarden voor uitrustingen die op het energiedistributienet moeten worden aangesloten. De stroomverdeler bepaalt planningsniveaus voor alle spanningsniveaus van het net. Deze planningsniveaus kunnen worden beschouwd als interne doelstellingen op het gebied van de kwaliteit van de spanning. Ze zijn lager dan of gelijk aan de compatibiliteitsniveaus. 3.3.2.3 Spanningskarakteristieken in openbare elektriciteitsnetten

In 1995 publiceerde het CENELEC de norm EN50160 Spanningskarakteristieken in openbare elektriciteitsnetten. Het doel van deze norm is voor bepaalde parameters van de kwaliteit gespecificeerde waarden op te geven. Gezien de complexiteit en de omvang van elektriciteitsnetten, die in rele tijd functioneren, zijn deze gespecificeerde waarden geen momentwaarden maar statistische waarden die gewoonlijk niet worden overschreden gedurende 95% van de tijd (naargelang het type storing is dit 1 week of 1 dag) op gelijk welk punt van het openbaar LS- en MS-net. Deze garantiewaarden hebben betrekking op de harmonische distorsie, de spanningsfluctuaties (flicker), het spanningsonevenwicht en de frequentieschommelingen.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

31

Voor de andere karakteristieken kan de norm slechts waarden ter informatie opgeven. Dat geldt onder meer voor de spanningsdips en korte onderbrekingen, die in grote mate variren onder invloed van de lokale structuur van de netten, de weersomstandigheden, enzovoort 3.3.3 Beperking van de emissies

Het CENELEC heeft twee algemene normen over de beperking van emissies gepubliceerd. De norm EN 50081-1 betreft de huishoudelijke omgeving, de norm EN 50081-2 de industrile omgeving. Voorts bestaan er productnormen die, zoals uit hun naam blijkt, voor bepaalde producten of productgroepen gelden. Deze normen zijn belangrijk voor fabrikanten van materieel en toestellen. Ze mogen niet in strijd zijn met de bovengenoemde basisnormen. Onderstaande tabel bevat de diverse behandelde gevallen voor de beperking van de emissie van storingen door de verschillende uitrustingen (zie tabel 3.2). toepassingsdomein beperking van de harmonische vervorming IEC 61000-3-2 en CENELEC EN 61000-3-2 IEC/TR2 61000-3-4 (in voorbereiding) beperking van de spannings-fluctuatie (flicker) IEC 61000-3-3 en CENELEC EN 61000-3-3 IEC/TR2 61000-3-5 IEC 61000-3-11 (in voorbereiding) IEC/TR3 61000-3-6 IEC/TR3 61000-3-7

kleine toestellen met grote verspreiding < 16A in LS uitrustingen > 16A in LS uitrustingen < 75A in LS industrile aansluitingen op MS en HS

Tabel 3.2 Beperking van de emissie

3.3.4

Immuniteitsnormen

Aangezien een bepaald storingsniveau noodgedwongen wordt getolereerd, moeten toestellen een immuniteitsniveau bezitten om behoorlijk te functioneren. Net zoals voor het beperken van emissies, heeft het CENELEC twee algemene normen inzake immuniteit gepubliceerd. De normen EN 50082-1 en 2 betreffen respectievelijk de huishoudelijke- en industrile omgeving.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

32

3.3.5

Lijst van de bestaande normen

De normen worden opgesomd in de volgorde waarin ze in de tekst voorkomen, met hun volledige referentie en een korte toelichting die in de catalogus van de normen of, bij gebrek daaraan, in het toepassingsgebied voorkomt (zie tabellen 3.3, 3.4, 3.5, 3.6 en 3.7).
Compatibiliteitsniveaus Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) - Deel 2: Omgeving - Sectie 2: Compatibiliteitsniveaus voor geleide storingen met lage frequentie en transmissie van signalen op openbare voedingsnetten op laagspanning. Deze norm bevat de compatibiliteitsniveaus waarmee in openbare laagspanningsnetten rekening moet worden gehouden voor de bovengenoemde fenomenen. Deze compatibiliteitsniveaus dienen als referentiewaarden met het oog op een foutloze werking van de op deze netten aangesloten toestellen. Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) - Deel 2: Omgeving - Sectie 4: Compatibiliteitsniveaus in industrile installaties voor geleide storingen met lage frequentie. Deze norm bevat de voorschriften inzake compatibiliteitsniveaus voor industrile en niet-openbare netten. Deze niveaus zijn afhankelijk van de storingen die bij stroomvoorziening onder normale gebruiksvoorwaarden kunnen voorkomen. Deze norm geldt voor netwerken van 50Hz/60Hz.

IEC 61000-2-2 (1990-05) en ENV 61000-2-2

IEC 61000-2-4 (1994-02) en EN 61000-2-4

Tabel 3.3 Compatibiliteitsniveaus


Planningsniveaus Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) - Deel 3: Limietwaarden - Sectie 6: Evaluatie van emissiegrenzen voor vervormende belastingen aangesloten op MSen HS-netten. Dit technisch rapport bevat de basisprincipes voor het vaststellen van de voorwaarden die moeten worden nageleefd wanneer men vervormende belastingen met groot vermogen (die harmonischen en/of interharmonischen produceren) op een openbaar net aansluit. Het rapport wil vooral aanwijzingen geven betreffende engineeringpraktijken die aan alle gebruikers van nzelfde net een behoorlijke kwaliteit van diensten verzekeren. Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) - Deel 3: Limietwaarden - Sectie 6: Evaluatie van emissiegrenzen voor fluctuerende belastingen op MS- en HS-netten. IEC/TR3 61000-3-7 (1996-11) Dit technisch rapport bevat de basisprincipes voor het vaststellen van de voorwaarden die moeten worden nageleefd wanneer men fluctuerende belastingen met groot vermogen (die flicker voortbrengen) op een openbaar net aansluit. Het rapport wil vooral aanwijzingen geven betreffende engineeringpraktijken die aan alle gebruikers van nzelfde net een behoorlijke kwaliteit van diensten verzekeren.

IEC/TR3 61000-3-6 (1996-10)

Tabel 3.4 Planningsniveaus

Jochen Vandevenne

4EM/ET

33
Spanningskarakteristieken Spanningskarakteristieken in openbare elektriciteitsnetten.

EN50160

Deze norm beschrijft, op het punt waar de spanning aan de klant wordt geleverd, de voornaamste karakteristieken van de spanning die door een openbaar distributienet op LS- of MS en onder normale exploitatievoorwaarden wordt geleverd. De norm geeft de grenzen of waarden van de spanningskarakteristieken waarop elke klant recht heeft, zonder de typische waarden in het openbaar net te noemen. De spanningskarakteristieken die in deze norm worden beschreven, hebben niet tot doel door de klant te worden gebruikt als elektromagnetische compatibiliteitsniveaus (EMC) of emissiebeperkingen van geleide storingen in openbare distributienetten. Ze zijn evenmin bestemd om te worden gebruikt bij het bepalen van vereisten in de productnormen van uitrustingen.

Tabel 3.5 Spanningskarakteristieken


Beperking van de emissies Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) - Deel 3: Limietwaarden - Sectie 2: Limietwaarden voor de emissie van harmonische stromen (Ingangsstromen van de toestellen < 16A). Deze norm is van toepassing op elektrische en elektronische toestellen met een ingangsstroom met een waarde lager dan of gelijk aan 16A per fase en bestemd om te worden aangesloten op openbare LS-distributienetten. Ze bepaalt de limietwaarden van de harmonische vervorming van de ingangsstroom die mogen worden geproduceerd door een uitrusting die onder welbepaalde voorwaarden wordt getest. Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) - Deel 3: Limietwaarden - Sectie 3: Limietwaarden voor de spanningsschommelingen en flicker in LS-netten (Ingangsstroom van de toestellen 16A per fase). Deze norm behandelt de beperking van de spanningsfluctuaties en de flikkering op een openbaar LS-distributienet. Ze bepaalt de limietwaarden van de spanningsschommelingen die mogen worden geproduceerd door een uitrusting die onder welbepaalde voorwaarden wordt getest en geeft aanbevelingen voor de evaluatiemethodes. Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) - Deel 3: Limietwaarden - Sectie 5: Beperking van de spanningsfluctuaties en de flicker in laagspanningsnetten voor uitrustingen met een opgevraagde stroom hoger dan 16A. De aanbevelingen in dit technisch rapport gelden voor elektrische en elektronische toestellen die worden aangesloten op het LS-distributienet, met een ingangsstroom hoger dan 16A per fase, of lager dan 16A per fase maar die een speciale toelating van de verdeler vergen. EN 50081-1 Elektromagnetische compatibiliteit - Algemene emissienorm - Deel 1: Huishoudelijke, handels- en licht industrile omgeving. Elektromagnetische compatibiliteit - Algemene emissienorm - Deel 2: Industrile omgeving.

IEC 61000-3-2 (1997-12) en EN 61000-3-2

IEC 61000-3-3 (1994-12) en EN 61000-3-3

IEC/TR2 61000-3-5 (1994-12)

EN 50081-2

Tabel 3.6 Beperking van de emissies

Jochen Vandevenne

4EM/ET

34
Immuniteit EN 50082-1 Elektromagnetische compatibiliteit - Algemene immuniteitsnorm - Deel 1: Huishoudelijke, handels- en licht industrile omgeving. Elektromagnetische compatibiliteit - Algemene immuniteitsnorm - Deel 2: Industrile omgeving.

EN 50082-2

Tabel 3.7 Immuniteit EN: Europese norm ENV: Europese prenorm IEC/TR2: technisch rapport type 2 van de IEC wanneer het onderwerp in kwestie nog in staat van technische ontwikkeling is of wanneer, om n of andere reden, de mogelijkheid van een akkoord voor de publicatie van een internationale norm in de toekomst, maar niet voor het moment overwogen kan worden. Het zal het voorwerp uitmaken van een nieuw onderzoek ten laatste drie jaar na publicatie, teneinde eventueel te beslissen over hun omzetting naar internationale normen. IEC/TR3: technisch rapport type 3 van de IEC wanneer een technisch comit soorten van gegevens heeft verzameld, verschillend van deze die normaal gezien gepubliceerd worden als internationale norm. Dit zou bijvoorbeeld de informatie over de stand van de techniek kunnen betekenen. De technische rapporten type 3 moeten niet noodzakelijk worden herzien, voordat de gegevens die zij bevatten als niet langer waardevol of bruikbaar beschouwd worden. 3.3.6 EN50160

De norm die voor dit project het meest van belang is, is de EN50160. Het is onmogelijk deze norm hier volledig te verklaren, dit omwille van benodigde licenties. Toch zal er in de volgende tabel een overzicht gegeven worden over de inhoud van deze norm (zie tabel 3.8). Voor specifieke details is het noodzakelijk de norm zelf te raadplegen.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

Jochen Vandevenne 4EM/ET

Kenmerken van leveringsspanning

Waarde en/of waardebereik

Meet- en evaluatieparameter

Laagspanning
Frequentie (verbinding aan interconnectienet) Langzame spanningsveranderingen Snelle spanningsveranderingen Flicker (Definitie slechts voor long time-flicker) Spanningsdips ( 1min) Korte leveringsonderbrekingen ( 3min) Lange leveringsonderbrekingen (> 3min) Tijdelijke overspanning Transinte overspanningen Spanningsonbalans Harmonische spanning Interharmonische spanning Signaalspanningen 49,5Hz tot 50,5Hz 47Hz tot 52Hz 230V +/- 10% 5% max. 10% Plt 1

Middenspanning

Basisgrootte
Gemiddelde waarde

Integratie-interval
10s 10min 10ms 2h 10ms 10ms 10ms 10ms Geen 10min 10min

Observatieperiode
1 week 1 week 1 dag 1 week 1 jaar 1 jaar 1 jaar Geen aanwijzing Geen aanwijzing 1 week 1 week

Procentueel
95% 100% 95% 100% 95% 100% 100% 100% 100% 100% 95% 95%

Tabel 3.8 Overzicht EN50160

Uc +/- 10% 4% max. 6%

Effectieve waarde Effectieve waarde Flickeralgoritme Effectieve waarde Effectieve waarde Effectieve waarde Effectieve waarde Piek waarde Effectieve waarde Effectieve waarde

Zowat 10 tot 1000 maal per jaar (onder 85% Uc) Zowat 10 tot verscheidene 100 keren per jaar (onder 1% Uc) Zowat 10 tot 50 keren per jaar (onder 1% Uc) Gewoonlijk < 1,5kV Gewoonlijk < 6kV 1,7 tot 2,0 maal Uc Volgens de isolatiecordinatie

Meestal 2% in uitzonderlijke gevallen tot 3% Totale Harmonische Distortie (THD) 8% Waarde in overleg Bereik 9 tot 95 kHz in overleg

Waarde in overleg Effectieve waarde 3s 1 dag 99%

35

36

Uit de norm (EN50610) volgt dat power quality analysers voor laag- en middenspanning over de volgende eigenschappen moeten beschikken: Nominale frequentie meten tussen 47 en 52Hz Directe en inverse componenten detecteren van stroom en spanning Meetbereik voor frequentie tot 95kHz of hoger Bestand zijn tegen overspanningen tot 6kV voor laagspanning Tegelijkertijd stromen en spanningen kunnen meten in drie fasen plus nulgeleider Voldoende precisie van de metingen Harmonischen kunnen herkennen tot een relevante orde Grote bandbreedte/sample snelheid

Het is interessant als de toestellen ook volgende kenmerken hebben: Afhankelijk van de toepassing een grote autonomie Uitbreidbaarheid software, firmware updates Interfacemogelijkheden Gegevensopslag overeenkomstig met lange meetperiodes Zelfstandig fouten herkennen (flicker, harmonischen,...) Grafische weergave Uitbreidbaar spannings- en stroombereik Goede resolutie Specifieke uitgangen afhankelijk van de toepassing

Jochen Vandevenne

4EM/ET

37

OVERZICHT POWER QUALITY FENOMENEN

Storingen van de voedingsspanning vinden meestal hun oorzaak in de eigen of de naburige installaties. Soms is het elektriciteitsnet de oorsprong van de storing. Meestal echter is het elektriciteitsnet enkel de drager van de storing. De verschillende soorten storingen van de voedingsspanning, hun aard, hun oorsprong, de gevolgen, het meten ervan en de mogelijke oplossingen worden in dit hoofdstuk bondig besproken. De harmonischen, spanningsdips en flicker worden gedetailleerd besproken in respectievelijk de hoofdstukken 5, 6 en 7.

4.1
4.1.1

Trage spanningsschommelingen
Aard en oorsprong

Door het wisselen van de aangesloten belastingen bij het clinteel, ondergaat de effectieve waarde van de spanning in de loop van de dag meerdere veranderingen (zie figuur Figuur 4.1). De omhullende van deze verandering of schommeling blijft tussen bepaalde grenzen.

Figuur 4.1 Voorbeeld van een trage spanningsschommeling 4.1.2 Gevolgen

De meeste uitrustingen zijn bestand tegen trage spanningsschommelingen die maximum 10% van de nominale spanning bedragen. Bepaalde gevoelige uitrustingen kunnen al verstoord worden indien de spanning slechts enkele procenten van de nominale waarde afwijkt. 4.1.3 Meting

Voor het opmeten van trage spanningsschommelingen volstaat al het gebruik van een eenvoudige papierschrijver die de RMS-waarde van de spanning registreert. Gedurende de gewenste periode worden de spanningen opgemeten, waarna een verdere analyse mogelijk blijft.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

38

4.1.4

Meting voor vergelijking met EN50160

Voor vergelijking met de spanningskarakteristieken van EN50160 dient de RMS-waarde van de spanning gemeten te worden over een interval van 10 minuten, dit onder normale uitbatingsvoorwaarden en mits uitsluiting van meetwaarden die benvloed werden door het optreden van spanningsdips. Voor LS geldt als spanningskarakteristiek dat gedurende 95% van een week de RMS-waarden binnen het bereik Unom 10% blijven. Voor MS geldt als spanningskarakteristiek dat gedurende 95% van een week de RMSwaarden binnen het bereik Uc 10% blijven. 4.1.5 Oplossingen

De regelmogelijkheden van de spanning in de verschillende onderstations en distributieposten laten toe om de trage spanningsschommelingen te beperken tot een minimum. Voor de uiterst gevoelige uitrustingen dienen noodvoedingsinstallaties (UPS-systemen) met quasi-constante uitgangsspanning voorzien te worden.

4.2
4.2.1

Overgangsverschijnselen
Aard en oorsprong

Een overgangsverschijnsel is een spanningsstijging of -daling van zr korte duur (typisch enkele s tot 10ms). De bliksem is een belangrijke, maar tevens ook zeldzame oorzaak van overspanningen (zie figuur 4.2), die tot meerdere kilovolts kunnen bedragen.

Figuur 4.2 Transinte overspanning, veroorzaakt door bliksem Naast de bliksem zijn vooral de schakelingen van HS- en MS-uitrustingen in het net (zie figuur 4.3) of in een bedrijf de oorzaak van overgangsverschijnselen. Deze zijn minder belangrijk dan de bliksem, maar zeker niet verwaarloosbaar, en komen veel frequenter voor.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

39

Figuur 4.3 Overgangsverschijnsel bij inschakelen van condensatoren Naast de bovenvermelde fenomenen, worden overgangsverschijnselen dikwijls bij de gebruiker zelf veroorzaakt. Ze zijn te wijten aan schakeling (voornamelijk uitschakelingen) van laagspanningstoestellen of aan de normale werking van elektronische vermogenregelaars (zie figuur 4.4). Deze overgangsverschijnselen benvloeden alle andere laagspanningstoestellen, die aangesloten zijn op hetzelfde net.

Figuur 4.4 Overgangsverschijnsel veroorzaakt door een driefasige gelijkrichter 4.2.2 Gevolgen

In sommige gevallen kennen de overspanningen een uiterst snel verloop, hetgeen een zware belasting betekent voor elektronische apparatuur. Overgangsverschijnselen geven in het algemeen aanleiding tot slechte werking van uitrustingen of beschadiging van componenten. Gevoelige apparatuur wordt gekenmerkt door het tolerantiedomein. Commutatieverschijnselen kunnen, in functie van de netimpedantie, onder bepaalde omstandigheden leiden tot resonanties bij frequenties van enkele kHz, hetgeen nefaste gevolgen kan hebben voor bepaalde gevoelige apparaten. 4.2.3 Meting

Voor de meting en de analyse van overgangsverschijnselen bestaan er verschillende goede storingsschrijvers en netstoringsanalysers op de markt.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

40

4.2.4

Oplossingen

Een van de belangrijkste regels bestaat erin ervoor te zorgen dat de gevoelige apparatuur op een zuivere voedingskring aangesloten wordt. Het is dus uit den boze om storingverwekkende apparatuur in de onmiddellijke elektrische omgeving van gevoelige apparatuur te plaatsen (werken met gescheiden voedingskringen). Andere oplossingen, vooral bedoeld om gevoelige apparaten ongevoeliger te maken, bestaan in het gebruik van netfilters, scheidingstransformatoren, speciale voedingssnoeren, overspanningsbeveiligingen, spanningsstabilisatoren en noodvoedingen (UPS-systemen).

4.3
4.3.1

Frequentieschommelingen
Aard en oorsprong

Frequentieschommelingen van de openbare distributienetten zijn meestal zr gering. Dit vooral wegens de sterk genterconnecteerde netten in Europa en de frequentieregelingen in de verschillende centrales. Enkel in geval van eilandbedrijf kunnen belangrijke frequentieschommelingen optreden. 4.3.2 Gevolgen

Slechts in het geval van zr specifieke uitrustingen kunnen frequentieschommelingen leiden tot problemen. Meestal betreft het apparatuur waarvan de correcte werking gebaseerd is op de stabiliteit van de nuldoorgangen van de voedingsspanning, dus van de stabiliteit van de netfrequentie. 4.3.3 Meting

Voor gewone metingen volstaat het gebruik van een eenvoudige frequentiemeter om te controleren of de netfrequentie niet te veel afwijkt. 4.3.4 Meting voor vergelijking met EN50160

Voor vergelijking met de spanningskarakteristieken van EN50160 wordt de gemiddelde waarde van de fundamentele frequentie gemeten over een interval van 10s, dit onder normale uitbatingsvoorwaarden. Voor LS en MS gelden dezelfde spanningskarakteristieken: voor systemen die synchroon verbonden zijn met een genterconnecteerd net, zal de afwijking maximum: 50Hz 1% gedurende 95% van de week 50Hz +4% / -6% gedurende 100% van de week

Jochen Vandevenne

4EM/ET

41

voor systemen die niet synchroon verbonden zijn met een genterconnecteerd net (bvb: in eilandbedrijf), bedraagt de maximum afwijking: 50Hz 2% gedurende 95% van de week 50Hz 15% gedurende 100% van de week Oplossingen

4.3.5

Voor zover er problemen zouden zijn met de netfrequentie, volstaat het om te zorgen voor een voldoende koppeling tussen de netten, zodat de netfrequentie stabiel en constant blijft. Het eventueel verlopen van klokken, die zich synchroniseren met de netfrequentie, wordt dagelijks vanuit de nationale dispatching (CPTE) gecorrigeerd door licht in te spelen op de regeling van de netfrequentie.

4.4
4.4.1

Onevenwicht
Aard en oorsprong

In normale toestand bestaat een driefasig net uit drie spanningen, gelijk in amplitude en onderling 120 in fase verschoven. Elke afwijking van dit evenwichtig driefasig systeem geeft aanleiding tot het ontstaan van een onevenwicht (zie figuur 4.5).

Figuur 4.5 Voorbeeld van spanningsonevenwicht Spanningsonevenwicht wordt voornamelijk veroorzaakt door belastingen die ongelijke stromen uit het net opnemen. Dit is het geval voor bijna alle huishoudapparaten, en een groot aantal lasmachines en inductieovens. De elektrische treinen, zoals bvb. de TGV kunnen eveneens een bron zijn van netonevenwicht. Ook driefasige uitrustingen, zoals vlamboogovens en omvormers met ongelijke schakelhoeken, kunnen oorzaak van onevenwicht zijn. 4.4.2 Gevolgen

Spanningsonevenwicht heeft een bijkomende opwarming van draaiende machines tot gevolg. Een ander probleem kan gevormd worden door de niet-karakteristieke harmonischen die door elektronische omvormers in het net genjecteerd worden.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

42

4.4.3

Meting

Het netonevenwicht wordt gekenmerkt door de amplitude van de inverse component uitgedrukt in % van de amplitude van de directe component (Ui/Ud). In eerste benadering mag men stellen dat het door een eenfasige belasting veroorzaakt netonevenwicht gelijk is aan de verhouding tussen het vermogen van de belasting tot het kortsluitvermogen van het net. Een eenvoudige bepaling van het netonevenwicht bestaat erin om met een voltmeter met voldoende precisie de verhouding van de grootste spanningsafwijking ten opzichte van de gemiddelde spanning te meten. Meer gespecialiseerde meetapparatuur kan gebruikt worden om een langdurige analyse van het netonevenwicht te bekomen. De gebruikte statistische analysemethode werd door een internationale werkgroep bepaald, en laat toe dat meetresultaten met referentieniveaus (zie tabel 4.1) vergeleken worden. LS-MS Ui/Ud (%) 2.00 HS 1.00

Tabel 4.1 Indicatieve waarden voor compatibiliteitsniveaus voor onevenwicht in HS-, MS- en LS-netten

4.4.4

Meting voor vergelijking met EN50160

Voor vergelijking met de spanningskarakteristieken van EN50160 dient de 10 minuten RMSwaarde van de inverse component vergeleken te worden met de 10 minuten RMS-waarde van de directe component, dit onder normale uitbatingsomstandigheden. Voor LS en MS geldt dezelfde spanningskarakteristiek. Deze spanningskarakteristiek bepaalt dat gedurende 95% van een week de inverse component niet groter mag zijn dan 2% van de directe component. In sommige regios is het echter mogelijk dat een netonevenwicht tot 3% optreedt, dit voornamelijk wanneer er veel eenfasige belastingen aangesloten zijn op het net, zonder dat er problemen optreden. 4.4.5 Oplossingen

Voor kleine eenfasige belastingen volstaat het meestal om deze zo goed mogelijk te verdelen tussen de drie fasen om zodoende het onevenwicht te beperken. Voor grotere belastingen kan men deze gaan opdelen in meerdere delen. Tevens kan voor bepaalde problemen het gebruik van speciale transformatoren of compensatiemontages in beschouwing genomen worden.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

43

HARMONISCHEN

Een belangrijk fenomeen in de analyse van de netkwaliteit zijn de harmonischen. In dit hoofdstuk zal dit item bekeken worden.

5.1

Definitie

Men spreekt over distorsie of vervorming van de spanning wanneer er componenten met andere frequenties dan de grondfrequentie van 50Hz zich bovenop deze grondfrequentie superponeren. Het zijn meestal (gehele) veelvouden van 50Hz (harmonischen), maar ze kunnen ook andere waarden aannemen (interharmonischen). In de praktijk worden deze componenten uitgedrukt in procent van de amplitude van de grondfrequentie.

5.2

Belangrijkste bronnen van harmonischen

De harmonischen worden voornamelijk veroorzaakt door de niet-lineaire belastingen in de transport- en distributienetten. De niet-lineariteit kan intrinsiek zijn (b.v. verzadiging van een magnetische kern, elektrische boog) of het resultaat van herhaalde omschakelingen (elektronische vermogentoestellen). Een niet-lineaire belasting die onderworpen wordt aan een sinusodale spanning, absorbeert een vervormde stroom waarvan de harmonische componenten in eerste benadering slechts van hun eigen karakteristieken en niet van die van het net afhangen. De niet-lineaire belastingen gedragen zich dus als harmonische stroombronnen. 5.2.1 Halfgeleideromvormers

De eerste taak van deze toestellen is de elektrische energie die op het voedingsnet beschikbaar is om te zetten in elektrische energie met andere karakteristieken (spanning, frequentie). Vanwege de aard van hun werkingsprincipe absorberen de elektronische vermogenomvormers niet-sinusvormige stromen en vormen ze als harmonische stroombronnen het grootste deel van de niet-lineaire belastingen. Het gebruik ervan is niet beperkt tot de industrie (industrile gelijkrichters, elektrische tractiemotoren, aandrijvingen met regelbare snelheid, elektrische ovens, ...), maar is ook ruim verspreid in de courante huishoudelijke toepassingen (TV, koffiezet, wasautomaten, ...). Onder halfgeleideromvormers verstaat men o.a. gradatoren of dimmers, enkelfasige gelijkrichters, driefasige gelijkrichters, rechtstreekse frequentieomvormers, omvormers met geforceerde omschakeling, 5.2.2 Vlamboogovens

Wegens het niet-lineaire karakter van de elektrische boog en zijn fluctuerend gedrag produceren wisselstroomvlamboogovens harmonische en interharmonische stromen. De gelijkstroomvlamboogovens worden gevoed door thyristorgelijkrichterbruggen en worden over het algemeen zo geregeld dat ze een zo constant mogelijke gelijkstroom leveren. Ze produceren dus in hoofdzaak de harmonischen die karakteristiek zijn voor gelijkrichters waarbij ze zich als stroombronnen gedragen.
Jochen Vandevenne 4EM/ET

44

Nochtans werden bepaalde belangrijke instabiliteiten vastgesteld in de regeling van deze systemen, in aanwezigheid van belangrijke condensatorbatterijen gebruikt als filter. Deze instabiliteiten veroorzaken de overdreven versterking van interharmonische componenten met frequenties in de buurt van de antiresonantiefrequenties van de filters. De amplitude van deze interharmonischen kan zeer hoge waarden bereiken (meerdere procenten van de grondspanning).

5.3
5.3.1

Voortplanting en optelling van de harmonischen


Harmonische spanningen

In een eerste benadering gedragen de niet-lineaire belastingen zich als harmonische stroombronnen. Voor elke frequentie heeft het net een bepaalde impedantie (Zh) en de injectie van harmonische stromen (Ih) veroorzaakt de verschijning van harmonische spanningen (Uh) die aanwezig zullen zijn aan de klemmen van de andere belastingen (zie figuur 5.1).

Zh

Uh

Ih

Figuur 5.1 Injectie van harmonische stromen en ontstaan van harmonische spanningen

5.3.2

Inductieve netten

In afwezigheid van belangrijke capaciteiten is de voortplantingswijze van de harmonische spanningen relatief eenvoudig: gematigde verzwakking in de netten met een gelijke of lagere spanning, maar een sterke vermindering naar netten met een hogere spanning, vanwege het eenvoudige feit van spanningsdeling. 5.3.3 5.3.3.1 Netten die condensatoren bevatten Parallelresonantie

Wanneer een condensatorbatterij (compensatie van het reactieve vermogen) in parallel wordt geschakeld met een niet-lineaire belasting, dan wordt de impedantie die aangeboden wordt aan de bron van de harmonische stromen, gevormd door de parallelschakeling van de capaciteit C en de impedantie (hoofdzakelijk inductief) L van het net (zie figuur 5.2).

Jochen Vandevenne

4EM/ET

45

Figuur 5.2 Voorbeeld van parallelresonantie Een resonantie verschijnt op de frequentie h.50Hz waarvoor het volgende geldt (met verwaarlozing van de weerstanden): hL= 1/hC Als we Ssc het kortsluitvermogen van het net en Q het reactieve vermogen van de batterij noemen, wordt h gegeven door: h=(Ssc/Q) In de buurt van de resonantiefrequentie is de impedantie ten opzichte van de stroombron zeer groot. Als de orde van de harmonische h sterk overeenstemt met een harmonische die opgewekt wordt door de niet-lineaire belasting, dan kan een harmonische spanning met grote amplitude optreden aan de klemmen van het circuit. Hieruit volgt een belangrijke circulatiestroom in de lus die gevormd wordt door de condensator en het net (een stroom die veel belangrijker is dan die welke genjecteerd wordt door de niet-lineaire belasting). Voor de lage frequenties (d.w.z. relatief laag t.o.v. de resonantiefrequentie) is de impedantie hoofdzakelijk inductief, terwijl ze voor hogere frequenties eerder capacitief van aard is. 5.3.3.2 Serieresonantie

De serieresonantie ontstaat wanneer een condensator C in serie geschakeld wordt met een inductantie L (zie figuur 5.3).

Figuur 5.3 Voorbeeld van serieresonantie


Jochen Vandevenne 4EM/ET

46

Zij ontstaat eveneens voor hL= 1/hC Dit fenomeen moet bv. in overweging worden genomen wanneer een condensatorbatterij via een transformator aangesloten wordt aan een spanningstrap met lagere spanning in het PCC (point of common coupling: gemeenschappelijk aansluitingspunt) met een niet-lineaire belasting. Op de resonantiefrequentie is de impedantie van de combinatie transformatorcondensatorbatterij zeer klein zodat een kleine harmonische spanning in het gemeenschappelijk aansluitingspunt PCC een belangrijke harmonische stroom kan opwekken in de transformator en de batterij. Daaruit volgt een hogere harmonische spanning aan de klemmen van de condensatoren. Voor de lage frequenties, d.w.z relatief laag t.o.v. de resonantiefrequentie, is de impedantie van de combinatie transformator-condensatorbatterij hoofdzakelijk capacitief en de harmonische spanningen op de condensatoren worden lichtjes versterkt t.o.v. de harmonische spanningen in het gemeenschappelijk aansluitingspunt. Voor hogere frequenties is de impedantie inductief van aard. 5.3.4 Sommatie van de harmonischen

Voor elke harmonische frequentie is de spanning op elk punt van een net strikt genomen het resultaat van de vectorile combinatie van de harmonische spanningen afkomstig van verschillende bronnen. Als men rekening houdt met het probabilistische karakter: van het aantal niet-lineaire belastingen dat gelijktijdig wordt gebruikt van de verdeling van de fasehoeken van de diverse harmonische stromen

dan hebben meerdere studies aangetoond dat er een algemene wet is met de onderstaande vormen die zou kunnen worden toegepast om de sommatie-effecten te berekenen:

Uh= ( Uhi)1/
i

Waarbij: Uh = amplitude van de resulterende harmonische spanning (voor de harmonische van orde h) Uhi = de spanningsamplitudes van de harmonische spanningen afkomstig van de diverse bronnen waarvan men probeert het gegroepeerde effect te evalueren = een constante De waarde van de constante hangt af van: de gekozen waarschijnlijkheid opdat de totale effectieve waarde niet groter zou zijn dan de berekende waarde (waarschijnlijkheid van niet-overschrijding) de graad van wisselvallige amplitude- en fasewijziging tussen de harmonische spanningen van de verschillende bronnen

Voor een waarschijnlijkheid van niet-overschrijding van 95% worden over het algemeen de volgende waarden gebruikt (zie tabel 5.1 huishoudelijke tabel 5.2 industrile belastingen).
Jochen Vandevenne 4EM/ET

47

1 1,4 2

Orde van de harmonische h h7 7 < h 13 h > 13

Tabel 5.1 Huishoudelijke belastingen 1 1,4 2 Orde van de harmonische h h<5 5 h 10 h > 10

Tabel 5.2 Industrile belastingen De exponent = 1 wordt gebruikt om het sommatie-effect van de harmonischen met een weinig veranderlijke amplitude en met een faseverschuiving van minder dan 90 (wat dikwijls het geval is voor harmonischen van lagere orde) te evalueren. Daarentegen wordt = 2 gebruikt voor harmonischen met een sterk wisselende amplitude en waarvan de fasehoeken wisselvallig veranderen tussen 0 en 360, wat het geval is voor de harmonischen van hogere orde.

5.4

Effecten van de harmonischen op de apparatuur

De mogelijke effecten van de harmonischen en interharmonischen op de apparatuur zijn van tweerlei aard: lange-termijneffecten: opwarmingen die de geleidelijke aantasting van materiaal en apparatuur veroorzaken en dus hun levensduur verminderen onmiddellijke effecten: slechte werking of onmiddellijke verslechtering van de prestaties van de uitrusting 5.4.1 Condensatorbatterijen

In aanwezigheid van harmonischen moet men aandacht hebben voor drie types overbelasting die de condensatorbatterijen kunnen benvloeden: spanningsoverbelasting: met name door de piekwaarde van de spanning, die van belang is voor de dilektrische weerstand (men staat een piekspanning van 120% van de nominale waarde toe), maar ook de RMS-waarde (110%) stroomoverbelasting: opwarming en mogelijke overschrijding van de thermische maxima (algemeen zijn condensatoren bestand tegen een 50Hz-overstroom van 130% van de nominale stroom)

Jochen Vandevenne

4EM/ET

48

overbelasting m.b.t. het vermogen: de industrile condensatoren zijn normaal zo berekend dat ze tot 135% van hun nominale dilektrische verliezen kunnen dissiperen, wat overeenkomt met een reactief vermogen van 135% van het nominale vermogen Naargelang van de exploitatievoorwaarden (o.a. de waarde van de 50Hz-spanning, t.o.v. de nominale waarde) is n van deze criteria doorslaggevend. 5.4.2 Onderbrekingsmateriaal

Een belangrijke distorsie van de stroom kan de slechte werking van de uitschakelaars veroorzaken. De verhouding di/dt kan hoger zijn bij de nuldoorgang dan bij de zuiver sinusodale stromen waardoor de onderbreking moeilijker wordt. Hier dient opgemerkt te worden dat dit probleem zich voordoet bij het onderbreken van normale stromen of geringe foutstromen, aangezien belangrijke foutstromen niet (of slechts weinig) vervormd zijn. 5.4.3 Geleiders

Twee mechanismen moeten worden belicht voor wat de overdreven opwarming betreft van geleiders door harmonische stromen: het skineffect of de herverdeling van de stromen in de geleider, waardoor de effectieve weerstand van de geleider toeneemt (concentratie van de stroom aan de buitenkant van de sectie) overbelasting van de nulgeleider (distributiesystemen met vier draden) in aanwezigheid van harmonischen die een veelvoud zijn van drie (homopolaire harmonischen). Dit probleem kan bijzonder sterk tot uiting komen in netten met huishoudelijk of tertiair karakter, die talrijke vervormende enkelfasige belastingen bevatten die derde-orde harmonischen opwekken. 5.4.4 Elektronische uitrusting en controleapparatuur

Sommige elektronische toestellen (met name controle- en regeltoestellen van gestuurde gelijkrichters) gebruiken de nuldoorgang van de spanning als referentie. Dus in aanwezigheid van vervorming kan de spanning meerdere ongewenste nuldoorgangen bevatten, wat kan leiden tot eventuele slechte werking. Het meest spectaculaire voorbeeld is dit van digitale horloges die aanzienlijk gaan voorlopen wanneer hun voedingspanning wordt vervormd. Gevallen van verkeerde uitschakelingen van gestabiliseerde voedingen, veroorzaakt door een te sterke afplatting van de sinusode, werden ook waargenomen. Ten slotte kunnen ook de ontvangers van centrale afstandsbedieningen (CAB) worden verstoord, in het bijzonder in aanwezigheid van interharmonische componenten met frequenties die in de buurt liggen van hun werkfrequentie. 5.4.5 Draaiende machines

Een vervormde spanning aangelegd aan elektrische machines veroorzaakt extra fluxen en opwarmingen (hoofdzakelijk van de rotor) evenals pulserende koppels. Deze laatste veroorzaken extra trillingen en hoorbaar geluid.
Jochen Vandevenne 4EM/ET

49

5.4.6

Interferenties op telefoonlijnen

De nabijheid van telefoonlijnen en vermogengeleiders bevordert het ontstaan van interferenties. Deze worden gegenereerd door inductieve of capacitieve koppelingsmechanismen tussen de circuits. Dezelfde mechanismen zijn eveneens in staat om storingen te induceren in de zwakstroominstallaties in het algemeen en kunnen b.v. de slechte werking van opnemers, meetkringen, ... veroorzaken. 5.4.7 Verlichting

Compacte fluorescentielampen en TL-lampen met conventionele externe ballast zijn gevoelig voor de interharmonische componenten van de voedingsspanning. Dit uit zich door het flikkeren (knipperen) van het uitgezonden licht, een fenomeen dat storend kan zijn. Het past hier te signaleren dat dit fenomeen met name veroorzaakt wordt door bepaalde signalen van gecentraliseerde afstandsbedieningen (bij voorbeeld zenders met werkfrequentie 175Hz).

5.5
5.5.1

Evaluatie, preventie en oplossing van harmonische problemen


Evaluatie van de harmonischen

De norm IEC 61000-4-7 (momenteel in revisie) is de basisnorm die moet worden gebruikt voor de meting van de harmonischen en interharmonischen. Bij de moderne digitale meetinstrumenten berust de analyse van de harmonischen op de toepassing van de snelle Fourier-transformatie (FFT). Het elementaire bemonsteringvenster dat momenteel aanbevolen wordt voor het uitvoeren van de snelle Fourier-transformatie is 200ms (of 10 cycli van 50Hz). Beperkte intervallen ("gaps" van enkele honderden milliseconden) tussen de vensters zijn aanvaardbaar voor de analyses van de kwaliteit van de spanning op lange termijn (meerdere dagen), maar (zouden) moeten vermeden worden voor de evaluatie van ogenblikkelijke effecten of de analyse over kortere perioden (enkele uren). Voor de compressie van de gegevens raadt de IEC aan de volgende tijdsintervallen te gebruiken: zeer kort interval ("very short", Tvs): 3s (eerste integratietijd-interval) kort interval ("short", Tsh): 10min (tweede integratietijd-interval)

De basisgrootheid voor de analyse is de kwadratisch gemiddelde waarde Uhvs van alle individuele waarden uh, bepaald voor elke harmonische over een observatieduur Tvs = 3s (zeer kort interval):
U hvs = 1 N 2 u N k =1 h , k

Vervolgens kan de kwadratisch gemiddelde waarde Uhsh over elke opeenvolgende observatieduur Tsh (kort interval) berekend worden op basis van alle overeenkomstige, gedurende 10 minuten registreerde, Uhvs-waarden. De meest betekenisvolle parameters

Jochen Vandevenne

4EM/ET

50

worden verkregen na elke periode van 24 uur: Uhvs max., Uhvs 95% en Uhsh max. (waarbij 95% staat voor de waarde met een cumulatieve waarschijnlijkheid van 95%, d.w.z. de waarde met een waarschijnlijkheid van niet-overschrijding van 95%). De totale observatieduur moet minstens enkele dagen bedragen, inclusief een weekend, en bij voorkeur een week. Aan het einde van de observatieperiode wordt de grootste dagelijkse waarde Uhvs 95% gekozen, voor elke harmonische orde om vergeleken te worden met het compatibiliteitsniveau. Ook worden twee aanvullende criteria betreffende de grootste dagelijkse waarden weerhouden: de maximale kwadratisch gemiddelde waarde over opeenvolgende perioden van 10min (Uhsh max.) moet worden vergeleken met het compatibiliteitsniveau de maximumwaarde over perioden van 3s (Uhvs max), die moet worden vergeleken met 1.5 2 maal het compatibiliteitsniveau. 5.5.2 5.5.2.1 Middelen om de storingen te beperken Schakelgroep van de transformatoren

De keuze van een geschikte faseverschuiving tussen meerdere storingsbronnen die bedoeld zijn om in parallel te werken, maakt het mogelijk het niveau van bepaalde harmonischen aanzienlijk te verkleinen. Bij voorbeeld: indien twee driefasige klassieke gelijkrichterbruggen via verschillende transformatoren aan het net worden aangesloten, waarbij de primaire van de ene transformator in ster gekoppeld is en de primaire van de andere transformator in driehoek, dan elimineert de combinatie van de stromen van beide delen de harmonischen van de orde 6 k 1, waarbij k oneven is, op voorwaarde dat de spanningen goed uitgebalanceerd zijn. Er blijven dus slechts enkel de harmonischen van 11e, 13e, 23e, 25e, orde over. 5.5.2.2 Gebruik van antiharmonische zelfinductantie (selfs)

Figuur 5.4 Seriespoel bij condensatorbatterij Om in aanwezigheid van een condensatorbatterij het risico van resonantie op een storende harmonische frequentie te vermijden, bestaat een gebruikelijke oplossing erin om de batterij uit te rusten met een in serie geschakelde zelfinductantie, die zo gedimensioneerd is dat er een
Jochen Vandevenne 4EM/ET

51

afstemfrequentie wordt verkregen lager dan de laagste harmonische frequentie (b.v. 215Hz wanneer de laagste harmonische orde gelijk is aan 5). Het geheel stelt dus voor alle hogere frequenties een inductieve impedantie voor (zie figuur 5.4). De keuze van een afstemfrequentie die geen harmonische frequentie is, biedt het voordeel dat het geheel niet moet worden gedimensioneerd om de circulatie van een belangrijke harmonische stroom te kunnen verwerken. Daarentegen biedt deze keuze niet het voordeel van een doeltreffende filtering van een overdreven harmonische component (aangezien zijn rol erin bestaat de batterij neutraal te maken ten opzichte van de harmonischen). Bovendien moet men opletten voor de anti-resonantie die zich op een lagere frequentie dan de afstemfrequentie manifesteert. Deze anti-resonantiefrequentie is des te verder verwijderd van de in serie geschakelde afstemfrequentie naarmate het vermogen van de batterij hoger is. Men moet hier dus mee rekening houden bij aanwezigheid van eventuele interharmonische stroombronnen. 5.5.2.3 Passieve filtering

Het principe is identiek aan dit van de antiharmonische zelfinductantie, waarbij deze laatste zo berekend wordt dat een gegeven harmonische frequentie wordt gefilterd door te zorgen voor een precieze afstemming op deze harmonische. De aldus gerealiseerde filter vormt een bijna perfecte kortsluiting voor de storende frequentie waardoor het dus mogelijk is om de harmonische stroom te absorberen en zodoende de voortplanting ervan in het net te vermijden. Dit impliceert dat de zelfinductanties en de capaciteiten specifiek gedimensioneerd moeten worden om de harmonische stroom op te kunnen nemen. Anderzijds dient men ook hier op te letten voor het anti-resonantiefenomeen, o.a. in aanwezigheid van CAB. Aangezien de anti-resonantiefrequentie des te dichter bij de afstemfrequentie ligt naarmate het kortsluitvermogen hoger is, kan er dus een risico zijn voor een ongewenste verschuiving van de anti-resonantiefrequentie naar de afstemfrequentie. Om de anti-resonantiepiek te beperken overweegt men dikwijls om de filterkwaliteitsfactor te verlagen (tot waarden in de orde van grootte van 30 ... 50), met als nadeel extra Jouleverliezen. Meer algemeen moet men er ook over waken dat de filtering van een bepaalde harmonische geen gevaarlijke anti-resonantie veroorzaakt voor een frequentie in de buurt van een andere karakteristieke harmonische. De batterij moet dus worden onderverdeeld en men moet zijn toevlucht nemen tot een combinatie van filters (soms met inbegrip van een hoogdoorlaatfilter voor de hoogste frequenties). Op die manier wordt de filtering van de 7e harmonische gewoonlijk niet toegepast zonder gelijktijdige filtering van de 5e harmonische. Het spreekt vanzelf dat de aanwezigheid van meerdere filters het verschijnen van meerdere antiresonantiefrequenties met zich meebrengt, waardoor het risico van interferentie met CABsystemen toeneemt. 5.5.2.4 Actieve filtering

Meerdere structuren met actieve filters bestaan of worden momenteel nog bestudeerd. Enkel de zogenaamde parallel structuur is echter al in het commercile stadium. In deze configuratie gaat het om een gecontroleerde stroombron die men in parallel schakelt
Jochen Vandevenne 4EM/ET

52

met een niet-lineaire belasting. Deze bron krijgt als taak om in het net een compensatiestroom te injecteren om de harmonische distorsie in het aansluitpunt te beperken. Er kunnen twee algemene methodes worden onderscheiden: controle van de van het net afgenomen resulterende stroom, door injectie van harmonische stromen gelijk aan en tegengesteld aan die welke door de belasting worden opgenomen controle van de spanningen in het gemeenschappelijke aansluitingspunt PCC Het hoofdbestanddeel van de actieve filter is een pulsbreedtemodulatiegestuurde wisselrichter. Er bestaan ook hybride realisaties, die een actieve filter en meerdere conventionele passieve filters combineren. Het doel van deze laatste is de kostprijs van de installatie te beperken, of de doeltreffendheid van de filtering te optimaliseren.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

53

6 6.1

SPANNINGSDIPS Inleiding

Een van de aspecten die in de ogen van het clinteel een grote invloed heeft op de kwaliteit van een product of dienst is de continuteit van de levering. Voor het product elektriciteit moet de term continuteit in zijn meest enge betekenis aangewend worden. Zelfs korte spanningsonderbrekingen of -dips kunnen immers verstrekkende gevolgen hebben. Zo hebben bijvoorbeeld gebreken in de bedrijfszekerheid van industrile processen meer en meer ernstige consequenties als gevolg van het toenemend gebruik van elektronische vermogeninstallaties. Dit hoofdstuk is erop gericht de fenomenen spanningsdip en korte onderbreking te beschrijven, hun oorzaken en gevolgen te overlopen en het belang te beklemtonen van bepaalde richtlijnen en voorzorgsmaatregelen om problemen te voorkomen of op te lossen. Het betreft meer bepaald de voorzorgsmaatregelen bij processen die een hoge maat van bedrijfszekerheid vereisen.

6.2

Beschrijving van spanningsdips en korte onderbrekingen

De terminologie die in het EMC-domein wordt gehanteerd, is gestandaardiseerd door het IEC (International Electrotechnical Commission). Dit orgaan publiceert rapporten en normen die tevens gebruikt worden als referentie bij het uitvaardigen van Europese normen (EN). Voor wat betreft spanningsdips en korte onderbrekingen staan sommige aspecten van de definities (opnieuw) ter discussie. 6.2.1 Definities

U(t)

Urms
Uref Uref-10% U

Voltage dip

Short interruption

Figuur 6.1 Voorbeeld spanningsdip en onderbreking Een spanningsdip is een plotse spanningsdaling tot een waarde tussen 90 en 1% van de referentiespanning, na een korte tijd gevolgd door het herstel van de spanning (zie figuur 6.1).

Jochen Vandevenne

4EM/ET

54

Aangezien het om een variatie van de RMS-waarde gaat bedraagt de minimale duur 10ms (halve periode). Conventioneel wordt de duur beperkt tot 1min. De amplitude van de spanningsdip is gedefinieerd als het verschil tussen de waarde tijdens de spanningsdip en de referentiespanning uitgedrukt in % van deze laatste. Bij een korte onderbreking daalt de spanning tot onder de 1%-grens van de referentiespanning. De duur bedraagt maximaal 3min. Aangezien korte onderbrekingen meestal het gevolg zijn van de werking van beveiligingen gevolgd door een automatische inschakeling bij een niet-permanente fout is deze maximale duur vastgelegd in functie van uitbatingsomstandigheden: een sequentie van automatische herinschakelingen kan in sommige landen tot 3min duren (zie figuur 6.2).

feeder 1

feeder 2

U1

t 0 U2 200ms 500ms to 10 sec transient fault

t t0 U1 t1 t2

t 0 U2 200ms 500ms to 10 sec (semi-) permanent fault t t0 t0 t1 t2 t3 t4 t1 t2 t3 t4

: appearance of the fault : clearance of the fault : reclosing : clearance of the fault when reclosed on the faulty feeder : manual reclosing (after repair)

Figuur 6.2 Duur van een spanningsdip of onderbreking 6.2.2 Aanvullende opmerkingen bij de definities

Bij de bepaling van de referentiespanning schrijft de norm EN50160, die de spanningskarakteristieken in openbare distributienetten (LS en MS) vastlegt, de volgende regels voor: LS (tot 1kV): referentiespanning = nominale spanning (bvb. 230V) MS (tot 35 kV): referentiespanning = nominale spanning
Jochen Vandevenne 4EM/ET

55

Voor wat betreft de transportnetten (>35kV) zijn nog geen duidelijke regels vastgelegd. Aangezien er een spanningsregeling bestaat bij de HS/MS-transformatie wordt hier het principe van een vaste referentiespanning sterk in vraag gesteld. Een fluctuerend spanningsniveau heeft immers geen gevolgen voor het clinteel. Voorstellen om de referentiespanning te bepalen op basis van de gemiddelde spanning net voor het optreden van de spanningsdip worden dan ook in overweging genomen. Het in Belgi gebruikte spanningsniveau van 36kV is moeilijk te catalogeren. Volgens de letter van de norm valt dit onder de noemer HS maar deze netten worden in de praktijk uitgebaat als distributienetten. Spanningsdips kunnen stapvormig zijn of een meer complexe vorm hebben waarbij de spanning tijdens de dip varieert. Het wordt algemeen aanvaard dat een spannigsdip slechts als n gebeurtenis wordt geregistreerd onafhankelijk de vorm of het aantal fasen dat hierbij betrokken is. De amplitude van een complexe dip wordt bepaald door de maximale diepte die werd bereikt. De duur komt overeen met de totale tijd dat de spanning zich onder de 90%grens bevindt. Indien de duur en/of amplitude verschillend zijn voor de verschillende fasen, wordt de spannigsdip gekarakteriseerd door de maximale diepte en de langste duur, ook indien zij werden geregistreerd op een verschillende fase. De geleverde spanning mag in een distributienet variren tussen +10% en -10% van de referentiespanning. Stel een spanningsniveau dat net boven die -10%-grens ligt. Elke minieme spanningsdaling zou hier beschouwd worden als een spanningsdip (amplitude >10%). Om dergelijke veelvuldige registraties te vermijden wordt overwogen een hysteresis in te bouwen waarbij de duur van een spanningsdip wordt bepaald door het tijdstip waarop de spanning daalt onder de -15%-grens en het tijdstip waarop deze zich herstelt (boven de -10%-grens). De amplitude van een spanningsdip zou dan minimaal 15% bedragen.

6.3
6.3.1 6.3.1.1

Oorzaak en gevolg
Oorzaak van spanningsdips en korte onderbrekingen Het inschakelen van belastingen met een groot vermogen

De spanningsdip veroorzaakt door het aansluiten van een belasting met een actief vermogen P en een reactief vermogen Q, op een net met impedantie Z=R + jX wordt bij benadering gegeven door: U/U= (R.P + X.Q) / U2 Deze oorzaak geeft aanleiding tot spanningsdips die zelden 15% overschrijden en is heel plaatsgebonden. Een oplossing kan op vier manieren bekomen worden: Aansluiting van de belasting op een hoger spanningsniveau Vermindering van de netimpedantie door een verhoging van het kortsluitvermogen in het aansluitingspunt Vermindering van het vermogen bij opstart Compensatie d.m.v. een SVC (Static Var Compensator)

Jochen Vandevenne

4EM/ET

56

6.3.1.2

Fouten in het net of bij naburige gebruikers

Het hoofdaandeel van spanningsdips is te wijten aan kortsluitingen. Kortsluitingen zijn onmogelijk te vermijden; sommige houden verband met weersomstandigheden (bliksem, onweer, ijzel), andere met materiaaldefecten of het afrukken van kabels door aannemers. Elektriciteitsnetten zijn uitgerust met beveilingsapparatuur die fouten snel uitschakelen. De duur van de storing wordt bepaald door hun werkingstijd. Op hoogspanningsnetten (70, 150, 220, 380kV) wordt een fout normaal binnen 0,1 - 0,2 seconden uitgeschakeld. Op distributienetten van 6, 10, 15kV vergt deze uitschakeling iets meer tijd (tussen 0,2 en 1-2 seconden), voor laagspanningsnetten beveiligt met zekeringen wordt deze tijd weer korter. Korte onderbrekingen ontstaan op die delen die ten gevolge van een fout door de beveiligingsapparatuur buiten spanning worden gesteld om nadien door een automatische inschakeling (na bvb 300ms) opnieuw onder spanning te komen. Zij hebben dus een voorspelbare duur. Hier dient een onderscheid gemaakt te worden op basis van de samenstelling van het net. In luchtnetten zijn het merendeel van de veelvuldige fouten van niet-permanente aard die reeds verdwenen zijn bij een snelle herinschakeling. In kabelnetten is de oorzaak van een kortsluiting meestal wel permanent. Een automatische herinschakeling wordt hier niet gebruikt waardoor geen korte maar een lange onderbreking ontstaat. Korte onderbrekingen op kabelnetten kunnen eventueel wel het gevolg zijn van fouten in een stroomopwaarts gelegen luchtlijn. 6.3.2 Gevolgen van spanningsdips en korte onderbrekingen

Dit deel geeft een beknopt overzicht van het gedrag van industrile uitrustingen bij spanningsdips of korte onderbrekingen. Voor de industrile verbruiker kunnen de gevolgen van een spanningsdip heel ernstig zijn. Zij worden immers bepaald door de impact van de storing op het productieproces: verlies aan productiecapaciteit, verlies van product, grote heropstartkosten, ... 6.3.2.1 Asynchrone motoren

Spanningsdips (< 80% Un) Bij een spanningsdip zal het motorkoppel, dat zowat evenredig is met het kwadraat van de spanning, plots afnemen waardoor de motor vertraagt. Deze vertraging wordt bepaald door de amplitude en de duur van storing, de inertie van de draaiende delen en de karakteristiek van het belastingskoppel (zie figuur 6.3). In het ergste geval zal het opgewekte koppel zelfs kleiner worden dan het lastkoppel en indien de storing voldoende lang duurt, zal de motor tot stilstand komen. In dergelijk geval moet een adequate beveiliging de motor behoeden voor verdere schade. Indien de spanning hersteld wordt op een moment dat de motor een koppel kan ontwikkelen dat groter is dan het lastkoppel zal de motor weer versnellen. Gezien de slip die opgetreden is, worden hierbij stromen opgenomen die de opstartstroom bij vollast benaderen.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

57

Figuur 6.3 Belastingskarakteristiek van een motor Meestal worden asynchrone motoren niet gehinderd door spanningsdips met een amplitude <30%. Grotere spanningsdips daarentegen (>30%) hebben meestal als gevolg dat het ontwikkelde koppel kleiner is dan het lastkoppel van de aangedreven machine. De gevolgen zijn dan afhankelijk zowel van de amplitude en de duur van de spanningsdip als van de inertie van de roterende delen. Wanneer asynchrone motoren een groot deel uitmaken van het genstalleerd vermogen, wat het geval is in veel industrile installaties, kunnen deze aanloopstromen in het ergste geval drie- tot zesmaal hoger zijn dan de stromen in normaal bedrijf ten gevolge van een storing gedurende 400ms. Het spreekt voor zich dat in dergelijke situaties de nodige maatregelen moeten getroffen worden. Deze stromen kunnen immers zelf oorzaak worden van een spanningsdip tengevolge van stroomopwaartse impedanties. Bovendien kunnen zij de inwerkingstelling van algemene overstroombeveiligingen veroorzaken. Spanningsdips > 80% Un en spanningsonderbreking Bij het verdwijnen van de voedingsspanning blijft aan de klemmen van de motor tijdelijk een spanning bestaan. Het draaiveld dat ontstaat ten gevolge van de kinetische inertie van de rotor, induceert een hoge elektromotorische kracht in de stator. De amplitude hiervan neemt exponentieel af met de tijdsconstante L/R van de rotor; de frequentie vermindert eveneens met de draaisnelheid. Bij het opnieuw verschijnen van de voedingsspanning bestaat het gevaar van een fasetegenstelling met een korte (10 tot 20ms) overstroom als gevolg die in amplitude kan oplopen tot tweemaal de opstartstroom of 12 tot 15 maal de stroom in normaal bedrijf. Dit kan belangrijke gevolgen hebben: de wikkelingen worden blootgesteld aan een bijkomende opwarming en elektrodynamische krachten die aan de basis kunnen liggen van isolatiefouten plotse variaties van het koppel kunnen aanleiding geven tot uitzonderlijke mechanische krachten in bijvoorbeeld de koppeling

Jochen Vandevenne

4EM/ET

58

6.3.2.2

Synchrone motoren

De gevolgen voor synchrone motoren zijn gelijkaardig als deze voor asynchrone motoren met deze verschillen. Synchrone motoren kunnen grotere spanningsdips, van om en bij 50%, overbruggen zonder synchronisatieverlies. Dit omwille van hun doorgaans grotere inertie, gekoppeld aan het vermogen en de evenredigheid van hun koppel met de spanning. Een motor die zijn synchronisatie verliest, valt stil. Het volledige systeem moet dus opnieuw opgestart worden. 6.3.2.3 Computers en gelijkaardige uitrustingen

In het algemeen kunnen dergelijke uitrustingen erg gevoelig zijn voor spanningsdips (vanaf 10%), onafhankelijk of zij bestemd zijn voor de administratie of voor de sturing van een industrieel proces. Microcomputers (PC) zijn gewoonlijk gevoelig voor spanningsonderbrekingen vanaf een paar perioden en kunnen veelal weerstaan aan langdurige spanningsdips (meerdere seconden) met beperkte amplitude (<25%). De gevolgen van een storing zijn sterk afhankelijk van hun taak. Sommige systemen hebben een ingebouwde veiligheid waardoor data wordt bewaard of foutieve bevelen worden vermeden. 6.3.2.4 Motor- of systeemactiveringen

De meest gebruikte uitrustingen zijn contactoren maar kunnen ook vermogenschakelaars zijn uitgerust met een Umin relais. Zij kunnen gevoelig zijn voor elk type spanningsdip waarvan de amplitude 25%Un overschrijdt. Sommige oudere uitvoeringen reageren zelfs bij dips vanaf 10%. Dergelijke onderdelen zijn in verschillende uitvoeringen verkrijgbaar met bijvoorbeeld vertragingen bij het openen en/of hersluiten al dan niet gekoppeld aan een bijkomende voorwaarde. Zij kunnen dus een belangrijk element vormen bij het beheer van het gedrag van de verschillende belastingen in het geval van een spanningsdip. 6.3.2.5 Motoren met regelbare snelheid (ASD: Adjustable Speed Drives)

Motor gevoed door een frequentieomvormer Recente evoluties in het gebruik van vermogenselektronica hebben geleid tot een belangrijk marktaandeel van deze aandrijvingen en dit omwille van economische beweegredenen, hun betrouwbaarheid en zeker hun flexibiliteit in gebruik. Daarentegen zijn ASDs echter bijzonder gevoelig voor spanningsdips in het voedingscircuit. De grote gevoeligheid van ASDs voor netstoringen is gekend door de fabrikanten van ASDs. In de meeste producten bestaat de basisbeveiliging uit het detecteren van een spanningsdaling (typisch vanaf 15 tot 30%) waarna de sturing van de omvormer wordt onderbroken waardoor de aangedreven motor wordt losgekoppeld. Hierdoor wordt een overstroom of enig ander incident vermeden. Een veilige automatische herstart na het opnieuw verschijnen van de spanning is meestal niet mogelijk.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

59

Beknopte beschrijving van het gedrag van een ASD tijdens een spanningsdip en korte onderbreking zonder beveiliging (zie figuur 6.4, figuur 6.5). In het geval van een n- of tweefasige spanningsonderbreking blijft er net zoals bij spanningsdips nog een beperkte energie beschikbaar aan de voedingsklemmen. Door de onevenwichtige belasting van de fasen kunnen in de gelijkrichter overstromen ontstaan waardoor eventueel een overstroombeveiliging in werking treedt. In dit laatste geval zal de machine stoppen. Eventueel raken componenten beschadigd. Koppelfluctuaties kunnen negatieve gevolgen hebben voor de aandrijfmachine of, soms nog erger, voor de belasting. Is de spanningsdip groot dan kan het beschikbare koppel te klein worden om de machine op een stabiel werkpunt te houden. In dergelijk geval zal de motor vertragen en uiteindelijk stilvallen.

Figuur 6.4 Voorbeeld ASD

Figuur 6.5 Enkelfasige spanningsdip 50 % In het geval van een driefasige spanningsonderbreking is er aan de voedingsklemmen helemaal geen spanning meer. De motor zal dan uitbollen in functie van de inertie van het systeem en het belastingskoppel. Heel karakteristiek zijn de residuele statorspanningen die in 10 tot 50 perioden terugvallen tot nul. Bij korte spanningsonderbrekingen zal de machine dus nog draaien op het moment dat de voedingsspanning opnieuw verschijnt. Daar de omvormer niet gesynchroniseerd is met de residuele statorspanningen of de omwentelingssnelheid, zou een random start enorme overstromen kunnen opwekken (tot 10 tot 15 maal de nominale waarde). Omwille van deze redenen is een automatische herstart van de machine na een korte onderbreking niet mogelijk zonder bijkomende maatregelen.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

60

DC-motoren met snelheidsregeling Ten gevolge van een enkelfasige of meerfasige spanningsdip kunnen zich de volgende effecten voordoen: Een korte en kleine spanningsdip blijft zonder gevolg In het geval van grotere spanningsdips dient een onderscheid te worden gemaakt tussen twee situaties: de omvormer werkt als gelijkrichter: de DC-spanning aan de uitgang van de gelijkrichter zal aanzienlijk dalen waardoor het koppel en dus ook de omwentelingssnelheid daalt. De omvormer noch de motor lopen echter schade op. de omvormer werkt als wisselrichter: hier kunnen de gevolgen ernstig zijn tengevolge van: i. een commutatiefout waarbij de motor wordt blootgesteld een hoge AC-spanning ii. gevaar tot kortsluiting over geleidende thyristoren In beide gevallen kunnen zowel omvormer als motor beschadigd worden. Verlichting

6.3.2.6

Met uitzondering van een flikkering zijn er geen gevolgen voor gloeilampen of fluorescentielampen. Ontladingslampen daarentegen zullen doven bij spanningsdips vanaf ongeveer 50%.

6.4
6.4.1

Het beheersen van de impact van dips en onderbrekingen


Kwaliteitsgarantie en immuniteitsniveaus

Bij het product elektriciteit wordt een belangrijke rol toebedeeld aan de kwaliteit. Voor harmonische vervorming en flicker zijn bijvoorbeeld statistische grenswaarden, die een te garanderen kwaliteit inhouden, opgenomen in een norm. Het optreden van spanningsdips en korte onderbrekingen is echter heel onvoorspelbaar en bovendien heel verschillend van plaats tot plaats en van tijdstip tot tijdstip. In de geldende normen worden betreffende het aantal of vorm dan ook geen limieten opgelegd en beperkt de informatie zich tot de volgende richtwaarden: jaarlijks aantal: van enkele tientallen tot wel duizend het grootste deel heeft een duur < 1sec en een amplitude < 60% Korte onderbrekingen: jaarlijks aantal: van enkele tientallen tot enkele honderden ongeveer 70% van de onderbrekingen duurt <1sec Spanningsdips:

Toch vormen spanningsdips en korte onderbrekingen een steeds belangrijker aspect van deze kwaliteit gezien het toenemend belang van de gevolgen. Het nut van langdurige metingen van spanningsdips en korte onderbrekingen om statistische of heel punctuele informatie te kunnen verschaffen wordt dan ook steeds groter. Anderzijds moeten fabrikanten van uitrustingen immunitieitsniveaus kunnen garanderen die eventueel aangepast zijn aan de eisen van de eindgebruiker en de spanningskwaliteit die de elektriciteitsmaatschappij garandeert.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

61

De geldende immuniteitsnormen zijn: EN50082-1 voor residentile en commercile omgeving en lichte industrie EN50082-2 voor industrile omgeving 6.4.2 De voortplanting van spanningsdips

De aanwezigheid van spanningsdips is onvermijdelijk. Hun aantal en amplitude en de regio waarin de storing als spanningsdip wordt ervaren kunnen evenwel door verschillende factoren benvloed worden waaronder: De opbouw van het net: In een sterk vermaasd net zoals het transportnet zullen spanningsdips sterk verzwakt worden in de punten met een groot kortsluitvermogen. Anderzijds kunnen op bepaalde plaatsen dan weer mr spanningsdips optreden omdat het deel van het elektrisch net waarvoor zij gevoelig zijn groter wordt. De transformatoren: Heel algemeen kan gesteld worden dat een spanningsdip zich onverzwakt voortplant van primaire naar secundaire zijde en sterk verzwakt wordt van secundaire naar primaire zijde. Dit is geldig voor evenwichtige driefasige spanningsdips, onafhankelijk van de transformator, en voor Yy en Dd transformatoren, onafhankelijk van de spanningsdip. Voor onevenwichtige spanningsdips evenwel kunnen bijvoorbeeld transformatoren met een Yd-koppeling een sterk afvlakkend karakter hebben op bijvoorbeeld een enkelfasige fout. Dergelijke transformatoren worden dan ook meestal geplaatst in HS/MS- en/of MS/LS-posten. Indien aan secundaire zijde een groot aandeel van de belasting uit inductiemotoren bestaat, kan de amplitude van de spanningsdip kleiner zijn aan secundaire zijde dan aan primaire zijde. Scheiding luchtlijnen/kabels: In sommige distributieposten is het mogelijk om gescheiden barenstellen te voeden via verschillende transformatoren. Gezien de grotere frequentie van spanningsdips op luchtnetten zou hier n barenstel kunnen voorzien worden om enkel kabelnetten te voeden waarop clinteel is aangesloten met gevoelige belastingen. Hulpmiddelen om spanningsdips en korte onderbrekingen te overbruggen

6.4.3

Dit deel geeft een overzicht van enkele hulpmiddelen die beschikbaar zijn om te verhelpen aan problemen die zich voordoen in de operationele fase. Onderstaande tabel geeft een overzicht van hun werkdomein (zie tabel 6.1).

Jochen Vandevenne

4EM/ET

62
Duur van de storing (spanningsdip of korte onderbreking) Grootteorde vermogen enkele VA < 500 kVA enkele VA < 300 kVA < 500 kVA < 1MVA < 1MVA < 1MVA X X x x X 0 tot 100 ms 100 ms tot 400 ms 400 ms tot 1s 1s tot 1 min x x x 1 min tot 3 min x x x meer dan 3 min x x x Voorzorgsmaatregel

Tijdsvertraging op contactoren Roterende groep met vliegwiel DC-voeding met energieopslag in capaciteiten DC-voeding met energieopslag in batterijen Roterende groep met vliegwiel en motor of noodvoeding UPS Overhevelen van belastingen Diesel generator

Tabel 6.1 Werkdomein van de verschillende UPS-systemen

6.4.3.1

Aangepaste tijdsinstelling van contactoren

Dergelijke onderdelen zijn in verschillende uitvoeringen verkrijgbaar met bijvoorbeeld vertragingen bij het openen en/of hersluiten al dan niet gekoppeld aan een bijkomende voorwaarde. Zij kunnen dus een belangrijk element vormen bij het beheer van het gedrag van de verschillende belastingen in het geval van een spanningsdip of een korte onderbreking. 6.4.3.2 Roterende groep met vliegwiel

Figuur 6.6 Roterende UPS met vliegwiel De energiereserve wordt opgeslagen onder de vorm van kinetische energie in rotor en vliegwiel. Bij een spanningsdip wordt deze energie aangewend om de alternator aan te drijven die het hulpnet blijft voeden. Duurt de storing evenwel te lang dan zal het vliegwiel vertragen en valt de alternator uit.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

63

Dit is een relatief goedkope en robuuste oplossing om spanningsdips met beperkte duur (1 2sec) te kunnen overbruggen. Het rendement bedraagt ongeveer 75% tot 80% bij vollast (zie figuur 6.6). Varianten: Roterende groep met vliegwiel en dieselmotor, bij een spanningsdip wordt de energie van het vliegwiel aangewend om de alternator draaiende te houden gedurende de tijd nodig om de dieselmotor op synchrone snelheid te krijgen. Roterende groep met vliegwiel aangedreven door DC-motor met batterijreserve en/of dieselmotor 6.4.3.3 UPS (Uninterruptible Power Supply)

Een UPS-systeem verzorgt een ononderbroken voeding, zelfs bij een spanningsonderbreking van langere duur, en wordt dus aangewend voor het beveiligen van de bedrijfszekerheid van vitale delen in een bedrijf. Zij zijn verkrijgbaar in een een breed gamma van vermogens (<1kVA ... >500kVA). Een onderscheid wordt gemaakt tussen enerzijds een statisch of dynamisch systeem en anderzijds een parallel of ON LINE systeem: Statisch: De UPS maakt geen gebruik van bewegende delen. De reserve-energie wordt opgeslagen in batterijen. De autonomie van het systeem wordt bepaald door hun capaciteit (typisch 10 tot 30 minuten bij vollast). De UPS is opgebouwd rond een alternator. De reserve-energie is meestal opgeslagen onder kinetische vorm en wordt aangewend om de tijd te overbruggen die nodig is om een hulpaggregaat (meestal een dieselgroep) te starten. De UPS levert permanent het gevraagde vermogen (serieel in de voedingskring). De UPS springt bij in het geval van een spanningsdip of korte onderbreking.

Dynamisch:

ON LINE: Parallel:

6.4.3.4

SMES (Superconducting Magnetic Energy Storage)

Recente ontwikkelingen hebben geleid tot actieve parallel gekoppelde uitrustingen waarbij de reserve-energie wordt opgeslagen onder magnetische vorm in spoelen uit supergeleidend materiaal bij lage temperatuur. Deze evoluties zijn veelbelovend; gezien hun grote capaciteit (1MJ 1MW gedurende 1s) kunnen zij eventueel ook door de energiedistributiebedrijven aangewend worden. 6.4.3.5 SVC (Static Var Compensator)

Een SVC vindt vooral zijn toepassingsgebied in het afzwakken van snelle spanningsfluctuaties en dus ook van spanningsdips veroorzaakt door sterk varirende belastingen of eventueel door het opstarten van grote motoren. De werking is gebaseerd op het gecontroleerd opnemen of genereren van reactief vermogen door middel van parallel geschakelde capaciteiten en reactanties.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

64

7 7.1

FLICKER Inleiding

De elektrische spanning wordt gedefinieerd als een zuivere, constante wisselspanning met een frequentie van 50 Hz. De effectieve waarde van de netspanning wordt verondersteld constant te zijn, maar ondergaat in werkelijkheid soms belangrijke variaties of schommelingen, dit zowel in laag- als in midden- en hoogspanningsnetten. Deze spanningsschommelingen worden veroorzaakt door belastingen die tijdens normaal gebruik herhaaldelijk worden in- of uitgeschakeld of waarvan de grootte snel varieert (zie figuur 7.1).

Figuur 7.1 Voorbeeld van een spanningsschommeling Het basisverschijnsel is als volgt te omschrijven. Een stoorbelasting veroorzaakt een abnormale stroom met als gevolg, te wijten aan de netimpedantie, een storend effect op de netspanning. Meestal zijn het variaties van reactief vermogen die de grootste rol spelen. Een spanningsschommeling bestaat uit een reeks spanningsvariaties waarvan de amplitude niet groter is dan 10%. De spanningsschommelingen kunnen opeenvolgend (tientallen per seconde) of afzonderlijk (enkele per uur) voorkomen. Het feit dat de amplitude van de optredende spanningsschommelingen niet groter is dan 10% van de nominale spanning (= de contractuele limieten voor spanningsschommelingen), maakt dat de meeste op het net geschakelde uitrustingen niet gevoelig zijn voor dergelijke schommelingen. Slechts enkele zr gevoelige uitrustingen ondervinden storingen bij spanningsschommelingen. Spanningsschommelingen kunnen wel een storende invloed hebben op verlichtingstoestellen zoals gloei- en TL-lampen. De uitgestraalde lichtintensiteit van deze verlichtingstoestellen is immers functie van de effectieve waarde van de aangelegde spanning, waardoor een flickering van het licht optreedt bij schommelingen van de effectieve waarde van de spanning. Dit fenomeen, flicker genaamd, is het resultaat van spanningsschommelingen met een frequentie van 0,1 tot 30Hz en is een fysiologisch verschijnsel dat door de mens als hinderlijk kan ondervonden worden.

7.2

Definitie van flicker

Flicker is de gewaarwording van het menselijk visueel systeem wanneer het onderworpen wordt aan veranderingen van de lichtintensiteit van verlichtingstoestellen. Het gedrag van de opnemer en de reactie van onze hersenen zijn de belangrijkste oorzaken van het verschil in waarneming dat bestaat tussen verschillende personen. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat bepaalde spanningsvariaties voor sommige proefpersonen als storend beschouwd worden, terwijl anderen ze niet storend vinden of zelfs niet opmerken.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

65

Er bestaat een waarneembaarheidsdrempel waaronder flicker niet meer zichtbaar is. In het geval van snel opeenvolgende spanningsschommelingen bedraagt de waarneembaarheidsdrempel 0,2% Un voor zuiver rechthoekige en 0,3% Un voor zuiver sinusodale spanningsvariaties, dit bij een frequentie van 8,8Hz. In het geval van gesoleerde variaties ligt de waarneembaarheidsdrempel rond de 0,5% Un. Bij een frequentie van 8,8Hz is het menselijk oog het meest gevoelig voor de optredende spanningsvariaties (zie figuur 7.2).

Figuur 7.2 Flicker waarneembaarheidscurve voor rechthoekige en sinusodale schommelingen

7.3

Belangrijkste bronnen van flicker

De belangrijkste bronnen van flicker dienen meestal gezocht te worden in de eigen of naburige installaties. Elke belangrijke belasting is een mogelijke bron van flicker. De mate waarin het schakelen van een belasting aanleiding kan geven tot flicker hangt af van: de grootte van de belasting, m.a.w. de amplitude van de opgewekte spanningsschommelingen de frequentie van de verschillende componenten die de spanningsschommelingen karakteriseren de herhalingsfrequentie van de schommeling de duur van de totale storing

Het flickerniveau is immers rechtevenredig met de optredende belastingvariaties en omgekeerd evenredig met het kortsluitvermogen van het net. In eerste benadering kunnen de grootste spanningsschommelingen geschat worden door de verhouding tussen het vermogen van de stoorbelasting en het kortsluitvermogen van het net.
U
U = Pbel S cc

met Pbel = vermogen van de stoorbelasting met Scc = kortsluitvermogen van het voedingsnet. Deze schatting dient met een factor 2 te worden vermenigvuldigd voor vlamboogovens en met een factor 5 voor het starten van motoren.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

66

7.3.1

Bronnen in hoogspanningsnetten

In hoogspanningsnetten zijn vooral de vlamboogovens grote opwekkers van flicker. Vlamboogovens zijn installaties die in de metaalindustrie gebruikt worden om metaal te smelten, dit door middel van een vlamboog. Het genstalleerd vermogen van dergelijke installaties kan snel oplopen tot 100MVA en mr. Tijdens de normale werkingsperiode kunnen vooral in het begin van een 'smelt' grote variaties van het gevraagde vermogen optreden. Rekening houdend met de netimpedantie kunnen deze belastingvariaties aanleiding geven tot belangrijke spanningsvariaties op het voedende hoogspanningsnet. Deze belastingvariaties vindt men verzwakt terug in de lagere spanningsniveaus, waar ze aanleiding kunnen geven tot een storend flickereffect. 7.3.2 Bronnen in middenspanningsnetten

In de middenspanningsnetten kunnen de grote industrile belastingen oorzaak zijn van flicker. Naast de grote, varirende belastingen zoals elektrische ovens, walsen, lasapparaten en grote motoren kunnen ook kleinere belastingen, die in groep geschakeld worden, aanleiding geven tot flicker. Soms kan de optredende flicker in middenspanningsnetten afkomstig zijn van een flickerbron die in hoogspanning gevoed wordt. 7.3.3 Bronnen in laagspanningsnetten

In laagspanningsnetten vindt men een grote verscheidenheid aan belastingen die flicker kunnen veroorzaken. De belangrijkste zijn motoren van liften, lasapparaten, warmtepompen, compressoren, diepvriezers, frigos, enz... Resultaten van recent uitgevoerde metingen tonen aan dat het flickerniveau in de omgeving van bijvoorbeeld een zuigercompressor soms zr hoge waarden kan bereiken. Het gelijktijdig schakelen van een groot aantal kleine belastingen kan ook leiden tot belangrijke flickerniveaus. Het schakelen van huishoudelijke toestellen, zoals koffiezetapparaten, frigo's, diepvriezers, wasmachines, kookfornuizen, elektrische verwarmingselementen,... kan eveneens aanleiding geven tot flicker, vooral wanneer het kortsluitvermogen van het net relatief klein is.

7.4
7.4.1

Voortplanting en sommatie van flicker


Voortplanting en transfertcofficint

De transfertcofficint (zie figuur 7.3) tussen twee meetpunten wordt gegeven door de verhouding van Pst of Plt in punt 1 tot Pst of Plt in punt 2. Een transfertcofficint van 1 duidt erop dat er geen verzwakking of demping optreedt. Voor een waarde kleiner dan 1 (of groter dan 1, afhankelijk van de keuze van de referentiewaarde) bestaat er een demping van het flickereffect evenredig met de transfertcofficint.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

67

Figuur 7.3 Voorbeeld van flicker transfertcofficint Om een juiste berekening van de transfertcofficint toe te laten dient de flickeranalyse synchroon uitgevoerd te worden in de twee meetpunten. Het bestaan van een transfertcofficint kleiner dan 1 (dus demping van flicker naar lager spanningsniveau) maakt het mogelijk dat een flickerbron op hoogspanning een hoger flickerniveau genereert, dit rekening houdend met de flickertransfertcofficint tussen het spanningsniveau waar de flickerbron is aangesloten en het spanningsniveau waar de gevoelige belastingen aangesloten zijn. 7.4.2 Sommatie

De spanningsschommelingen die in een bepaald punt van het elektrische transport- of distributienet optreden worden mogelijk veroorzaakt door meerdere schommelende belastingen. Het mathematisch verband tussen de verschillende individuele flickerniveaus, dat resulteert in een totaal flickerniveau, wordt voor short term flicker (= 10min) als volgt geschreven:

Pst =

i =1

Pst im

met Pst = het resulterend flickerniveau met Psti = de individuele te sommeren flickerniveaus Uit studies blijkt dat de cofficint m verschillende waarden kan aannemen, afhankelijk van de karakteristieken van de belasting(en) die flicker genereren: m = 4 : wordt gebruikt voor de sommatie van flicker, veroorzaakt door vlamboogovens die nooit gelijktijdig werken m = 3 : wordt voor de meest gangbare belastingen gebruikt, vooral wanneer het risico voor gelijktijdige werking klein is m = 2 : wordt gebruikt wanneer gelijktijdige werking soms voorkomt m = 1 : wordt gebruikt wanneer het risico voor gelijktijdige werking zeer groot is

In het algemeen wordt meestal de kubieke sommatiewet gebruikt en uit onderzoek is gebleken dat deze eerder conservatieve resultaten geeft.
Jochen Vandevenne 4EM/ET

68

7.5
7.5.1

Storend effect van flicker


Storingen op verlichtingstoestellen

Flicker heeft een storende invloed op verlichtingstoestellen. De optredende schommelingen van de effectieve waarde van de spanning aangelegd aan een verlichtingstoestel, leidt tot schommelingen van de lichtintensiteit van het verlichtingstoestel. Deze lichtintensiteitschommelingen kunnen, afhankelijk van hun amplitude en frequentie van optreden, zr hinderlijk zijn voor personen. 7.5.2 Storingen op medisch apparatuur

Sommige medische apparaten, voornamelijk rntgenapparatuur, zijn heel gevoelig voor spanningsschommelingen. De spanningsschommelingen kunnen aanleiding geven tot foutieve werking, blokkering of zelfs uitvallen van de apparatuur. Het gebruik van no-break systemen in ziekenhuizen maakt dat spanningsschommelingen van het net geen storende invloed hebben op de goede werking van de gevoelige apparatuur. 7.5.3 Storingen op snelheidsgeregelde motoren

Recent is gebleken dat flicker een storende invloed kan hebben op de productiekwaliteit van weefgetouwen die aangedreven worden door snelheidsgeregelde motoren. De optredende spanningsschommelingen leiden tot snelheidsschommelingen van de aandrijving van het weefgetouw. Het te weven patroon of motief wordt aan constante snelheid doorgestuurd naar het weefgetouw. Het snelheidsverschil dat ontstaat door de snelheidsschommelingen van de aandrijving en de doorstuursnelheid van het motief geeft aanleiding tot een eindproduct met een vervormd weefmotief, dus van slechte kwaliteit.

7.6
7.6.1

Meting van flicker


De UIE-IEC flickermeter

De eerste onderzoeken betreffende spanningsschommelingen, de invloed ervan op de lichtintensiteit en het storend karakter van veranderingen van de lichtintensiteit voor personen hebben geleid tot het opstellen van de specificaties van een flickermeter. Deze specificaties worden gegeven in IEC-868. Het toestel dat in IEC-868 beschreven wordt, de UIE-IEC flickermeter, analyseert de schommelingen van de spanning en vormt deze, rekening houdend met het model van een referentielamp (gloeilamp 230V, 60W), om tot de overeenkomstige lichtintensiteitvariaties. Dan begint de simulatie van de fysiologische visuele gewaarwording. De analyse resulteert in het beschikbaar stellen van het ogenblikkelijke flickerniveau Pf. De statistische analyse van het ogenblikkelijke flickerniveau Pf leidt uiteindelijk tot een parameter, Pst, die representatief is voor de visuele hinder veroorzaakt door de opgetreden spanningsschommelingen.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

69

7.6.2

De statische analyse van flicker

De statistische analyse van flicker bestaat in eerste instantie uit een analyse van het ogenblikkelijke flickerniveau Pf over een periode van 10 minuten, hetgeen leidt tot een parameter, Pst (st staat voor short term of 10min) genaamd, die representatief is voor de visuele hinder veroorzaakt door de opgetreden spanningsschommelingen. De flickermeter berekent voor elke periode Tsh = 10min (sh voor short) de niveaus P0.1, P1, P3, P10 en P50 (Px = het niveau dat gedurende x% van de tijd overschreden werden). Pst wordt dan als volgt berekend:
Pst = 0.0314 P0.1 + 0.0525 P1 + 0.0657 P3 + 0.28 P10 + 0.08 P50

De Pst-waarde is representatief voor het flickerniveau dat veroorzaakt wordt door individuele belastingen met een korte werkingscyclus. Een tweede statistische parameter, Plt, wordt berekend indien men de invloed van belastingen met een langere werkingscyclus of van het simultaan werken van verschillende belastingen wil kennen. Plt (lt staat voor long term of 2h) wordt door middel van de volgende formule berekend vanaf de laatste 12 Pst-waarden:
12

Plt =

3 i =1

Pst i 3 12

De flickeranalyse over 1 dag geeft dan 144 Pst-waarden en 12 Plt-waarden (1 per 2h). Een glijdende berekening van Plt (telkens over de laatste twaalf Pst-waarden) geeft eveneens 144 waarden per dag en houdt beter rekening met de optredende veranderingen. De bekomen resultaten voor Pst en Plt kunnen grafisch voorgesteld worden (zie figuur 7.4).

Figuur 7.4 Voorbeeld van de dagelijkse grafische voorstelling van Pst en Plt

7.7

Mogelijke oplossingen voor flickerproblemen

Voor het oplossen van een flickerprobleem, zoals voor het oplossen van elk EMC-probleem, dient voor zover mogelijk op elk mogelijk element geageerd te worden. Aangezien flicker omgekeerd evenredig is met het kortsluitvermogen van het net en rechtevenredig met de grootte en de frequentie van de belastingvariaties, dient voor zover mogelijk op elk van deze parameters ingespeeld te worden.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

70

7.7.1

Verhogen van het kortsluitvermogen

Het inschakelen van een bepaalde belasting op het einde van een LS-distributienet geeft aanleiding tot een grotere spanningsschommeling dan wanneer dezelfde belasting zou ingeschakeld worden in de nabijheid van een MS-LS voedingspost. De reden hiervoor, de grootte van het kortsluitvermogen van het net, blijkt dus een belangrijke invloed te hebben. Wanneer nu het schakelen van een bepaalde belasting tot belangrijke spanningsschommelingen zou leiden, dan kan als mogelijke oplossing geopteerd worden voor het verhogen van het kortsluitvermogen van het net. Er zijn verschillende mogelijkheden om het kortsluitvermogen aan de klemmen van een schommelende belasting te verhogen. De belangrijkste worden hieronder beschreven met eventuele voor- of nadelen. De amplitude van de spanningsschommelingen wordt, door het verhogen van het kortsluitvermogen van het net, verlaagd met een factor evenredig aan de verhouding tussen het kortsluitvermogen vr en na de verhoging ervan. 7.7.1.1 Extra transportcapaciteit

Het kortsluitvermogen van het net kan verhoogd worden door het voorzien van een bijkomende transportlijn of -kabel. Deze oplossing is echter niet altijd mogelijk te implementeren. Indien een extra luchtlijn of kabel niet beschikbaar is, dan zijn belangrijke investeringen noodzakelijk voor de aanleg ervan. 7.7.1.2 Verhogen van het spanningsniveau

Het kortsluitvermogen van het net kan eveneens verhoogd worden door het spanningsniveau van het net te verhogen. Dit is echter niet altijd mogelijk. 7.7.1.3 Installatie van een productie-eenheid

Het installeren van een productie-eenheid draagt eveneens bij tot het verhogen van het kortsluitvermogen van het net. De investeringskost hiervoor is echter enorm hoog vergeleken met het te verwachten resultaat. 7.7.1.4 Parallel schakelen van transformatoren

Het parallel schakelen van transformatoren verhoogt het kortsluitvermogen van het net ter hoogte van de secundaire van de transformatoren. De amplitude van de spanningsschommelingen wordt hierdoor verlaagd met een factor evenredig aan de gerealiseerde verhoging van het kortsluitvermogen. Het nadeel van een dergelijke ingreep betreft de storende invloed die de schommelende belastingen na parallelschakeling kunnen veroorzaken op het geheel van aangesloten uitrustingen, en de noodzaak om bepaalde schakelapparatuur te vervangen mag eveneens niet over het hoofd gezien worden.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

71

7.7.2

Beperken van de (reactieve) belastingsschommelingen

Een andere mogelijkheid om de amplitude van de spanningsschommelingen te beperken. Dit kan op verschillende manieren, zoals het opdelen van schommelende belastingen, het installeren van statische of draaiende compensatoren, het gebruik van seriespoelen, of het gebruik van soft-startsystemen voor starten van motoren. 7.7.2.1 Beperken van het aantal en de amplitude van de spanningsschommelingen

In sommige industrile processen kan het aantal of de amplitude van de opgewekte spanningsschommelingen beperkt worden zonder ingrijpende wijzigingen aan de installatie. Het volstaat soms om het gezamenlijk inschakelen van een groot aantal kleine belastingen te vervangen door het inschakelen met korte tussenpozen van kleinere groepen belastingen. 7.7.2.2 Installatie van een SVC, of synchrone compensatoren

Om het flickerfenomeen veroorzaakt door vlamboogovens te beperken wordt er dikwijls gebruik gemaakt van zogenaamde SVC-installaties (Static Var Compensator). In de meeste gevallen bestaat een SVC-installatie uit enkele LC-kringen, elk afgestemd op een bepaalde harmonische frequentie, en een TCR (Thyristor Controlled Reactance) (zie figuur 7.5). Een SVC zorgt voor een beperking van de optredende spanningsschommelingen door een quasiogenblikkelijke compensatie van de reactieve vermogenvariaties veroorzaakt door de storende belasting. De reactiesnelheid van een SVC-installatie is van het grootste belang om het beoogde resultaat te bereiken.

Figuur 7.5 Typische opstelling van een SVC-installatie De gunstige invloed van een SVC-installatie wordt bepaald door de verhouding van het flickerniveau vr tot het flickerniveau n installatie ervan. Het doel van een dergelijke installatie wordt bereikt wanneer het flickerniveau met SVC in dienst teruggebracht wordt tot het toegelaten niveau. 7.7.2.3 Installatie van een seriespoel

Het installeren van een seriespoel bij een storende belasting zal de impedantie stroomafwaarts verhogen zonder de impedantie stroomopwaarts te wijzigen. Het flickerfenomeen wordt aldus verminderd, dit wel ten koste van hogere spanningsvariaties aan de klemmen van de storende belasting.
Jochen Vandevenne 4EM/ET

72

7.7.2.4

Gebruik van soft-startsystemen

Het gebruik van soft-startsystemen biedt nog een mogelijkheid om het flickerfenomeen te beperken. We denken hierbij vooral aan: het inschakelen in twee tijden het inschakelen bij verlaagde spanning het geleidelijk aanlopen van draaiende machines

Elk van deze mogelijkheden biedt het voordeel dat de inschakelstroom beperkt blijft en zodoende ook het opgewekte flickerfenomeen.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

73

ONDERZOEK NAAR HUIDIGE- EN TOEKOMSTMOGELIJKHEDEN

Het is ondertussen duidelijk dat Borealis Beringen nood heeft aan een power energy monitoring systeem. Er zijn echter veel verschillende mogelijkheden tot uitvoering. Men kan in dit systeem enorm ver gaan. Met als gevolg een kostenplaatje dat sterk kan oplopen. Allereerst heb ik nagegaan hoe het elektriciteitsnet bij Borealis is opgebouwd. Alsook welke toestellen er momenteel aanwezig zijn en welke er eventueel gerecupereerd kunnen worden. Verder zal ik de minimum vereisten bespreken die Borealis wenst. Alsook de visies van de verschillende bedrijven die hun product zijn komen voorstellen. Ook moet er rekening gehouden worden met de vereisten die de energieleverancier en GFE stellen. Zodat we aan het einde komen tot een besluit wat we willen en wat haalbaar is.

8.1

Opbouw elektriciteitsnet Borealis

De eerste stap in dit project is nagaan hoe het elektriciteitsnet bij Borealis is opgebouwd. Borealis is gestart met n afdeling en is in de loop van de jaren steeds uitgebreid. Dit heeft als gevolg dat in de meetapparatuur en de beveiligingstoestellen de jarenlange evolutie merkbaar is. Men is gestart met het 10kV-bord Z-1801, later heeft men hieraan verder gebouwd (zie bijlage 1 en 2 p130). Dit was van plaats 2C04 tot 2C10. In een nog een later stadium heeft men dit bord nog eens uitgebreid. Dit was dan van plaats 2C10 tot het einde van het bord. Dan kon men door fysische beperkingen niet meer verder uitbreiden, dus is men begonnen aan een nieuw 10kV-bord in dezelfde post. Dit is dan het bord Z-5007 geworden. Later heeft men nog eens uitgebreid, dit echter niet meer in dezelfde post. Dit 10kV-bord heeft men 750m verder geplaatst en draagt de naam Z-385000. Men heeft dus bij Borealis Beringen twee 10kV posten waarin in totaal drie 10kV-borden staan.

8.2

Recuperatie aanwezige toestellen

Vervolgens moest onderzocht worden welke huidige apparatuur eventueel nog bruikbaar is in het monitoring systeem. Want niet alle toestellen zijn in staat alle parameters te meten die we wensen. Laat staan dat deze dan nog via een serile uitgang uitgelezen kunnen worden. Van al deze toestellen heb ik de eigenschappen en hun communicatiemogelijkheden onderzocht (zie bijlage 3 p138). De inkomende lijnen hebben allemaal een analoge kWh- en kVARh-teller, de afgaande vertrekken hebben enkel een kWh-teller. Sommige van deze analoge tellers bezitten ook een pulsuitgang. Ook deze mogelijkheid is in kaart gebracht (zie bijlage 4 p147). Zodat we achteraf misschien deze pulsen nog kunnen gebruiken om een energiemeting uit te voeren. Later zal blijken of deze toestellen nog gebruikt kunnen worden in het monitoring systeem. Indien dit mogelijk is, zou dit een oplossing zijn voor het plaatsgebrek binnen de breakereenheden. Want in sommige breakers is de hoeveelheid vrije plaats beperkt om nog een extra toestel te plaatsen.
Jochen Vandevenne 4EM/ET

74

8.3

Wat en waar willen we meten?

We kunnen het power energy monitoring systeem dat we willen invoeren in twee gebieden opsplitsen. We moeten een onderscheid maken tussen een volledige power quality controle en een power meting. 8.3.1 Power quality controle

Als we spreken over een volledige power quality controle, hebben we het over het volledig analyseren van het elektriciteitsnet. Daartoe behoort het detecteren en meten van spanningsdips, flicker, harmonischen, onevenwicht, frequentieschommelingen, overgangsverschijnselen, Dat een volledige power quality controle niet overal moet gedaan worden is vrij duidelijk. Dit heeft op veel plaatsen weinig nut en aangezien de omvang van Borealis zou het prijskaartje hiervan enorm hoog oplopen. Waar willen we dan wel een power quality controle? Mogelijkheid 1: Borealis heeft twee 150kV/10kV transfos in gebruik. En hiervan is steeds in dienst, terwijl de andere als reserve staat. In de toekomst zullen deze wel beide in dienst zijn, zodat men een stabieler en krachtiger net verkrijgt. Een minimum waaraan we moeten voldoen om een netkwaliteitsmeting uit te voeren, is het plaatsen van twee power quality toestellen achter deze transfos aan de 10kV-zijde. Enkel op deze manier kan men een controle uitvoeren op de kwaliteit van spanning die men binnenkrijgt. Dit is op de plaatsen waar de breakers 1C01 en 2C02 staan (zie bijlage 2 p132). Mogelijkheid 2: Door de jarenlange evolutie en groei van Borealis, zijn er drie los van elkaar staande 10kV-borden in de site. Het eerste en tevens oudste 10kV-bord is het bord Z-1801 (zie bijlage 2 p132). Hier situeren zich ook de aansluitingen van beide transfos. De uitbreiding die kan gedaan worden op mogelijkheid 1 situeert zich op de ingang van de andere twee extra 10kV-borden. Dit zijn de borden Z-5007 en Z-385000 op de respectievelijke plaatsen waar de breakers 4C01, 3C01 en A1, B1 staan (zie bijlage 2 p132). De reden waarom deze uitbreiding slechts op twee van de drie borden gebeurt is dat mogelijkheid 1 zich al situeert op het eerste bord. Op deze manier is het mogelijk de netkwaliteit gedetailleerder te onderzoeken per 10kVbord. En indien er problemen zijn, gemakkelijker de fout of storing op te zoeken.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

75

Mogelijkheid 3: Een bedenking die kan gemaakt worden bij mogelijkheid 2, is of het wel nut heeft om een netanalyse uit te voeren op het 10kV-bord Z-5007. Dit bord is een tiental meter verwijderd van het hoofdbord Z-1801. Bijgevolg zal de spanning niet veel verschillen t.o.v. het hoofdbord. En omdat de netanalyse gebeurt op de spanning, gaat men waarschijnlijk weinig verschil opmerken met de netanalyse van het hoofdbord. Deze redenering mag men niet volgen om de power quality monitoring op het derde bord, namelijk Z-385000, ook in twijfel te trekken. Dit bord is namelijk 700m verwijderd van de twee andere borden. Er zullen dus dempingsverschijnselen optreden in de kabels waarmee deze verbonden zijn. Zodat men misschien een niet meer zo duidelijk beeld krijgt als er zich fouten voordoen in het derde bord. Daarom is het misschien nuttig om daar wel een netanalyse uit te voeren. Een bijkomend punt is dat op het derde bord zich de grootste verbruiker situeert. Dit is een motor met een vermogen van 5,6MW. Men krijgt dan een power quality monitoring op de 10kV-borden Z-1801 en Z-385000 op de respectievelijke plaatsen waar de breakers 1C01, 2C02 en A1, B1 staan (zie bijlage 2 p132).

Mogelijkheid 4: Deze mogelijkheid was aanvankelijk niet door Borealis voorzien. Deze is er pas bijgekomen na het uitnodigen van enkele firmas. Dhr. Schotte van de firma A.S.H. n.v. vond het een beter idee om ook al reeds op de lagere niveaus dadelijk een power quality meting te plaatsen. Met name achter de 10kV/400V transfos. Zijn redenering was, indien u toch investeert in zulk systeem u beter het gehele net dadelijk in beeld brengt. Als u op de lagere niveaus ook gaat meten is het duidelijk dat men een zeer goed overzicht krijgt van het aanwezige elektrische net. Fouten zullen sneller op te sporen zijn, alsook de vervuiling die sommige elektronische toestellen met zich meebrengen. Met dit systeem weet men exact waar men moet ingrijpen en verbeteringen aanbrengen.

8.3.2

Power meting

Niet op elke plaats moet een volledige analyse van de netkwaliteit gebeuren. Toch zou men graag op de afgaande vertrekken een beperkte meting willen doen, met name een power meting. Hieronder verstaan we een toestel dat spanning, stroom, cos, actief- en reactief vermogen kan meten. Alsook de kWh-stand kan doorgeven. Ook in dit aspect staan er nog verschillende mogelijkheden open. Mogelijkheid 1 Tijdens het onderzoek naar de reeds aanwezige toestellen, is gebleken dat slechts een
Jochen Vandevenne 4EM/ET

76

zeer beperkt aantal de mogelijkheid bezit tot communicatie (zie bijlage 3 p138). Een mogelijkheid hiervan is dus deze toestellen verder te gebruiken en op de andere plaatsen nieuwe te implementeren. Mogelijkheid 2 Een andere mogelijkheid is om overal nieuwe bij te plaatsen. Zodat we een uniform systeem verkrijgen. Dit zal een kleine meerkost betekenen, maar zal langs de andere kant een eenvoudiger en duidelijker systeem met zich mee brengen. Een optie die voor beide mogelijkheden kan bekeken worden, is dat men slechts enkel de belangrijkste afgaande vertrekken voorziet van een power meting. Dit is eigenlijk als noodoplossing mocht het totale prijskaartje de maximum grens overschrijden. Dit is echter niet aan te raden omdat dan de verdeling van het energiefactuur niet meer volledig te automatiseren valt.

8.4
8.4.1

Extra wensen
GFE

De firma GFE Energy Management is een onafhankelijke instelling die bedrijven bijstaat met advies i.v.m. energiekeuze. GFE beweert dat met een efficint energie management er 10-15% bespaard kan worden op deze kosten. Op een verantwoorde manier energie inkopen veronderstelt dat men op zoek gaat naar die energiebronnen en leveranciers die het best aan de behoeften beantwoorden. Hierbij worden afspraken gemaakt over tarief- en prijsstelling, kwaliteit, service en zekerheid van levering. Het managen van de energie-inkoop is heel complex omdat tal van elementen een rol spelen, zoals de keuze van energie, aansluitvoorwaarden, investeringen, locatie, marktontwikkelingen, reglementeringen, gebruiksmodaliteiten, benvloeding van afnamepatronen, substitutiemogelijkheden, alternatieven voor bestaande toepassingen, interventiemogelijkheden, tariefstructuren, enz. Voor het helpen maken van deze keuzes springt GFE bij. Ze beschikken over een goed gevormd multidisciplinair team van meer dan 100 medewerkers. Om deze keuzes te kunnen maken, moet GFE bijgevolg het verbruik van Borealis permanent kunnen opvolgen. Daarom worden de kWh- en kVARh-standen doorgegeven aan een LDU. Dit is een toestel geplaatst door GFE, maar in handen van Borealis, waar elke nacht om 00.00u op ingebeld wordt (zie bijlage 7 p161). Dit gebeurt dankzij een ingebouwde modem. GFE leest dan de tellerstanden uit. Al deze data worden in grafiek gezet, en zo heeft men een goed overzicht over de verbruiken. Men kan ook op die manier een controle van de energiefactuur uitvoeren. We willen nu GFE van data voorzien via het power energy monitoring systeem. Hiermee wordt voorkomen dat twee systemen parallel lopen. Tevens wordt op deze manier tegemoet gekomen aan de wensen van de IT&S afdeling. De externe inbelmogelijkheden worden immers sterk gereduceerd door de verwijdering van de LDUs.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

77 Wensen GFE

We kunnen allemaal wel wensen dat we tot een vereenvoudigde situatie kunnen komen en GFE voorzien van data door het power energy monitoring systeem. Maar eerst moeten we dan weten op welke manier GFE de data wil binnen krijgen. Na contact met de firma GFE, is het duidelijk geworden hoe zij werken. Maandelijks worden de data, in dit geval de verbruiken van Borealis, in een Excel spreadsheet verwerkt. De manier waarop zij de data binnenkrijgen speelt geen enkele rol. We mochten zelfs wekelijks gewoon een Excel document doorsturen via e-mail met de verbruiksgegevens. De keerzijde van de medaille is echter wel dat wanneer we de gegevens op een andere manier gaan bezorgen, er een extra kost zal aangerekend worden voor de verwerking ervan. Een oplossing hiervoor zou kunnen zijn dat GFE via een beveiligde verbinding toegang krijgt tot het Borealis netwerk. Het nieuwe meetsysteem zal immers de data voor alle betrokkenen via het IT-netwerk ter beschikking stellen. GFE zou dan toegang moeten krijgen tot een beperkt gedeelte ervan. Een andere oplossing zou zijn dat men de gegevens kan plukken van een webserver. Deze mogelijkheden moeten achteraf via de IT&S afdeling verder besproken worden. 8.4.2 Electrabel

De energieleverancier van Borealis is op het ogenblik Electrabel. Een vraag die sinds kort gekomen is van Electrabel is dat zij het verbruik van Borealis willen opvolgen op elk moment van de dag. Om zodoende de vraag naar elektriciteit beter aan het aanbod te laten overeenstemmen. Het zou dus een extra voordeel zijn als we aan deze vraag zouden kunnen beantwoorden via het power energy monitoring systeem. Zo wordt weer een parallelwerking vermeden van verschillende systemen. En het zal bijgevolg, indien het nu gentegreerd kan worden, een besparing opleveren dan wanneer er twee systemen worden geplaatst. Ook bij deze firma moeten we eerst weten op welke manier ze de data willen binnenkrijgen en welke data ze allemaal willen. Na contact met Electrabel weten we dat ze enkel het actief vermogen constant willen opvolgen. Voor de manier waarop ze de data willen, zijn er drie mogelijkheden. Een eerste keuze van hen is via een rechtstreekse lijn. Deze mogelijkheid mogen we al onmiddellijk schrappen want er ligt geen rechtstreekse lijn tussen Borealis en de plaats waar ze de gegevens willen. Als tweede voorkeur stelden ze voor om een klemmenstrook te voorzien met de nodige pulssignalen. Zij kunnen dan hierop een toestel aansluiten en dadelijk de gegevens binnenkrijgen zodat zij die willen. Dit toestel zal via GPRS werken. Dit is echter geen goede oplossing omdat je dan eigenlijk nog steeds met twee parallelle systemen aan het werken bent. En wat als men volgend jaar van leverancier wil veranderen? Dan kan dat systeem niet
4EM/ET

Jochen Vandevenne

78

meer dienen en staat men voor hetzelfde probleem. Men is dan echt leverancierafhankelijk. Als men later problemen wil vermijden is dit een zeer belangrijke motivatie om zeker hiervoor niet te kiezen. Een derde mogelijkheid was dat men via een server de gegevens kan uitlezen. Uiteraard moet dit beveiligd worden en mag men enkel de gegevens uitlezen waar men recht op heeft. Een nadeel van gegevens via een server doorspelen is dat er enige vertraging opzit. Maar deze blijft zo beperkt, dat er geen probleem is.

8.5

Samenvatting voorlopige visie

Om even alles op een rijtje te zetten, zal ik even een samenvatting geven van de visie die we tot nu toe hebben. Het power energy monitoring systeem moet op enkele plaatsen een volledige analyse van de netkwaliteit kunnen maken. Alsook op afgaande vertrekken een power meting kunnen uitvoeren. Al deze gegevens moeten op een of andere manier tot een softwareprogramma gebracht worden waar deze data kan geanalyseerd worden. De communicatie die de voorkeur krijgt is zonder twijfel ethernet. In beide 10kV-posten bestaat de mogelijkheid om toegang te krijgen tot ethernet. Een andere mogelijkheid die een firma voorstelt is via GPRS. In de 10kV-post wordt dan een module voorzien die een inwendige GSM bezit en de data via het GSMnetwerk doorzendt. Dit wordt echter niet geprefereerd omdat men dan achteraf nog steeds met een blijvende kost zit, namelijk de GSM-rekening. De data wordt dan op een computer of server opgeslagen en kan dus verder geanalyseerd worden via een softwareprogramma dat ter beschikking wordt gesteld aan enkele verantwoordelijken binnen Borealis. Ook moet de mogelijkheid voorzien worden om van buitenaf bepaalde gegevens uit te lezen. Dan denk ik vooral aan GFE en Electrabel.

8.6
8.6.1

Extra noden
Kwartuurpuls

Aangezien de cos vanaf heden niet meer maandelijks wordt bekeken maar per kwartuur, moet men op elk moment een goede cos hebben. Uiteraard moet hier ook op worden gecontroleerd. Maar als wij onze kwartuur niet gelijk laten lopen met deze van ELIA, gaan onze gemeten waarden nog verschillen. Dus moeten we op een of andere manier een synchronisatiepuls voor de kwartuur krijgen van ELIA.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

79

8.6.2

kWh- en kVARh-stand

Borealis Beringen wordt voorzien van elektriciteit via twee 150kV-lijnen. Deze vertreken in een ELIA distributiepost in Beringen waar ook de kWh- en de kVARh-tellers staan opgesteld. Deze post is in vogelvlucht ongeveer 6km van Borealis verwijderd. De facturatie gebeurt dus niet op de tellers die op de site van Borealis zelf staan genstalleerd, maar in een post in Beringen zodat de lijn- en transformatorverliezen worden verekend. Indien wij nu het verbruik exact willen opvolgen, zouden we op dezelfde plaats moeten kunnen meten als ELIA doet. Enkel dan kunnen we de facturatie exact controleren en de verliezen verklaren. We zouden anderzijds dus ook een puls willen hebben van de kWh- en de kVARh-tellers (zowel inductief als capacitief), zodat onze metingen overeen komen met die van ELIA. 8.6.3 Hoe pulsen verkrijgen?

We wensen dus een kwartuurpuls, kWh-puls en een kVARh-plus van ELIA. De kwartuurpuls moeten we zeker hebben in het belang van de cos. Dit is een noodzakelijk iets. De kWh- en kVARh-puls zouden we ook graag hebben, maar dit heeft een iets lagere prioriteit als de kwartuurpuls. Indien dit nu niet mogelijk is of de kosten te hoog zouden zijn om deze puls te verkrijgen, moeten we op de site van Borealis zelf meten. De afwijking die ontstaat door de verliezen over de transformatoren en de 150kV-lijnen kan dan via een parameter afhankelijk van de vermogenafname worden gecorrigeerd. De mogelijkheid om een puls te verkrijgen van ELIA bestaat nu reeds. Er ligt een 52-parige multicore kabel tussen de post in Beringen en Borealis. Hier zijn nog verschillende paren van vrij en kunnen gebruikt worden om de gevraagde signalen over te transporteren. Een extra vereiste aan het power energy monitoring systeem bestaat er dan uit om deze signalen te kunnen verwerken.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

80

VERSCHILLENDE POWER ENERGY SYSTEMEN

In de zoektocht naar een mogelijk power energy monitoring systeem, is het duidelijk geworden dat er enorm veel verschillende systemen op de markt verkrijgbaar zijn. Een eerste stadium in deze zoektocht betrof het opzoeken welke firmas zulke systemen aanbieden en het evalueren van de mogelijkheden ervan. Bij sommige systemen werd na het evalueren van de technische data al duidelijk dat zij niet konden voldoen. Andere daarentegen voldoen wel. Een tweede stadium was dan het uitnodigen van de firmas die een systeem konden aanbieden dat aan onze wensen kon voldoen. De besluiten die we uit deze besprekingen hebben kunnen trekken, worden in dit hoofdstuk behandeld.

9.1
9.1.1

Electro Mechanic Equipment nv/sa


Voorstelling

E.M.E n.v., of voluit Electro Mechanic Equipment, is een familiebedrijf uit Glabbeek, dat sinds 1961 actief is in de wereld van elektrische energieverdeling en procesautomatisatie: E.M.E. is invoerder/verdeler van componenten op het vlak van schakelen, meten, beheren en beveiligen van elektrische energie, alsook van componenten voor procesautomatisatie E.M.E. verwierf de meeste bekendheid dankzij haar productiecel van M.S.schakelapparatuur zoals scheiders, lastschakelaars en vermogenschakelaars Bespreking

9.1.2

Dhr. Daniel Aerts van de firma E.M.E. liet ons tijdens een eerste ontmoeting kennis maken met de ION apparatuur en de mogelijkheden ervan. Power Measurement Ltd is de Canadese fabrikant van deze toestellen, de firma E.M.E. is de verdeler ervan. Het werd al snel duidelijk dat dit een alles omvattend systeem was. Dat zowel voor power quality controle, als voor power meting kon dienen. Tijdens een tweede ontmoeting is er dieper ingegaan op het gamma van toestellen en de mogelijkheden ervan. Er werd ons verder verduidelijkt wat de toestellen kunnen meten en hoe ze communiceren.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

81

9.2
9.2.1

Steel s.a. - n.v.


Voorstelling

Een volgende firma die we uitgenodigd hebben, was de firma Steel s.a. - n.v. uit Waver. Dit bedrijf is in 1982 opgericht en heeft zich gespecialiseerd in: Energietelling: Ontwikkeling en verkoop van hard- en software oplossingen in energietelling Instrumentatie en systemen: Studies en in werkingstelling van de instrumentatie en de controle van de industrile processen

De firma Steel is de leverancier voor ELIA, de beheerder van het Belgische hoogspanningsnet. Zij leveren de energietellers die door ELIA worden gebruikt. In dat opzicht leek het ons interessant om met de bedrijfsmogelijkheden eens nader kennis te maken. De firma Steel is verdeler van de EDMI-tellers en sinds kort ook van MTE, wat meer staat voor power quality controles. 9.2.2 Bespreking

We hebben een ontmoeting belegd met dhr. Vanderdonck en dhr. Dandois. Een eerste meeting was puur informatief, zodat zij een beeld verkregen wat we ongeveer wensten. Ze hebben ons dan wat algemene informatie bezorgd i.v.m. power quality monitoring. Tegen een volgende ontmoeting zouden ze ons meer informatie bezorgen over het systeem dat zij ons kunnen aanbieden. Tijdens een tweede meeting is het echter duidelijk geworden dat zij ons geen eigen systeem kunnen aanbieden dat aan al onze wensen voldoet. De EDMI-tellers voldoen niet aan de wensen die er gesteld worden i.v.m. power quality. Zij kunnen wel gebruikt worden voor energietelling. De goedkoopste oplossing hiervoor bestaat uit een centrale module die al de pulsen van de kWh-tellers centraliseert en doorstuurt naar de overeenkomstige software. De apparatuur van MTE voldoet dan weer wel aan de power quality wensen, maar bezit geen mogelijkheid tot energietelling. Dus in het totaal kan dit als oplossing gebruikt worden, al zit men dan met twee verschillende systemen (zie tabel 9.1). Wat natuurlijk niet zo interessant is.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

82

Technische vergelijking Steel


Thema PQ
PQ storingen

EDMI
Informatie over sag/swell, fase verlies, evenwicht, (onvoldoende geschikt!) EDMI tellers /dataloggers EDMI I/F SQL+Excel BAER software 1000 toestellen EDMI (Modbus comms) Visualisatie van RT gegevens. SCADA 1800 Klasse 0,2 (MK6E) 400 Klasse 1 (MK 10) 500 Datalogger (MKL-16) 2000 fft software

MTE
Gedetailleerde analyse volgens IEC50160, 61000s normen Niet geschikt

PML
Gentegreerde oplossing: Analyse volgens IEC50160 & 61000s via ION 7650 Basis meting + datalogging met ION 7300 2 richting modbus comms, alle klasse ION Enterprise: En software voor PQ + telling + online trending + beheer + alarmering (emails & SMS) 6500 U/I 5500 lage klasse 1450 basis 5 meters 350 per meter

Energietelling
Facturen-controle Verbruiksvoorspelling Interne facturatie

Online metering
Energiebeheer Cos opvolging

Buget/meetpunt
Exclusief - Studie - Installatie - Synchronisatie - Indienstname

4000 U (NSQ 100) 5500 U/I (NSQ 200)

Tabel 9.1 Technische vergelijking firma Steel Een opvallend item in de technische vergelijking van de firma Steel, is dat zij als all-in-one oplossing de ION technologie voorstelde van Power Measurement. Dit is het systeem dat de firma EME reeds voorstelde. Dit kan toch beschouwd worden als een extra referentie dat het om een goed en degelijk systeem gaat.

9.3

A.S.H. n.v.

Een derde firma die we uitgenodigd hebben was de firma A.S.H. n.v. uit Brussel. Bespreking De persoon die de producten van A.S.H. n.v. is komen voorstellen was dhr. Schotte. Net zoals bij de andere firmas was de eerste ontmoeting eerder informatief. Zodat hij een beeld kreeg van wat we wilden en wij een overzicht van de producten die ons aangeboden kunnen worden. Bij een tweede samenkomst, had hij een voorstel klaar dat aan onze wensen kon voldoen. De power quality meters die hij kon aanbieden (zie figuur 9.1), waren ongeveer vergelijkbaar met de functies en mogelijkheden van de andere power quality toestellen. De mogelijkheden zijn iets beperkter, maar nog steeds voldoende.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

83

Figuur 9.1 UPM 3100 power quality meter Dat was niet het geval bij de power meting. De firma A.S.H. n.v. heeft hiervoor zelf een product ontwikkeld. Het is een rack dat eigenlijk 10 aparte meettoestellen combineert. Men sluit aan het rack eenmaal de spanning aan, die wordt doorgegeven aan de 10 interne meettoestellen. De stroom moet men per meetpunt aansluiten. Dit heeft als gevolg dat men dit toestel ergens centraal moet plaatsen voor 10 meetpunten. Een belangrijk nadeel is dat er veel bedrading nodig is naar de centrale opstelling. Het voordeel is dat men maar nmaal de spanning moet aansluiten. Voor de rest zijn de eigenschappen gelijk aan andere meettoestellen. Van zodra de meetgegevens van de afgaande vertrekken verzameld zijn in een rack, worden deze doorgestuurd via RS-485 of via ethernet. De bijbehorende software is DEDALO, die een koppeling verzorgt tussen de rack en Excel. Eens de gegevens in Excel binnengeladen zijn, is het enkel nog een kwestie van programmatie om gegevens te kunnen analyseren.

9.4

Vergelijking systemen

Een besluit dat snel genomen kon worden, was dat de ION systeem en het systeem van A.S.H. het aantrekkelijks zijn en het meest aan onze behoeften voldoen. De twee aparte systemen voor power quality controle en power meting die de firma Steel ons kon aanbieden, zijn duidelijk minder interessant. Allereerst is er het feit dat de te installeren toestellen van verschillende makelij zijn. En van de doelstellingen van Borealis was een overzichtelijk en nduidig systeem te implementeren. Een oplossing met twee verschillende software toepassingen past hier niet in. Deze negatieve punten waren ook voor de mensen van Steel duidelijk, daarom dat zij ook zelf het ION systeem voorstelde. De twee mogelijkheden die dus vergeleken moesten worden, waren het ION systeem en het systeem van A.S.H. De mogelijkheden van de power quality en de power meters zijn gelijkaardig. Het is enkel de manier van implementatie, installatie en de gebruiksmogelijkheden die verschillen. Een ander belangrijk item is de netwerkopbouw. De mogelijkheid moet voorzien zijn om achteraf uit te breiden met dezelfde of eventueel andere toestellen. De belangrijkste eigenschappen van beide systemen worden in de volgende tabel vergeleken (zie tabel 9.2).

Jochen Vandevenne

4EM/ET

84

Vergelijking ION A.S.H.


ION Systeem
Aansluiting van spanning per module

A.S.H. systeem
Enmalig spanning aansluiten per rack (10 modules tegelijk) Er moeten draden naar centraal punt getrokken worden Aansluitingen niet afgeschermd (secundaire stroomtransfo mag niet onderbroken worden) Geen lokale aflezing mogelijk Eenvoudige software En software pakket voor PQ en Excel spreadsheet voor power meting Alleen koppeling met eigen toestellen mogelijk Goedkoper Uitbreiding moeilijker Geen Internet interface Mindere nauwkeurigheid Kan geen verliezen in rekening brengen

Voordeel
A.S.H.

Module bij stuurgedeelte van vertrek

ION

Aansluitingen afgeschermd in stuurgedeelte

ION

Lokale aflezing Ingewikkelde software En software pakket

ION A.S.H. ION

Mogelijkheid om andere toestellen te koppelen (Modbus protocol, ) Merkelijk duurder Eenvoudig uit te breiden Internet interfaces (MeterM@il, Web server,) Klasse 0,5 Lijn- en transfoverliezen zelf in rekening brengen Latere bijstandsmogelijkheid groter (groot bedrijf)

ION

A.S.H. ION ION ION ION

Latere bijstandsmogelijkheid kleiner (eigen modules en klein bedrijf)

ION

Tabel 9.2 Vergelijking ION A.S.H. Het is onmogelijk alle verschillen tussen beide systemen op te sommen, aangezien dit twee verschillende systemen zijn met elk hun specifieke eigenschappen. Maar als men de algemene eigenschappen van de twee systemen met elkaar vergelijkt, is het duidelijk dat er meer voordelen aan het ION systeem verbonden zijn dan aan het systeem van A.S.H. Na overleg en beraad is het is dus een logische keuze dat het ION systeem de voorkeur krijgt binnen Borealis.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

85

10

HET ION-SYSTEEM

In de zoektocht naar een power energy monitoring systeem weten we nu welk systeem het meest aan onze behoeften voldoet. Dit is overduidelijk dat het ION-systeem van Power Measurement merkelijk meer voordelen biedt dan gelijk welk ander systeem. Dit hoofdstuk zal u een beter idee geven van de mogelijkheden en eigenschappen dat het ION-systeem bezit. Ook zullen de verschillende ION-toestellen met elkaar vergeleken worden, zodat we een zicht krijgen hoe we het systeem gaan opbouwen, waar we overal gaan meten en welke toestellen we er gaan gebruiken.

10.1

Power Measurement Ltd

Power Measurement Ltd, kortweg PML, is de firma dat de ION-toestellen ontworpen heeft naar vraag van vele bedrijven. Het is een Canadese fabrikant van zowel hard- als software voor analyse en beheer van elektrische netten. PML bestaat ca. 30 jaar en is uitgegroeid tot technisch marktleider. Power Measurement is een toonaangevende leverancier van energiemanagement systemen voor energieproviders en energiegebruikers wereldwijd. Hun voor Web-communicatie geschikte ION software en de geavanceerde meters met bemeterings- en besturingsfunctionaliteit genereren real-time data-informatie en vormen een monitoring netwerk, dat helpt in het beheer van gecompliceerde energiecontracten, de reductie van de energiekosten en de continuteit van uw bedrijf 24 uur per dag, 7 dagen op 7.

10.2

Toepassingen

De PML systemen kunnen onder andere toegepast worden voor PQ analyses (o.a. EN50160), peak-shaving, cos bewaking, energiebeheer, supervisie van een elektrisch net,... Een overzicht uit de meet-, datalogging- en controlefuncties geeft een idee over de mogelijkheden van het systeem: Meting van alle fundamentele elektrische parameters zoals I, U, vermogens, frequentie, arbeidsfactor, energien, harmonischen, Trending: alle meetwaarden kunnen op intervalbasis opgeslagen worden tot een minimum van 10msec Storingsschrijver: voor overstromen, aardfouten, spanningspieken en -dips, transinten Analyse van contractuele verplichtingen i.v.m. netkwaliteit volgens EN50160 (spanningsvariaties en onderbrekingen, harmonischen en interharmonischen, asymmetrien, frequentieschommelingen, signaalspanningen, flicker) Berekening van beschikbaarheidsgraad (number of nines) Bezit uitgebreide controlemogelijkheden (via setpoints, relaisuitgangen) o.a. voor energiemanagementtoepassingen, cos bewaking Monitoren van schakelaarstanden of alarmen via digitale ingangen Multi-tariefmeter, 4-kwadranten met hoge meetnauwkeurigheid 5 stroomingangen (3 fasen + nulstroom + aardstroom) en 4 spanningsingangen (3 fasespanningen en spanning sterpunt-aarde)

Jochen Vandevenne

4EM/ET

86

10.3

Hardware overzicht

PML bouwt een gamma meettoestellen voor vaste opstelling, allen voor meting van driefasige systemen. In dit hoofdstuk zullen de voornaamste meeteenheden van het ION gamma nader bekeken worden en de technische eigenschappen vergeleken worden. 10.3.1 ION 6200

De ION 6200 meter biedt veelzijdigheid en functionaliteit aan in een niet zo dure ultracompacte meter. De standaardeenheid is compact en beschikbaar in een verscheidenheid van flexibele configuraties. De ION 6200 meter biedt ook een uitstekende uitbreidingsmogelijkheid aan. Dit laat toe om met een model van de lage kostenbasis te beginnen en nieuwe eigenschappen en mogelijkheden toe te voegen naargelang de vereisten (zie figuur 10.1).

Figuur 10.1 ION 6200

10.3.2

ION 7300

Real-time meting van basisparameters zoals stroom, spanning, vermogen, frequentie, arbeidsfactor, energien in klasse 1 (bidirectioneel), harmonischen, asymmetrien, min, max, De toestellen zijn voorzien van communicatie en digitale uitgangen en zijn met hun DIN 96mm formaat bedoeld voor inbouw in een paneel. 10.3.3 ION 7330

Alle functies van de ION 7300, met bijkomend: energiemeting klasse 0.5, setpoints, logische en wiskundige bewerkingen op alle gemeten en berekende data, digitale ingangen, geheugen aan boord voor loggings, 2 onafhankelijke communicatiepoorten. Dit toestel kan beschouwd worden als een mini PLC voor elektrische toepassingen. Een voorbeeld is het meten van energien, rekening houdend met de kwartuurpulsen en de tariefomschakelpulsen van de energieverdeler, dankzij de digitale ingangen. Zo zouden meerdere energietellers kunnen geprogrammeerd worden voor bv het actief en reactief vermogen (eventueel inductief en capacitief gescheiden) en dit voor zowel voor het dag- als nachttarief (zie figuur 10.2).

Jochen Vandevenne

4EM/ET

87

Figuur 10.2 ION 7330

10.3.4

ION 7550, ION 7650 en ION 7700

Alle bovenstaande functies, aangevuld met snelle metingen, zoals registratie van golfvormen, detectie van onder- & overspanningen, transienten, PQ analyse, Energiemetingen in klasse 0,2 en 0,5. PQ compatibiliteit volgens o.a. EN50160 (zie figuur 10.3).

Figuur 10.3 ION 7550

Jochen Vandevenne

4EM/ET

88

10.3.5

Product overzicht ION Meters

Volgende figuur geeft u een overzicht van de verschillende toestellen en hun mogelijkheden (zie figuur 10.4).

Figuur 10.4 Product overzicht ION meters In de volgende tabel worden de specifieke eigenschappen van de toestellen met elkaar vergeleken (zie tabel 10.1). Ook wordt de basisprijs van de toestellen vermeld. Dit zal echter niet de effectieve prijs zijn, omdat vele functies die we wensen als optie moeten gekozen worden. En dit geeft aanleiding tot een meerprijs.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

89

ION Intelligent Metering and Control Devices


ION 6200 Power, Energy and Demand
Voltage/current: per phase, average, unbalance Power: real, reactive, apparent, power factor, frequency Energy: bi-directional, total, import, export, net Demand: block, rolling block, thermal, predicted 65 THD 64 15th 32 15th 32 31st 64 63rd 128 63rd 256 32 0,001 96 48 0,001 800 96 0,001 1 1 1 1 1 1 1 4 4 2 4 4 4 4 4 1 4 4 4 4 1 4 4 16 7 1/2 cycle 1 4 4 16 7 1/2 cycle 2 1 1 2 1 1 1 1 1 800 96 0,001 1 1 1 1

ION 7300

ION 7330

ION 7350

ION 7550

ION 7650

Power Quality Analysis


Sag/swell monitoring Symmetrical components: zero, negative, positive Transient detection, microseconds Harmonics (individual, even, odd, total) up to Sampling rate, maximum samples/cycle Flicker, harmonics to EN50160, IEC 61000-4-7 / 4-15 Configurable for IEEE519-1992, IEEE1159, SEMI "Number of nines" uptime data

Data and Waveform logs


Triggered by setpoint, schedule or external signal Sequence-of-event logs, variable log depth Minimum/maximum logs for any parameter Historical logs, maximum # of channels Waveform logs, maximum # of consecutive cycles Timestamps, resolution in seconds GPS time synchronization

Communication ports an I/O (maximum #)


RS-232/485 ports RS-485 only ports Ethernet ports Infrared optical ports PROFIBUS ports Built-in modems Modbus RTU Slave on serial, modem, infrared ports Modbus RTU Master on serial ports Modbus/TCP on Ethernet ports DNP 3.0 on serial, modem, infrared ports EtherGate: 31 other meters accessible via RS-485 ModemGate: 31 other meters accessible via RS-485 MeterM@il: data emailed from meter WebMeter: on board web server Analog inputs Analog outputs Digital status/counter inputs Digital relay outputs (control/pulse)

Setpoints, alarming and control


Setpoints, minimum response time Math, logic, trig, log, linearization formulas Single- and multi-condition alarms Call-out on alarm Dial-out on outage 1 sec 1 sec

Jochen Vandevenne

4EM/ET

90

ION 6200 Revenue metering


ANSI C12.16 accuracy compliant ANSI C12.20 0.2 accuracy compliant ANSI C12.20 0.5 accuracy compliant IEC 60687 0.2S compliant IEC 60687 accuracy class 0.5S compliant ANSI class 10 (5A nominal, 10A max) ANSI class 2, IEC 1/10 (1A nominal, 10A max) ANSI class 20, IEC 5/20 (5A nominal, 20A max) MV-90 on serial, Ethernet ports Measurement Canada approved Multi-year scheduling: hourly activity profiles Transformer/line loss compensation

ION 7300

ION 7330

ION 7350

ION 7550

ION 7650
5495

Basisprijs
Euro 355 820 1350 2070 4140

Tabel 10.1 Vergelijking ION toestellen

10.4

Software

Pegasys is een Windows 98/NT/XP gebaseerd scadapakket voor complete monitoring en bediening van elektrische netten. Grafische voorstellingen kunnen op maat samengesteld worden, rapporten kunnen automatisch gegenereerd worden,(zie figuur 10.5).

Figuur 10.5 Pegasys software ION staat voor Integrated Object Networks, of anders gezegd: object georinteerd programmeren. De firmware van elk toestel bestaat uit verschillende softwaremodules die elk specifieke ingangen, functies en uitgangen hebben. Door deze modules onderling te linken wordt het toestel geprogrammeerd. Deze gepatenteerde technologie biedt de gebruiker verschillende voordelen (zie figuur 10.6): Flexibiliteit Eenvoudige upgrades via communicatiepoort
4EM/ET

Jochen Vandevenne

91

Efficinte processor benutting: hij voert uitsluitend de door u gewenste berekeningen uit

Figuur 10.6 ION programmeren

10.5

Communicatie

PML toestellen kunnen communiceren in het eigen protocol over een RS485 bekabeling of in andere protocollen, zoals Modbus, Lonworks, Profibus, Tevens kunnen de toestellen voorzien zijn van een Ethernet 10 base T poort of een interne modem (zie figuur 10.7).

Figuur 10.7 Communicatiemogelijkheden

10.5.1

EtherGate (Ethernet Gateway)

Meters met niet enkel een RS 485 poort kunnen gebruik maken van de voordelen van het Ethernet netwerk (zie figuur 10.8). Dit is mogelijk met de toestellen ION 7330, ION 7350, ION 7550, ION 7650.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

92

serial COM RS485 ION protocol ION

Ethern ION protocol

ION Enterprise Software

LAN

Figuur 10.8 Voorbeeld EtherGate mogelijkheid

10.5.2

Modbus Master functie

Het ION toestel kan Modbus Master zijn van Modbus Slave apparaten. Modbus Master functionaliteit is beschikbaar in de ION 7550 en ION 7650 (zie figuur 10.9).
serial COM RS485 Modbus protocol
Meetinstrumentatie

Ethern ION protocol

ION
I/O digitaal & analoog

LAN

ION Enterprise Software

Beveiliging

Figuur 10.9 Voorbeeld Modbus Master functie De toepassingen die de Modbus Master functie inhoudt zijn: Integratie van 3-fase digitale meters van een ander fabrikaat dan Power Measurement Integratie van mono-fasige meettoestellen voor onderbemetering Uitlezen van metingen en status van beveiligingsrelais o.a. Schneider Sepam Alstom Micom SEG Integratie van PQ apparatuur RCM en isolatiebewaking van Bender MGE UPS-monitoring Extra I/O modules o.a.
4EM/ET

Jochen Vandevenne

93

10.5.3

Wago Schiele-Entrelec (ABB) Grayhill Internet mogelijkheden van de ION toestellen

MeterM@il alarmering Het versturen van alarm berichten naar een Internet e-mail adres (zie figuur 10.10) MeterM@il historische gegevens De datalogs worden op interval basis naar een Internet e-mail adres verstuurd (zie figuur 10.10)

Figuur 10.10 MeterM@il Alarmen en historische gegevens WebMeter Webserver aan boord Eenieder binnen het bedrijfsintranet kan de ogenblikkelijke meetwaarden bekijken van spanningen, stromen, vermogens, energie, harmonischen, (zie figuur 10.11)

Figuur 10.11 WebMeter

Jochen Vandevenne

4EM/ET

94

10.6

Voorbeeld communicatienetwerk

Een mogelijke opbouw van een ION netwerk, kan er als volgt uitzien (zie figuur 10.12).
ION protocol serial COM Ethern

Meetinstrumentatie

Hub or Switch

RS485 Modbus protocol

LAN

ION Enterprise Client

Beveiliging

I/O digitaal & analoog

ION Enterprise Server


Hub or Switch

Serial Communications

Ethernet Communications

Figuur 10.12 Voorbeeld ION communicatienetwerk

10.7

Referenties

Dat het ION systeem wel degelijk gaat om een betrouwbaar en kwalitatief hoogstaand product wordt nog eens extra in de verf gezet door tal van grote bedrijven waar het systeem ook gemplementeerd is. Enkele referenties zijn Sappi Maastricht en Lanaken, SmithKline, Inbev Leuven, Bij deze laatste referentie zijn we dan ook een kijkje gaan nemen, om een duidelijker beeld te krijgen van de mogelijkheden van het systeem. Bezoek Inbev Leuven De energiemanager van Inbev Leuven, Jan Van de Bergh, nodigde ons uit om op 16 september 2005 een kijkje te komen nemen hoe zij het ION systeem hebben gentegreerd. Het ION meetsysteem van Inbev Leuven is een ver doorgedreven systeem, dat bijgevolg ongekende mogelijkheden bezit. Het systeem bestaat uit een veertigtal meettoestellen. De doelstellingen van Inbev om zulk systeem te implementeren waren: Controle energiefactuur Correcte toewijzing van energiekosten aan de verschillende processen Verlagen van het energieverbruik door een nauwgezette analyse van de verbruiken Besparing van tijd door een automatische registratie van verbruiken Meten van power quality om: de interne stroomdistributie te verbeteren te bepalen of uitschakelingen te wijten zijn aan interne of externe gebeurtenissen

De doelstellingen die zij hanteerden, zijn voor een stuk gelijklopend voor Borealis. In dat opzicht was dit bedrijfsbezoek meer dan de moeite waard. En werd de degelijkheid van het ION systeem nogmaals bevestigd door een meer ervaren persoon uit de praktijk.
Jochen Vandevenne 4EM/ET

95

11

NETWERKOPBOUW

Hoe gaan we het systeem opbouwen, waar gaan we overal meten en met welke meettoestellen? Dat is de vraag waarop in dit hoofdstuk een oplossing wordt geboden. Als eerste zullen de meettoestellen gekozen worden die aan onze wensen voldoen. Zowel i.v.m. power quality controle, als power meting. Een tweede aspect is dan het kiezen waar we deze toestellen gaan plaatsen. M.a.w. hoe we het netwerk gaan opbouwen.

11.1

Keuze meettoestellen

Er zijn twee gebieden waarvoor een keuze moet gemaakt worden i.v.m. meettoestellen. Ten eerste het toestel voor de power quality controle. En vervolgens het toestel voor de power meting. 11.1.1 Toestel power quality controle

In de zoektocht naar een toestel voor power quality controle, is er eigenlijk maar n toestel dat een volledige analyse kan maken van het elektrische net. Dit is de ION 7650. Dit is een allesomvattend toestel dat zowel een volledige netkwaliteitscontrole, als gewone vermogenmetingen kan uitvoeren. Dit betekent dat men geen twee toestellen moet gaan plaatsen op de inkomende lijnen als men daar zowel power quality controle als power meting wil doen. Het toestel waartegen we de ION 7650 hebben afgewogen was de ION 7550. Dit is het kleinere broertje ervan. Dit toestel heeft exact dezelfde eigenschappen als de ION 7650, behalve op het vlak van netkwaliteitscontrole. Hij kan bijvoorbeeld geen transinten en flicker detecteren, zijn sampling rate is slechts 128/cycle i.p.v. 256/cycle en hij houdt geen rekening met de normering. En omdat dit toch belangrijke parameters zijn in het analyseren van het elektrische net, is de keuze uitgegaan naar de ION 7650 (zie bijlage 5 p149). Echter schuiven we de ION 7550 nog niet helemaal opzij. Dit toestel kan misschien nog gebruikt worden in het 10kV-substation om een beperktere netkwaliteitscontrole uit te voeren, maar ook om als Modbus-master te functioneren om zo de connectie met ethernet te voorzien voor de andere meettoestellen. Dit zal later verder verduidelijkt worden. Kostprijs ION 7550 toestel Integrated display with 5MB logging memory Ethernet (10BaseT) Kostprijs ION 7650 toestel Integrated display with 5MB logging memory and 1024 samples/cycle Ethernet (10BaseT) 6.075 555 6.630 4.140 555 4.695

Jochen Vandevenne

4EM/ET

96

11.1.2

Toestel power meting

Op de afgaande vertrekken wenst men een power meting uit te voeren. Hieronder verstaat men het meten van actief- en reactief vermogen, cos, spanning, stroom, frequentie, alsook kWh- en kVARh-verbruik. Het toestel dat deze wensen kan inwilligen, is de ION 6200 (zie bijlage 6 p158). Dit is het low-budget toestel uit de reeks, maar voldoet volledig aan de gestelde eisen. Standaard kan hij enkel spanning en stroom meten. Maar met de optie Measurement Package 1 is hij ook in staat de frequentie, cos en de energie te meten. Met Measurement Package 2 kan hij ook de Totale Harmonische Distortie (THD) voor stroom en spanning meten en vermogenmetingen per fase uitvoeren. Dit is wel een interessant item als men bedenkt dat men dan via dit toestel, kan opsporen in welke lijnen er veel harmonischen aanwezig zijn. Men kan dan exact lokaliseren waar de vervuiling zich voordoet en bijgevolg maatregelen treffen. Via de power quality controletoestellen weet men op de inkomende niveaus welke vervuilingen er aanwezig zijn, maar niet waar deze zich voordoen. In dat opzicht is dan een detectie van de THD-waarde een interessant item. Kostprijs ION 6200 toestel Integrated display Single RS-485 port Measurement Package 2 355 160 190 705

11.1.3

Draagbaar toestel power quality controle

Een bijkomende bedenking die men kan maken is, dat het misschien interessant is om een draagbaar power quality controletoestel bij aan te schaffen. Als men dan aan de THD-waarde van de ION 6200 merkt dat er zich harmonischen voordoen in een bepaalde lijn, kan men daar gedurende een bepaalde tijd een draagbaar power quality toestel plaatsen en de problemen aanpakken. Als de problemen in kaart gebracht zijn, kan men dit toestel elders plaatsen. Indien men op het inkomend niveau van elk 10kV-bord een vast power quality controletoestel zet, kan men waarnemen of er zich vervuiling of problemen voordoen. Echter niet waar deze problemen zich situeren. Eenmaal wanneer de problemen opgelost zijn in een 10kV-bord staan deze power quality controletoestellen er waarschijnlijk voor niets. In dat opzicht is een draagbaar power quality controletoestel een mooi alternatief.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

97

11.2

Plaatsing meettoestellen

Nu we weten welke toestellen we kunnen gebruiken voor de gevraagde functies, kunnen we beslissen hoe we het netwerk gaan opbouwen. In het hoofdstuk Onderzoek naar huidige- en toekomstmogelijkheden zijn er voor de power quality controle en voor de power meting, mogelijkheden beschreven betreffende de implementatie van de meettoestellen. 11.2.1 Plaatsing power quality toestellen

We zullen eerst de mogelijkheden i.v.m. de power quality controle behandelen. Mogelijkheid 4 (zie p75), waar men voorstelde om reeds op de lagere niveaus (400V) te gaan meten, is totaal uit te sluiten. Dit hoofdzakelijk omwille van de hoge kostprijs die deze optie met zich meebrengt. Vervolgens is mogelijkheid 2 (zie p74), waar op elke inkomende lijn van een 10kV-bord een power quality controle stond, ook al bijna uit te sluiten. Omdat het tweede bord Z-5007 slechts een tiental meter verwijderd is van het hoofdbord Z-1801. Bijgevolg zal de spanning niet veel verschillen t.o.v. het hoofdbord, en gaat men waarschijnlijk weinig verschil opmerken tussen de netanalyse van beide borden. Toch is deze mogelijkheid schematisch voorgesteld en is er een schatting gedaan naar de kostprijs van de toestellen (zie netwerkopbouw 1 en 4). De andere twee mogelijkheden zijn beide goede oplossingen, waarvan er n opbouw zal moeten gekozen worden. In deze keuze zal de kostprijs een grote rol in spelen. Mogelijkheid 1 (zie p74), waar enkel een analyse wordt gedaan op het hoofdbord, is financieel de voordeligste situatie en kan evenzeer voldoen aan de wensen. Dit is wel enkel aan te raden als men samen met dit systeem een draagbaar power quality toestel aankoopt. Omdat het bord Z-385000 een 700m verwijderd is van de twee andere borden zullen er dempingsverschijnselen optreden in de kabel waarmee deze verbonden zijn. Men krijgt dan misschien een niet meer zo duidelijk beeld als er zich fouten voordoen in het derde bord. Indien men dan een draagbaar toestel heeft kan men daar eens af en toe gaan meten. Deze mogelijkheid is schematisch voorgesteld en er is een schatting gedaan naar de kostprijs van de toestellen (zie netwerkopbouw 2). In mogelijkheid 3 (zie p75), wordt een analyse gedaan op de inkomende lijnen van het hoofdbord Z-1801 en het derde bord Z-385000. Dit laatste omwille van de dempingsverschijnselen die kunnen optreden in de kabel, zoals al eerder besproken. Een bijkomende motivatie om daar ook een power quality analyse te doen is omdat op dat bord de grootste verbruiker gesitueerd is, namelijk een motor van 5,6MW. De opstart van deze motor zal met het ION 6200 toestel niet gevolgd kunnen worden. Dit omwille van de 1sec triggertijd van het toestel, wat voor het volgen van een opstartverschijnsel niet nauwkeurig genoeg is. Deze mogelijkheid is ook schematisch voorgesteld en er is een schatting gedaan naar de kostprijs van de toestellen (zie netwerkopbouw 3).

Jochen Vandevenne

4EM/ET

98

11.2.2

Plaatsing power toestellen

Bij de mogelijkheden omtrent power meting zijn er in het hoofdstuk Onderzoek naar huidige- en toekomstmogelijkheden twee visies behandeld. Een eerste mogelijkheid, waar de aanwezige toestellen worden gerecupereerd is een uit te sluiten optie. De toestellen die kunnen herbruikt worden zijn in mindere mate aanwezig (zie bijlage 3 p138) en om een zo uniform mogelijk systeem te krijgen, kan men beter deze optie laten varen. Een bijkomende reden om deze mogelijkheid niet uit te voeren, is dat deze toestellen niet alle parameters die we wensen kunnen doorsturen via hun serile poort. Bijgevolg is mogelijkheid 2, waar men overal nieuwe meettoestellen bijplaatst, de aan te raden optie. Dit zal een iets grotere kost met zich mee brengen, maar in de plaats daarvan krijgt men een eenvoudiger en duidelijker systeem. De optie waarin men slechts enkel de belangrijkste afgaande vertrekken voorziet van een power meting, mag men enkel zien als noodoplossing mocht het totale prijskaartje de maximum grens overschrijden. Dit is echter niet aan te raden omdat dan o.a. de verdeling van de energiefactuur niet meer volledig te automatiseren valt. Bij elk voorstel tot netwerkopbouw is elk vertrek voorzien van een power meting, behalve netwerkopbouw 1. Netwerkopbouw 1 en 4 bezitten beide 6 power quality controletoestellen. De reden waarom ik bij de ene geen power meting heb voorzien, is om het verschil i.v.m. kostprijs tussen beide netwerkopbouwen aan te tonen.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

99

11.3

Visuele voorstelling mogelijkheden netwerkopbouw

In dit punt worden de vier mogelijkheden i.v.m. netwerkopbouw visueel voorgesteld. Met bijbehorende schatting naar de kostprijs van de toestellen. Door deze schematische voorstelling is het mogelijk een beter inzicht te krijgen tot de opbouw van het netwerk. 11.3.1 Netwerkopbouw 1

Ethernet

Power quality analyse + Power meting (6)

Z-1801

10 meter

MAIN 10kV STATION Z-5007

700 meter

Z-385000

PE1 10kV SUBSTATION

Kostenraming toestellen (exclusief installatie, keuring, extra programmatie,) ION 7650: Basisprijs: Ethernet: 6.075 555 6.630 6 x ION 7650: Software: Device license: Client license: 39.780 615 215 615 41.225

Totaal netwerkopbouw 1:

Jochen Vandevenne

4EM/ET

100

11.3.2

Netwerkopbouw 2

Ethernet Power quality analyse + Power meting (2) Power meting (63)

Z-1801

10 meter

Z-5007

MAIN 10kV STATION

700 meter

PE1 10kV SUBSTATION Z-385000

converter

Kostenraming toestellen (exclusief installatie, keuring, extra programmatie,) ION 7650: Basisprijs: Ethernet: 6.075 555 6.630 ION 6200: Basisprijs: RS-485: Pack 2: 13.260 44.415 615 215 615 59.120 355 160 190 705

Totaal netwerkopbouw 2:

2 x ION 7650: 63 x ION 6200: Software: Device license: Client license:

Jochen Vandevenne

4EM/ET

101

11.3.3

Netwerkopbouw 3

Ethernet Power quality analyse + Power meting (4) Power meting (61)

Z-1801

10 meter

Z-5007

MAIN 10kV STATION

700 meter

PE1 10kV SUBSTATION Z-385000

Kostenraming toestellen (exclusief installatie, keuring, extra programmatie,) ION 7650: Basisprijs: Ethernet: Basisprijs: RS-485: Pack 2: 6.075 555 6.630 355 160 190 705 2 x ION 7650: 2 x ION 7550: 61 x ION 6200: Software: Device license: Client license: 13.260 9.390 43.005 615 215 615 67.100 ION 7550: Basisprijs: Ethernet: 4.410 555 4.695

ION 6200:

Totaal netwerkopbouw 3:

Jochen Vandevenne

4EM/ET

102

11.3.4

Netwerkopbouw 4

Ethernet Power quality analyse + Power meting (6) Power meting (59)

Z-1801

10 meter

Z-5007

MAIN 10kV STATION

700 meter

PE1 10kV SUBSTATION Z-385000

Kostenraming toestellen (exclusief installatie, keuring, extra programmatie,) ION 7650: Basisprijs: Ethernet: 6.075 555 6.630 ION 6200: Basisprijs: RS-485: Pack 2: 39.780 41.595 615 215 615 82.820 355 160 190 705

Totaal netwerkopbouw 4:

6 x ION 7650: 59 x ION 6200: Software: Device license: Client license:

Jochen Vandevenne

4EM/ET

103

11.4

Communicatie toestellen

De communicatie met de computer waar de gegevens moeten geanalyseerd worden, moet gebeuren via ethernet. Echter hebben de power meettoestellen ION 6200 enkel een RS-485 serile uitgang en geen ethernet mogelijkheid. De power quality controletoestellen ION 7650 hebben deze uitgang wel. De oplossing die voor dit probleem wordt geboden, is de Modbus Master functie. De power meettoestellen ION 6200 zullen via een lus doorgekoppeld worden aan de ION 7650. Deze koppeling gebeurt via RS-485 met een serile communicatie. De ION 7650 zal als master fungeren en de gegevens van de slave-toestellen doorzenden via het ethernet. Elke master kan tot 32 slave-toestellen koppelen. Dus als we twee power quality toestellen plaatsen, kan men 64 power toestellen koppelen. Aangezien we in het slechtste geval maximum 63 toestellen moeten koppelen is dit geen probleem. Een bijkomend voordeel als we werken met de Modbus Master functie, is dat we enkel licenties moeten betalen op de master. Als we dus werken met 2 masters en 63 slaves, moet er enkel betaald worden voor 2 toestellen en niet voor 65 toestellen. Er wordt dus enkel een licentie betaald op de toestellen die rechtstreeks met de software communiceren. De minimum licentie die men kan kopen is voor 5 toestellen. Na het vijfde moet er per toestel bijbetaald worden. Een nadeel dat aan de Modbus Master functie verbonden is, is dat het beschikbare geheugen van de master sneller opgebruikt zal zijn. Omdat hij niet enkel de gegevens van zichzelf moet onthouden, maar ook van de toestellen die als slave gekoppeld zijn. Naarmate men meer parameters wil onthouden, zal het intern geheugen van de master sneller opgebruikt zijn. Een probleem dat we wel hebben als we werken zoals in netwerkopbouw 2, dus geen power quality toestellen plaatsen in het derde bord, is dat we daar geen toestel hebben dat als master kan functioneren. En om via RS-485 een afstand van 700m te overbruggen is niet mogelijk, aangezien er geen kabel voorzien is tussen beide posten. Toch is hier een oplossing voor. Op de RS-485 lus, die de ION 6200 toestellen verbindt in het derde bord, plaats men een converter naar ethernet. Dit is wel aanwezig in deze 10kV-post. Men kan dan de software als master laten werken i.p.v. een ION 7650 toestel. Hier dient ook een licentie voor in rekening gebracht worden, maar dan zitten we nog steeds onder het aantal van 5 toestellen voor de minimum licentie.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

104

11.5

Verbinding met ethernet

Aangezien we het datatransport gaan laten gebeuren via ethernet, moet er nagegaan worden of dit wel overal beschikbaar is. Op twee plaatsen moet dit voor handen zijn, namelijk het MAIN 10kV station en het PE1 10kV substation. In de nabijheid van het PE1 10kV substation is een controlezaal gevestigd vanwaar er gemakkelijk op ethernet aangesloten kan worden. Er is een hub aanwezig waar er nog vrije aansluitingen zijn. Dus hier bestaat geen enkel probleem i.v.m. netwerkconnectiviteit. Aangezien het MAIN 10kV STATION afgezonderd is van de rest van de plant, is in de omgeving geen ethernet aansluiting voor handen. Er is echter wel enkele jaren geleden een glasvezel kabel getrokken naar het MAIN station voor onvoorziene omstandigheden zoals deze. Deze is aan beide kanten echter nog niet aangesloten.

11.6

Communicatie externe firmas

Zoals al eerder aangehaald wensten we GFE en Electrabel van de nodige signalen te voorzien via het monitoring systeem. De meest aangewezen optie leek dat we deze firmas via een beveiligde verbinding toegang zouden geven tot bepaalde gegevens binnen het netwerk van Borealis. We hebben deze mogelijkheid besproken met de IT&S afdeling. Deze liet deze manier van communiceren niet toe. Het risico is te groot dat wanneer zij eenmaal toegang krijgen tot het Borealis netwerk, zij ook andere gegevens kunnen bekomen waar ze geen recht op hebben. Uit veiligheidsredenen kan dit dus niet toegepast worden. Er zijn wel een paar andere opties, zoals het gebruik maken van een volledig aparte lijn. Maar deze mogelijkheid zou enorm duur uitvallen voor Borealis. Het is ook logisch dat Borealis niet gaat investeren in iets wat op een andere manier gratis kan. Dit heeft wel het gevolg dat we een parallel werking van systemen niet kunnen vermijden. In het geval van GFE gaan we daarom gewoon hen verder laten inbellen op de LDUs. Dit gebeurt volledig op hun kosten. En heeft ook als gevolg dat we geen extra verwerkingskosten moeten betalen dan wanneer we de gegevens op een andere manier zouden bezorgen. De energieleverancier Electrabel die het actief vermogen van Borealis op elk moment van de dag wil weten, gaan we een klemmenstrook aanbieden met de benodigde signalen. Zij kunnen hier een toestel op aansluiten dat de gevraagde gegevens doorstuurt. Dit zal gebeuren via GPRS. Ook zal deze installatie en de kosten van de GPRS verbinding volledig voor Electrabel zijn. Het is jammer dat deze gegevensuitwisseling niet goedkoop via het monitoring systeem kon gebundeld worden. Maar langs de andere kant is het een logische keuze dat men niet gaat investeren in overbodige zaken.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

105

12

GEWENSTE ION MEETSYSTEEM

Nu we alle mogelijkheden betreffende de opbouw van een power energy monitoring systeem apart behandeld en afgewogen hebben, zal in dit hoofdstuk het uiteindelijk gekozen systeem verder uitgewerkt worden. Nadat de opbouw van het gekozen systeem beschreven is, zal er een offerte gemaakt worden door de firma EME.

12.1

Gewenste netwerkopbouw

Na lang beraad en vergelijken, heeft Borealis gekozen voor netwerkopbouw 3 (zie vorig hoofdstuk). Toch zijn er nog enkele aanpassingen gebeurd, dit na overleg met dhr. Daniel Aerts van EME. Ik zal verder in dit deel, de gekozen toestellen voor elk niveau nogmaals herhalen. Tevens worden de bijkomende wensen die Borealis heeft verwerkt, zodat men een duidelijk overzicht krijgt van de uiteindelijke opbouw van het netwerk. 12.1.1 12.1.1.1 Inkomende lijnen Z-1801

De inkomende lijnen van het hoogste niveau, namelijk het Z-1801 bord, zullen voorzien worden van de toestellen ION 7650. In totaal zijn dit dus 2 meettoestellen van het type ION 7650. 12.1.1.2 Z-5007

Op de inkomende lijnen van het tweede niveau, namelijk het Z-5007 bord, zullen er geen aparte power quality meters komen. De aanleiding hiervoor werd al eerder beschreven. Toch zullen er op deze inkomende lijnen gewone power meters geplaatst worden, namelijk 2 toestellen van het type ION 6200. 12.1.1.3 Z-385000

De inkomende lijnen van het derde niveau, namelijk het Z-385000 bord, zullen wel voorzien worden van een power quality toestel. Dit zal het toestel van het type ION 7550 zijn. In totaal dus 2 ION 7550 toestellen. 12.1.2 Afgaande lijnen

Op de afgaande lijnen wordt er een onderscheid gemaakt tussen de gewone verbruikers en condensatorbatterijen. Tot de gewone verbruikers behoren de normale belastingen die in het elektrisch net opgenomen zijn.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

106

12.1.2.1

Gewone verbruikers

Deze afgaande lijnen worden voorzien van een ION 6200 toestel. De afgaande lijnen met gewone verbruikers vertegenwoordigen 48 meettoestellen van het type ION 6200. 12.1.2.2 Condensatorbatterijen

Er werd geopteerd om de condensatorbatterijen, net als de andere afgaande velden, te monitoren met de ION 6200. Dit vermijdt de complexiteit van het systeem (minder verschillende types). Toch zullen er in de programmering van de software enkele extra functies moeten opgenomen worden. Er moet voorzien worden dat voor iedere condensatorbatterij een setpoint kan ingesteld worden op de ondergrens van de geleverde kVAR, alsook op de bovengrens van de stroomTHD. Deze configuratie laat toe om: een alarmmelding te genereren wanneer de batterij omwille van slijtage minder reactief vermogen zou beginnen leveren een alarmmelding te genereren wanneer de batterij een te hoge harmonische belasting te verwerken krijgt Standmeldingen

12.1.3

Een bijkomende wens van Borealis die gesteld wordt aan het systeem, is dat men via de software de standen van de breakers kan visualiseren. Zodat men een duidelijk overzicht krijgt welke lijnen of buskoppelaars ingeschakeld zijn en welke niet. Deze standmeldingen kan men verkrijgen door de digitale ingangen te benutten die op de ION 7550/7650 toestellen aanwezig zijn. In het 10kV Main Station zijn er 42 standen die gevisualiseerd moeten worden. In het 10kV PE1 Substation zijn dit er 19. In het totaal dus 61 standmeldingen. Een punt waarmee men wel rekening moet houden, is dat de toestellen ION 7550/7650 elk slechts 8 digitale ingangen standaard on board hebben. Men kan deze wel uitbreiden door optionele kaarten met digitale ingangen bij te plaatsen. Dit zal dus bij enkele toestellen moeten gebeuren.

12.2

Extras

Er zijn nog enkele punten die niet dadelijk iets te maken hebben met de opbouw van het netwerk maar toch opgenomen moeten worden in de offerte. Ontwerp van 3 eendraadschemas als achtergrond voor de visualisatiediagrammas Ontwerp van de visualisatiediagrammas voor het uitlezen van de meetparameters van ieder van de ION 6200 toestellen Programmatie van de Modbus Master in 7550 en 7650 voor het inlezen van 6200-slaves (54)
4EM/ET

Jochen Vandevenne

107

Indienstname Training voor de gebruikers van het systeem Draagbaar meettoestel

12.3

Gewenste meetparameters

Meetparameters van de ION 6200 die uitgelezen worden (real time): V LL avg Ia, Ib, Ic en Iavg PF kW, kVAR, kVA THD I 1-2-3 THD V 1-2-3 Gemiddelde lijnspanning (Voltage line-line average) Stromen per fase en gemiddelde stroom Cos (Power Factor) Totale vermogens THD waarden van de stroom voor ieder van de fase THD waarden van de spanning voor ieder van de fase

Meetparameters van de ION 6200 die opgeslagen worden op kwartierbasis: I avg dmd kW tot dmd Gemiddelde stroom over 15min (I average demand) Totaal actief vermogen gemiddeld over 15min (kW average demand)

Setpoints: Programmatie van de setpoints op kVAR en THD I voor de toestellen die de condensatorbatterijen bemeten: kVAR: als alarmering wanneer de condensatorbatterij te weinig reactief vermogen levert (bv. 90% van het nominaal vermogen) THD I: als alarmering wanneer de condensatorbatterij te veel harmonischen zou opslorpen

Jochen Vandevenne

4EM/ET

108

12.4

Visuele voorstelling gewenste netwerkopbouw

Volgend schema geeft een overzicht van het gewenste netwerk. Ook zijn het totaal aantal toestellen opgesomd en de benodigde opties.

Ethernet ION 7650 (2) ION 7550 (2) ION 6200 (54)
Z-1801

10 meter

MAIN 10kV STATION Z-5007

700 meter

PE1 10kV SUBSTATION Z-385000

Opties: ION 7650: ION 7550: ION 6200: Totaal netwerkopbouw: 2 x ION 7650 2 x ION 7550 54 x ION 6200 Software 5 x Device license Client license Ethernet + uitbreidingskaart digitale ingangen (2x) Ethernet + nmaal een uibreidingskaart digt. ing.(1x) RS-485 + Measurement Pack 2

Jochen Vandevenne

4EM/ET

109

13

TOTALE SYSTEEMKOST

In het vorige hoofdstuk is duidelijk omschreven welke systeemopbouw we prefereren. Voor de gewenste netwerkopbouw is een offerte aangevraagd, zodat we in dit hoofdstuk de totale kostprijs bekomen. Los van de materiaalkost, moeten we ook rekening houden met bijkomende noden en de kosten. Dan denk ik vooral aan de installatie-, engineering- en IT&Skost.

13.1
13.1.1

Materiaalkost
Netwerkopbouw offerte

Onderstaand schema geeft een overzicht over de opbouw zoals deze in de offerte beschreven staat. Dit is niet exact hetzelfde dan de gewenste netwerkopbouw waarvoor een offerte werd aangevraagd. Waarom de mensen van EME hiervan afgeweken zijn wordt beschreven in het punt 13.1.3 Opmerkingen offerte.

Ethernet ION 7650 (2) ION 7550 (2) ION 7550 RTU (1)
Z-1801

ION 6200 (54)

10 meter

Z-5007

MAIN 10kV STATION

700 meter

PE1 10kV SUBSTATION Z-385000

13.1.2

Offerte EME

Op de volgende paginas volgt de offerte opgesteld door de firma EME. Het voorgestelde systeem voldoet aan al de wensen en eisen die Borealis stelt.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

110

Your partner for energy & process optimisation

AAN:

Dhr. Johan Vanderheiden Borealis

TEL FAX e-mail

: 011 45 92 27 : : johan.vanderheiden@borealisgroup.com

VAN:

Daniel Aerts EME

TEL FAX e-mail

: 016/ 77 23 00 : 016/ 77 89 03 : daniel.aerts@scarlet.be

DATUM : 24.10.2005

#pages. : 11

Betreft:

prijsofferte energie- en power quality monitoring systeem

Geachte Heer Vanderheiden, We danken u voor uw prijsaanvraag. Op basis van de informatie die we tijdens onze meetings noteerden, sturen we hierbij een prijsopgave voor een meetsysteem. Dit meetsysteem voldoet aan de door Borealis opgesomde karakteristieken. Indien u vragen heeft betreffende deze offerte, gelieve dan contact met ons op te nemen. Met vriendelijke groet,

Daniel Aerts

111

Your partner for energy & process optimisation

OPBOUW VAN HET MEETSYSTEEM

Lijst met meetpunten


Locatie (bord) Type toestel ION 7650 Z -1801 Z-5007 2 op ink. V. 0 ION 7550 0 0 7550 RTU 1 0 ION 6200 1 op C-bat. 29 op afg. V. 2 op ink. V. 5 op afg. V. 1 op C-bat. 14 op afg. V. 2 op C-bat. 54

Z-385000 Totalen

0 2

2 op ink. V. 2

0 1

Opmerking : ink. V. = inkomend veld ; afg. V. = afgaand veld

Opbouw communicatienetwerk
De toestellen van het type 7650 en 7550 zijn uitgerust met een Ethernet poort en worden geintegreerd in het Borealis Ethernet netwerk (vaste IP adressen) De toestellen van het type ION 6200 worden via een seriele datakabel verbonden met de 7x50 toestellen, bv. als volgt: 8 x 6200 van Z-5007 op n van de twee ION 7650s 8 x 6200 van Z-1801 op de andere van de twee ION 7650s de overige 22 x 6200 van Z-1801 op de 7550 RTU 8 x 6200 van Z-385000 op n van de twee ION 7550s de overige 8 x 6200s van Z-385000 op de andere van de twee ION 7550s

Draagbaar ION 7650 meettoestel


Naast de hierboven opgesomde meetpunten wordt er een mobiel ION 7650 meettoestel aangeboden. De bedoeling van dit toestel is om, m.b.v. tijdelijke meetopstellingen, problemen in het elektrisch netwerk op te lossen. Dit toestel wordt uitgerust met een Ethernet poort en kan eveneens in de software gentegreerd worden.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

112

Your partner for energy & process optimisation

BESCHRIJVING VAN HET MEETSYSTEEM

HARDWARE ION 7650


Functies digitale meetinstrumentatie met de volgende functionaliteit: meet alle fundamentele elektrische parameters zoals I, U, vermogens, freq., arbeidsfactor, energien, harmonischen, is datalogger (alle meetwaarden kunnen op intervalbasis opgeslagen worden tot een minimum van 10 msec) is storingsschrijver (voor overstromen, aardfouten, spanningspieken en dips, transienten) analyseert contractuele verplichtingen i.v.m. netkwaliteit volgens EN50160 (spanningsvariaties en onderbrekingen, harmonischen en interharmonischen, asymmetrieen, frequentieschommelingen, signaalspanningen, flicker) bezit uitgebreide controlemogelijkheden (via setpoints, relais-uitgangen) o.a. voor energiemanagementtoepassingen, CosPHI bewaking. monitoren van schakelaarstanden of alarmen via digitale ingangen is een 4-kwadranten, multi-tariefmeter met hoge meetnauwkeurigheid beide toestellen hebben 5 stroomingangen (3 fasen + nulstroom + aardstroom) en 4 spanningsingangen (3 fasespanningen en spanning sterpunt-aarde) Meetnauwkeurigheid door de auto-ranging mogelijkheid van de spannings- en stroomingangen blijft de nauwkeurigheid van metingen gegarandeerd over een breed meetbereik De ION 7650 ondersteunen 2 types van metingen nl. High Accuracy en High Speed. De High Accuracy meting is een True RMS meting gemiddeld over 1 seconde. De High Speed meting is een True RMS meting over 1 periode (20 msec). de ION 7650 meet het kWh verbruik met een Klas 0.2 meetnauwkeurigheid volgens IEC 687

I/O De ION 7650 heeft standaard 8 digitale ingangen en 7 digitale uitgangen. In optie zijn er bijkomende digitale ingangen, analoge ingangen en analoge uitgangen beschikbaar. Communicatie de ION 7650 heeft standaard meervoudige communicatiepoorten: 1 x Infrarood poort, 1 x RS232/RS485 poort en 1 x RS 485 poort. Deze poorten functioneren onafhankelijk van elkaar de ION 7650 kan optioneel uitgerust worden met een Ethernetpoort met een gateway functionaliteit. Toestellen uitgerust met een optionele Ethernetpoort beschikken over een interne Webserver (laat toe om naar het toestel te surfen via een standaard browser) en kunnen alarm e-mails en data logs per e-mail versturen. de ION 7650 kan optioneel uitgerust worden met een interne modem de ION 7650 ondersteunt standaard de seriele ION en Modbus RTU protocollen de ION 7650 heeft een Modbus Master functionaliteit. 4EM/ET

Jochen Vandevenne

113

Your partner for energy & process optimisation

Display De ION 7650 heeft standaard een helder grafisch display. Naast de real time metingen kunnen op het display ook historische trends, harmonische spectra en het logboek (event log) weergegeven worden. De optionele TRAN (transducer) versie heeft geen display en wordt uitgelezen via n van de communicatiepoorten. Voeding Standaard is de ION 7650 uitgerust met een P240 schakelende voeding waardoor het toestel zowel gevoed kan worden via DC (100-300 Vdc) als AC. Garantie Op alle producten van Power Measurement is er een garantieperiode van 3 jaar van toepassing (op onderdelen en werkuren).

ION 7550
Functies zijn gelijkaardig aan deze van de ION 7650. De belangrijkste verschilpunten tussen de ION 7650 en ION 7550 zijn: De ION 7550 doet geen analyse volgens EN50160. Wat o.a. inhoudt dat de ION 7550 geen flicker en geen symmetrische componenten meet. De ION 7650 detecteert spanningspieken/spanningsdips n transienten. De ION 7550 detecteert enkel spanningspieken/spanningsdips.

ION 6200
Meetparameters De functionaliteit van het aangeboden toestel omvat de 3 fasige meting van alle fundamentele elektrische parameters zoals (Enhanced Package #1): Spanningen (fase- en lijnspanning, per fase en gemiddeld), stromen (fasestromen en gemiddeld), actief vermogen (kW), frequentie (Freq), arbeidsfactor (PF), actieve energie (kWh). KW-demand en I-demand. Demand is het gemiddelde over een door de gebruiker ingesteld interval. De demand berekening wordt onder andere gebruikt voor het kwartier-vermogen. De piekwaarden voor kW-demand en I-demand worden geregistreerd Nulstroom. De nulstroom wordt berekend. Enhanced Package #2 : inclusief vermogenmetingen per fase, meting THD waarden voor stroom en spanning. Uitlezing en Montage De standaard versie beschikt over een geintegreerd display. Het toestel wordt over het algemeen in de kastdeur gemonteerd. Als optie is er een transducer versie (TRAN). Een TRAN unit heeft geen display. De module kan op een DIN-rail in de kast gemonteerd worden, hetgeen het installatiewerk vereenvoudigd.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

114

Your partner for energy & process optimisation

Voor de TRAN versie is er een los display beschikbaar. Display en TRAN-unit kunnen via een kabel met RJ11 stekkers verbonden worden. Het los display is uiterlijk identiek aan het geintegreerd display en kan eveneens in de kastdeur gemonteerd worden.

Communicatie De 6200 ION is optioneel uitgerust met een RS-485 serile communicatiepoort. De communicatiepoort ondersteunt 2 communicatieprotocols: het ION protocol en het Modbus RTU protocol. Het ION protocol werd ontwikkeld door Power Measurement Ltd. en wordt gebruikt voor communicatie met Power Measurement software. Het Modbus RTU protocol is een wereldwijd verspreid en open protocol. Inputs & Outputs De 6200 ION heeft optioneel 2 digitale uitgangen. Voeding Standaard: 100-240 VAC (50-60 Hz) / 110-300 Vdc Optioneel : 20-60 Vdc (+-10%) Nauwkeurigheid De kWh-meting is volgens klas 0.5 (IEC 687). Voor een volledig overzicht van de meetnauwkeurigheid verwijzen wij graag naar de 6200 ION productbrochure. Certificaten De 6200 ION voldoet aan de UL, CSA en CE reglementeringen. Garantie De 6200 ION is een robust toestel waarop een garantieperiode van 3 jaar van toepassing is.

MOBIELE ION 7650 MEETKOFFER: Alternatief 1: variant met flexibele stroomtangen, met digitale I/O zoals standaard op het meettoestel aanwezig. 1 draagbare meetset met ION 7650 toestel Omschrijving: behuizing: o zwarte, gelaste kunststof (PE-HD) behuizing met aan de voorzijde 2 uitgefreesde handvaten, die tevens als kabeldoorvoer fungeren. o Type 19, stage block o Afneembaar deksel met snap sluiting

Jochen Vandevenne

4EM/ET

115

Your partner for energy & process optimisation

1 meettoestel merk Power Measurement, type ION 7650 met als opties: o ethernet communicatie o 1024 samples per cyclus o 10 MB intern geheugen (ipv 5 MB standaard) o mV ingang voor de stroomsignalen 1 set van 3 mini-stroomtangen 10 A, merk Universal Technique 1 set van 4 flexibele stroomprobes 30/300/3000 A, merk LEM, type RR 3030. 1 set van 4 gezekerde krokodilklemmen voor de meetspanning. op het frontpaneel bevinden zich volgende connectoren/componenten: o 1 stuk aansluiting netspanning met schakelaar en zekeringen o 4 stuks BNC connectoren voor aansluiting van de stroommetingen o 4 stuks connectoren voor het voeden van de lem-stroomprobes o 5 stuks dubbel gesoleerde banaanpluggen, voor aansluiting van de spanningsmetingen o 1 stuk RS 232 aansluiting o 2 stuks RS 485 aansluitingen o 1 stuk 10-Base T Ethernet aansluiting o 8 stuks aansluitklemmen voor de digitale ingangen via schroefverbindingen o 8 stuks mini-switch voor het manueel bedienen van de digitale ingangen o 3 sets aansluitklemmen voor de uitgangsrelais, via schroefverbindingen o 4 sets aansluitklemmen voor de solid state uitgangen, via schroefverbindingen o 4 stuks led die de toestand van de solid state uitgangen weergeven o 1 stuk led die de positie van de interne beveiliging van de meetspanningen weergeeft in de koffer bevinden zich: o 1 stuk voeding voor de lem-stroomprobes o 1 stuk 24 Vdc hulpvoeding o 4 stuks hulprelais voor de ontdubbeling van de 4 solid-state uitgangen o 1 stuk driepolige automaat ter beveiliging van de spanningsmeetingangen met een hulpcontact, dat de positie van deze automaat via een led op het frontpaneel weergeeft. Dit geheel samengebouwd volgens de bepalingen van de norm EN 60204. Een afzonderlijke opbergkoffer voor de meetsnoeren wordt meegeleverd. 12260,-

Netto eenheidsprijs: Alternatief 2

Variant zonder flexibele stroomtangen, met digitale I/O zoals standaard op het meettoestel aanwezig. 1 draagbare meetset met ION 7650 toestel Omschrijving: behuizing: o zwarte, gelaste kunststof (PE-HD) behuizing met aan de voorzijde 2 uitgefreesde handvaten, die tevens als kabeldoorvoer fungeren.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

116

Your partner for energy & process optimisation

o o

Type 19, stage block Afneembaar deksel met snap sluiting

1 meettoestel merk Power Measurement, type ION 7650 met als opties: o ethernet communicatie o 1024 samples per cyclus o 10 MB intern geheugen (ipv 5 MB standaard) o mV ingang voor de stroomsignalen 1 set van 3 mini-stroomtangen 10 A, merk Universal Technique 1 set van 4 gezekerde krokodilklemmen voor de meetspanning. op het frontpaneel bevinden zich volgende connectoren/componenten: o 1 stuk aansluiting netspanning met schakelaar en zekeringen o 4 stuks BNC connectoren voor aansluiting van de stroommetingen o 5 stuks dubbel gesoleerde banaanpluggen, voor aansluiting van de spanningsmetingen o 1 stuk RS 232 aansluiting o 2 stuks RS 485 aansluitingen o 1 stuk 10-Base T Ethernet aansluiting o 8 stuks aansluitklemmen voor de digitale ingangen via schroefverbindingen o 8 stuks mini-switch voor het manueel bedienen van de digitale ingangen o 3 sets aansluitklemmen voor de uitgangsrelais, via schroefverbindingen o 4 sets aansluitklemmen voor de solid state uitgangen, via schroefverbindingen o 4 stuks led die de toestand van de solid state uitgangen weergeven o 1 stuk led die de positie van de interne beveiliging van de meetspanningen weergeeft in de koffer bevinden zich: o 1 stuk 24 Vdc hulpvoeding o 4 stuks hulprelais voor de ontdubbeling van de 4 solid-state uitgangen o 1 stuk driepolige automaat ter beveiliging van de spanningsmeetingangen met een hulpcontact, dat de positie van deze automaat via een led op het frontpaneel weergeeft. Dit geheel samengebouwd volgens de bepalingen van de norm EN 60204. Een afzonderlijke opbergkoffer voor de meetsnoeren wordt meegeleverd. 9.965,-

Netto eenheidsprijs: Alternatief 3

Variant zonder flexibele stroomtangen, zonder digitale I/O 1 draagbare meetset met ION 7650 toestel. Omschrijving: behuizing: o zwarte, gelaste kunststof (PE-HD) behuizing met aan de voorzijde 2 uitgefreesde handvaten, die tevens als kabeldoorvoer fungeren. o Type 19, stage block o Afneembaar deksel met snap sluiting

Jochen Vandevenne

4EM/ET

117

Your partner for energy & process optimisation

1 meettoestel merk Power Measurement, type ION 7650 met als opties: o ethernet communicatie o 1024 samples per cyclus o 10 MB intern geheugen (ipv 5 MB standaard) o mV ingang voor de stroomsignalen 1 set van 3 mini-stroomtangen 10 A, merk Universal Technique 1 set van 4 gezekerde krokodilklemmen voor de meetspanning. op het frontpaneel bevinden zich volgende connectoren/componenten: o 1 stuk aansluiting netspanning met schakelaar en zekeringen o 4 stuks BNC connectoren voor aansluiting van de stroommetingen o 5 stuks dubbel gesoleerde banaanpluggen, voor aansluiting van de spanningsmetingen o 1 stuk RS 232 aansluiting o 2 stuks RS 485 aansluitingen o 1 stuk 10-Base T Ethernet aansluiting o 1 stuk led die de positie van de interne beveiliging van de meetspanningen weergeeft in de koffer bevinden zich: o 1 stuk driepolige automaat ter beveiliging van de spanningsmeetingangen met een hulpcontact, dat de positie van deze automaat via een led op het frontpaneel weergeeft. Dit geheel samengebouwd volgens de bepalingen van de norm EN 60204. Een afzonderlijke opbergkoffer voor de meetsnoeren wordt meegeleverd. 9.360,-

Netto eenheidsprijs:

SOFTWARE: ION ENTERPRISE Met het ION Enterprise softwarepakket worden de meetwaarden gevisualiseerd. ION Enterprise maakt gebruikt van een standaard ODBC compliant database voor gegevensopslag (Microsoft SQL). Het pakket bezit SCADA functionaliteit Automatische rapportering in Excel, o.a. Power Quality rapport, EN50160 rapport, enz. Web Reach : deze functie laat toe om van de PC waarop ION Enterprise geinstalleerd is een interne Webserver te maken. Dit biedt de mogelijkheid om de meetgegevens vanaf iedere PC op het Intranet te raadplegen via een standaard browser (Internet Explorer of Netscape). De prijs van de software is afhankelijk van het aantal meettoestel waarmee deze communiceert. Het is steeds mogelijk te upgraden naar een licentie voor meer meettoestellen. Operating Systeem nodig voor de ION Enterprise software: Windows 2000 (Server of Professional), Windows 2003 Server of Windows XP Prof.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

118

Your partner for energy & process optimisation

DE EME DIENSTVERLENING INSTALLATIE Indien gewenst kunnen gekwalificeerde EME-technici de installatie van bovenvermelde apparatuur uitvoeren. Deze werken omvatten: plaatsen van TIs/ TPs indien deze nog niet aanwezig zijn monteren van de meetapparatuur in de deur van het ALSB. aansluiten van het toestel : meetspanning en stroom, voeding, I/O, communicatie. Opmerking : de montage van de meetapparatuur maakt geen deel uit van deze prijsofferte INBEDRIJFNAME 1. Standaard inbedrijfname omvat de volgende werkzaamheden: controle van de spannings- en stroomaansluitingen van de meettoestellen instellen van de communicatieparameters op de meettoestellen installeren van de software op een PC (PCs) die aan de specificatie voldoet configureren van standaard visualisatie-diagrammas voor alle meetinstrumenten configuratie van WebReach (web server) backup van het meetsysteem 2. Specifieke configuratie/engineering programmatie van Modbus Master in 7550 en 7650 voor het inlezen van 6200-slaves (54). De parameters die ingelezen worden, worden hierbeneden opgesomd ontwerp van eendraadschemas (3 of 4) als achtergrond voor de visualisatiediagrammas ontwerp van de visualisatiediagrammas voor het uitlezen van de hierbeneden opgesomde meetparameters van ieder van de ION 6200s. Modbus Master configuratie voor de 6200s Meetparameters van de ION 6200s die uitgelezen worden (real time): V ll avg gemiddelde lijnspanning (Voltage line-line average) Ia, Ib, Ic en I avg stromen per fase en gemiddelde stroom PF cos PHI (power factor) KW, kVAr, kVA totale vermogens THD I 1-2-3 THD waarden van de stroom voor ieder van de fases THD V 1-2-3 THD waarden van de spanning voor ieder van de fases Meetparameters van de ION 6200s die opgeslagen worden op kwartierbasis: I avg dmd gemiddelde stroom over 15 minuten ( I average demand) KW tot dmd totaal actief vermogen gemiddelde over 15 minuten (kW average demand) Setpoints: Programmatie van setpoints op kVAr en THD I voor de toestellen die de condensatorenbatterijen bemeten: kVAr : als alarmering wanneer de C-batterij te weinig reactief vermogen levert (bv. 90 % van het nominaal vermogen THD I : als alarmering wanneer de C-batterij te veel harmonischen zou opslorpen

Jochen Vandevenne

4EM/ET

119

Your partner for energy & process optimisation

PRIJSOFFERTE VOOR POWER MEASUREMENT MEETSYSTEEM Item 1 beschrijving ION 7650 - standaard model - optionele Ethernet poort - optionele input kaart met 8 DI en 4 AI ION 7550 - standaard model - optionele Ethernet poort - optionele input kaart met 8 DI en 4 AI ION 6200 - standaard model - optionele RS 485 communicatiepoort - optioneel measurement pack #2 7550RTU TRAN - RTU versie van 7550, zonder display - Optionele Ethernet poort ION 7650 draagbare versie Alternatief 1 zoals hogerop beschreven - inclusief optionele Ethernet poort - inclusief sampling frequency 1024/cycle ipv 512 samples/cycle - inclusief 10 MB intern geheugen ipv 5 MB - inclusief mV ingangen als stroomingangen (ipv 5 of 1 Amp) Voor een prijs van de andere alternatieven, zie vorige sectie Stukprijs () aantal Totaal () 12560,5150,520,610,2 2 2 9410,3880,520,610,355,160,190,1865,520,2 2 1 38070,54 54 54 2385,1 1 1 520,545,285,No Charge

Hardware

12260,-

Software 6 ION Enterprise - Supervisiesoftware, inclusief database en WebReach functionaliteit, 6-meter licentie - Optie: extra ION Enterprise Client (niet inclusief) 1805,1805,(575,-) 1

Inbedrijfname en opleiding 7 Inbedrijfname van het meetsysteem omvat: 800,1. standaard configuratie (ca. 2 dagen) - installatie van de software op een daarvoor voorziene PC - instellen van communicatieparameters in meettoestellen en software 2. specifieke configuratie/engineering (ca. 4 dagen) 6 dagen 4800,-

Jochen Vandevenne

4EM/ET

120

Your partner for energy & process optimisation

- programmatie Modbus Master - tekenenen eendraadschema vd installatie - aanmaak visualisatiediagrammas 8 Opleiding 800,- opleiding voor het uitlezen van de software (operator-niveau) - opleiding voor beheer en configuratie van de software en meetinstrumentatie (beheerderniveau) 3 dagen 2400,-

Totaal

83690,-

Opmerkingen 2. De toestellen ION 7650 / 7550 zullen fungeren als Modbus master voor de ION 6200s. Hierdoor blijft het aantal benodigde meter-licenties voor de ION Software software beperkt. 3. De software wordt geinstalleerd op een standaard PC of Server. Er wordt verondersteld dat deze door Borealis ter beschikking wordt gesteld voorzien van het benodigde operating system. De karakteristieken voor deze PC zijn beschikbaar op aanvraag. 4. Diensten : 1 dag is 8 uur ter plaatse. Prijs is inclusief verplaatsing en kilometervergoeding. 5. Diensten : de tijd die nodig is voor de indienstname is een schatting. Deze is o.a. afhankelijk van : de kwaliteit van de uitgevoerde montagewerkzaamheden, toegangkelijkheid van onderstations, ondersteuning van de IT afdeling van Borealis,.... Indien de tijd nodig voor de inbedrijfname langer uitvalt door onvoorziene omstandigheden dan behoudt EME zich het recht om deze extra tijd als regiewerken door te rekenen. Indien dmv assistentie van Borealis-personeel, de inbedrijfsteltijd kan verkort worden, dan kan de resterende tijd gebruikt wordt voor extra configuratie of extra opleiding. 6. Indien bedrading in kasten zou moeten aangepast worden dan gebeurt dit onder de verantwoordelijkheid en onder toezicht van Borealis-technici. 7. De opleiding heeft bij voorkeur plaats in een opleidingsruimte bij Borealis voor een groep tot maximaal 4 personen.
Commerciele voorwaarden: Prijs: Prijs: Levertermijn: Betaling: netto in euro (), excl. BTW inclusief levering, franco uw adres hardware en software : standaard +/- 5 werkweken netto, 30 dagen einde facturatiemaand. Levering van materiaal en levering van diensten worden apart gefactureerd na levering van de desbetreffende dienst. 3 maanden

Geldigheidsduur:

Jochen Vandevenne

4EM/ET

121

13.1.3

Opmerkingen offerte

In de borden Z-1801 en Z-5007 worden in het totaal samen 38 toestellen van het type ION 6200 voorzien. Voor de binnenkomende lijnen werden er 2 x ION 7650 aangeboden. Er was voorgesteld om de ION 6200's via de Modbus Master functie van de ION 7650's uit te lezen. Dit betekent dat ieder van de ION 7650 gekoppeld wordt met 19 x ION 6200 (2 x 19 = 38). Dit is in principe mogelijk: iedere 7650 leest van iedere 6200-slave 15 meetparameters in en slaat per toestel 2 meetparameters op en dit iedere 15 minuten. Bij nader inzien blijkt echter dat met dit aantal slaves en meetparameters de 7650 ongeveer aan zijn maximum capaciteit zit. Dit zou betekenen dat indien men in de toekomst toestellen wenst bij te voegen, extra meetparameters wenst te visualiseren of te loggen, het systeem dient herzien te worden. Om die reden hebben we een extra 7550 RTU (zie bijlage 10 p168) voorzien die als dataconcentrator zal fungeren. Bovendien heeft deze 7550 RTU standaard 8 x digitale ingangen waardoor een optionele IO-kaart op de 7650 kan komen te vervallen. Het is mogelijk om in de toekomst het systeem uit te breiden met zowel meetinstrumenten van het fabrikaat Power Measurement als andere apparatuur die Modbus communiceert. Zoals bijvoorbeeld beveiligingen van o.a. de fabrikaten Alstom, Schneider, SEG.

13.2

IT&S kost

De ION software dient genstalleerd te worden op een standaard PC of een server. Bij Borealis prefereren we een server, omwille van de extra mogelijkheden die deze optie met zich meebrengt en de verhoogde capaciteit. Deze server wordt door Borealis ter beschikking gesteld, voorzien van het benodigde operating systeem. Deze kost wordt in rekening gebracht door de IT&S afdeling, samen met extra benodigde materialen en apparatuur voor het netwerk. Een overzicht is hieronder weergegeven. Hardware:
HP Blade Server fully configured & installed Network cabling to main 10 kV station + HDPE substation Network switch, amplifiers, patchcabling Borealis IT&S Siemens / LV Technics Borealis IT&S 6.777 4.027 3.200 14.004

Software:
MS SQL server license ION Enterprise OPC option license Borealis IT&S EME nv 2.400 4.000 6.400

Services:
Infra engineers setup assistance Configuration of IP21 database tags and interfacing Project coordination & local support Formal testing and punchlisting of software issues Borealis IT&S Aspentech vendor Borealis IT&S Borealis IT&S 1.575 6.000 1.575 1.575 10.725

122

13.3

Installatiekost

Bij het totale prijskaartje van het power energy monitoring systeem, moet natuurlijk ook rekening gehouden worden met de installatiekost. Deze zal een groot gedeelte van het geheel benodigde budget voor zich nemen. In dit punt is een schatting weergegeven van deze kost.
25% Estimate Material Take-off Worksheet
Doc.Nr.: 05-53B3554/E06d/0001 Project Title: Location: Study Nr Project No.: JE Project No.: Page:__1__of__1__ Checked:

On-line Metering Beringen


M.T.O.:

Rev. A

Initials BDW

Date 15/02/06

AREA DESCRIPTION

TAG NO

QTY

UOM

Unit LABOUR

Total LABOUR

Unit MATERIAL

Total MATERIAL

TOTAL

BERINGEN 1 Z-1801 Compact Schakelkast (Rittal 600x380x350), incl klein materiaal Montage meetapparatuur in schakelkast (1.5u @ 50/u) Montage schakelkast op MCC cubicle (1u @ 60/u) Aanpassen interne bedrading MCC cubicle (2.5u @ 60/u) Aansluiten, meetspanning en stroom, voeding, I/O, comminucatie (3u @ 60/u) ION 6200 ION 7650 Z-5007 Compact Schakelkast (Rittal 600x380x350), incl klein materiaal Montage meetapparatuur in schakelkast (1.5u @ 50/u) Montage schakelkast op MCC cubicle (1u @ 60/u) Aanpassen interne bedrading MCC cubicle (2.5u @ 60/u) Aansluiten, meetspanning en stroom, voeding, I/O, comminucatie (3u @ 60/u) ION 6200 Montage 7550 RTU (2.5u @ 60/u) Z-385000 Compact Schakelkast (Rittal 600x380x350), incl klein materiaal Montage meetapparatuur in schakelkast (1.5u @ 50/u) Montage schakelkast op MCC cubicle (1u @ 60/u) Aanpassen interne bedrading MCC cubicle (2.5u @ 60/u) Aansluiten, meetspanning en stroom, voeding, I/O, comminucatie (3u @ 60/u) ION 6200 ION 7550 Opbouw Communicatie netwerk Seriele data kabel (2m/ ION module) Inbedrijfsname Configuratie software, Parameters

32 32 32 32 32 30 2

Pc Pc Pc Pc Pc Pc Pc

75 60 150 180

0 2400 1920 4800 5760 0 0

150 20 20 20

4800 0 640 640 640 0 0

4.800 2.400 2.560 5.440 6.400 0 0

8 8 8 8 8 8 1

Pc Pc Pc Pc Pc Pc Pc

75 60 150 180 150

0 600 480 1200 1440 0 150

150 20 20

1200 0 160 160 0 0 0

1.200 600 640 1.360 1.440 0 150

18 18 18 18 18 16 2

Pc Pc Pc Pc Pc Pc Pc

75 60 150 180

0 1350 1080 2700 3240 0 0

150 20 20 20

2700 0 360 360 360 0 0

2.700 1.350 1.440 3.060 3.600 0 0

118

1,2

141,6

0,8

94,4

236

LS

ALGEMEEN 11 Software Licentie Supervisie software Server Levering + configuratie Server Inspection by Notified Body

LS

12

0 2

LS Ls 500

0 1000

0 0

0 1.000

13

TOTAL

40.376

Jochen Vandevenne

4EM/ET

123

13.4

Engineering kost

Nog een extra in rekening te brengen kost is ten behoefte van engineering. Dit omvat onder andere het aanpassen van de elektrische tekeningen (electrical engineering), opvolging van de werkzaamheden (electrical construction supervision en construction supervision), alsook de werkuren van de project ingenieur (project management) en de aankoopdienst (procurement assistance). Aan het einde van de rit moet er ook nog een veiligheidscontrole gebeuren, dit zit vervat onder HSE engineering.
Project management HSE engineering Electrical engineering Electrical construction supervision Construction supervision Procurement assistance 5.040 1.008 22.554 6.048 3.780 1.008 39.438

13.5

Extra noden

We weten nu welk systeem aan onze wensen voldoet en welk we bijgevolg dan ook gaan gebruiken. Naast dit netwerk zijn er nog enkele onderdelen van de randapparatuur die aandacht vragen, sommige zullen een extra kost meebrengen. 13.5.1 Primaire- en secundaire waarden stroomtransfos

Al de ION meettoestellen worden aangesloten via stroomtransfos. Degene die reeds aanwezig zijn, hebben echter niet allemaal dezelfde secundaire stroomwaarden. Deze waarden moeten dus opgezocht worden, zodat de transformatiefactor ingesteld kan worden op de ION toestellen zelf (zie bijlage 11 p171). En bijgevolg de juiste meetgegevens weergeeft. 13.5.2 ELIA pulsen

Zoals eerder besproken moet ons netwerk gesynchroniseerd worden met de tellingen die ELIA uitvoert. Met name de kwartuurpuls, kWh- en kVARh-puls (zowel inductief als capacitief). Omdat Borealis twee transfos bezit en dus ook gevoed wordt via twee 150kVlijnen, dienen we in totaal 7 pulsen te ontvangen: Kwartuurpuls (1x) kWh-puls (2x) kVARh-puls IND (2x) kVARh-puls CAP (2x)

We hebben hiervoor een meeting gehad met de mensen van ELIA om de mogelijkheden en de daar bijhorende kost te bespreken. De 52-pairge multicore-kabel die ligt tussen Borealis en de ELIA meetpost in Beringen is perfect geschikt om deze pulsen te verzenden.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

124

De prijs voor het ter beschikking stellen van de tellingimpulsen op spanningsvrije klemmen op de plaats waar de telling staat te Beringen bedraagt 350 EUR/kanaal/jaar. De pulsen kunnen via een multiplexsysteem worden overgedragen naar de post van Borealis in Beringen. De prijs voor het leveren en plaatsen van een multiplexsysteem in de post van Beringen en de post van Borealis bedraagt 22.665,55. De multiplexsystemen worden eigendom van Borealis. De prijs voor de huur van de fysische plaats voor het opstellen van het multiplexsysteem in de post van Beringen bedraagt 449,59 EUR/jaar. De prijs voor de huur van een analoog kanaal voor de overdracht van signalen tussen de post van Beringen en de post van Borealis bedraagt 2.376 EUR/jaar. Dit zou dus neerkomen op een eenmalige kost van 22.665,55, vermeerderd met een jaarlijks terugkerende kost van 5275,59. In bovenvermelde prijzen is het uitvoeren van curatief onderhoud en eventuele herstellingen niet opgenomen. Het curatief onderhoud en de eventuele herstellingen zullen door ELIA worden uitgevoerd en zijn per interventie of herstellingen ten laste van Borealis. Echter de kost om deze pulsen te verkrijgen is zo hoog, dat we deze optie niet weerhouden. Opmerking: We hebben ook nagegaan wat het kost om de multiplexer en demultiplexer zelf aan te kopen i.p.v. deze te huren bij ELIA. Dit kwam neer op een kost van 6743, hetgeen eveneens een hoog bedrag blijft om enkele signalen te verkrijgen. Het is nu duidelijk dat we geen signalen gaan ontvangen van ELIA. We gaan daarom via onze ION toestellen de transfo- en lijnverliezen laten meerekenen. Dit behoort tot de mogelijkheden van deze toestellen.
Oplossing kwartuurpuls

Nu is het probleem opgelost van de kWh- en kVARh-pulsen, echter niet van de kwartuurpuls. Dit is zoals eerder beschreven een noodzakelijk iets. De enige mogelijkheid die dan nog overblijft, is synchronisatie via de atoomklok van Frankrijk. Op deze manier werkt ELIA ook. De firma Steel, welke ook de leverancier van ELIA is, biedt zulke tijdsklokken aan. Op de volgende pagina is de prijsofferte terug te vinden van de Allix03 tijdsklok. Deze tijdsklok kan men koppelen aan het ION-systeem en bijgevolg synchroon lopen met ELIA. Vergeleken met de kostprijs om de kwartuurpuls rechtstreeks via ELIA te verkrijgen , is dit een duidelijk goedkopere oplossing.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

125

Jochen Vandevenne

4EM/ET

126

13.6

Totaalkost power energy monitoring

Nu al de kosten die het project met zich meebrengt gekend zijn, kunnen we de totaalkost berekenen. In de detail estimate staat elke kost nog eens apart vermeld, om zo tot de totale kost te komen. 13.6.1 Detail estimate

13.6.2

Summary estimate

In de eindberekening die op de volgende pagina weergegeven wordt, is een totaalkost van 244.423 vooropgesteld. In deze summary estimate is een veiligheidsfactor (contingencies) van 25% vervat. Deze omvat de indexering, eventueel onverwachte kosten, Maar omdat elke kost duidelijk ingecalculeerd is en we overal een offerte van bezitten, kunnen we vooropstellen dan een veiligheidsfactor van 10% ruim voldoende moet zijn. Dit vertaalt zich dan in een eindkost van 215.092 voor het gehele project.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

127

Jochen Vandevenne

4EM/ET

128

BESLUIT
Het is in dit eindwerk duidelijk geworden, dat het meest geschikte power energy monitoring systeem voor Borealis aangeboden kan worden door Power Measurement. Dit type van meettoestellen voldoen volledig aan de wensen die Borealis stelt. Het kan een antwoord bieden op de vragen die zich voordoen omtrent het 10kV-net. De 60 toestellen die nodig zijn om een duidelijk overzicht te creren van wat er reilt en zeilt op het elektrische net, communiceren met hun gebruikers via ethernet. En gebruiker krijgt de administratorrechten, hij staat in voor het beheer en de configuratie van de software en de meetinstrumentatie. De andere gebruikers kunnen via de webserver en/of clintsoftware al de nodige informatie opvragen die ze nodig hebben. De totaalkost van dit project bedraagt 215.092 (10% contingencies). Dit omvat zowel de aankoop van de toestellen, de installatiekost, als de engineeringkost. Het benodigde kapitaal is ondertussen vrijgemaakt. Er zal nog begonnen worden met de installatie eind 2006, zodat in 2007 het systeem in werking kan treden. Omdat men op de Borealis site in Kallo de komende jaren ingrijpende veranderingen gaan aanbrengen in het elektrische net (oa. het installeren van een WKK) zal de installatie daar uitgesteld worden zodat deze gelijktijdig kan uitgevoerd worden met de andere werken. Al deze argumenten in acht genomen, kan ik wel zeggen dat ik in mijn opdracht geslaagd ben.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

129

BIJLAGEN
Bijlage 1: Grondplan Borealis Beringen 130 Bijlage 2: Opbouw elektriciteitsnet Borealis en inplanting condensatorbanken ...132 Bijlage 3: Eigenschappen en communicatiemogelijkheden aanwezige toestellen 138 Bijlage 4: Communicatiemogelijkheden kWh- en kVARh-tellers 147 Bijlage 5: ION 7550-7650 datasheet ..149 Bijlage 6: ION 6200 datasheet ...158 Bijlage 7: Local Data Unit (LDU) .161 Bijlage 8: Evolutie jaarlijks elektriciteitsverbruik .164 Bijlage 9: Voorbeeld netanalyse verslag Laborelec ...166 Bijlage 10: ION 7550 RTU datasheet 168 Bijlage 11: Primaire- en secundaire-waarden stroomtransfos ..171

Jochen Vandevenne

4EM/ET

130

Bijlage 1 Grondplan Borealis Beringen

Jochen Vandevenne

4EM/ET

131

Jochen Vandevenne

4EM/ET

132

Bijlage 2 Opbouw elektriciteitsnet Borealis en inplanting condensatorbanken

Jochen Vandevenne

4EM/ET

133

10kV-bord Z-1801 van plaats 1C00 tot 2C03

10kV-bord Z-1801 van plaats 2C04 tot 2C10


Jochen Vandevenne 4EM/ET

134

10kV-bord Z-1801 van plaats 2C11 tot 2C26

Jochen Vandevenne

4EM/ET

135

Jochen Vandevenne

4EM/ET

136

Jochen Vandevenne

4EM/ET

137

Jochen Vandevenne

4EM/ET

138

Bijlage 3 Eigenschappen en communicatiemogelijkheden aanwezige toestellen

Jochen Vandevenne

4EM/ET

139

Jochen Vandevenne

4EM/ET

140

Jochen Vandevenne

4EM/ET

141

Jochen Vandevenne

4EM/ET

142

Jochen Vandevenne

4EM/ET

143

Jochen Vandevenne

4EM/ET

144

Digitaal 3-fase instrumentatie apparaat met communicatiemogelijkheden CMS7003


Principes en mogelijkheden van de CMS7003 De onderdelen in de CMS7003 ondersteunen de meetfuncties van het PROCOM systeem. PROCOM is het standaard modulair systeem van CEE. De taak van een toestel zoals de CMS7003, is het meten of berekenen van ongeveer 90 elektrische grootheden van het 3-fase energie netwerk. De CMS7003 zal de ingangssignalen, spanning en stroom, sampelen door gebruik te maken van de digitale microprocessor technologie. En zal de Fast Fourier Transformatie (FFT) gebruiken om het harmonisch spectrum te bereken tot de 7de harmonische. Deze krachtige meetprincipes en methoden kunnen een idee geven van de verontreiniging van het elektrische net. Een T-RMS waarde geeft de grootte van de harmonische weer. Aanpassingsvermogen en voeding Als de verschillende onderdelen genstalleerd zijn in modulaire, plug-in, metalen behuizingen type R, mag de CMS7003 gebruikt worden als: ofwel onafhankelijke module ofwel gentegreerde module in een rack in samenwerking met conventioneel statisch relais van de 7000 serie ofwel gentegreerde module in een rack als een element van de PROCOM structuur

Deze flexibiliteit betekent dat de CMS7003 gemakkelijk kan aangepast worden aan de technische en economische vereisten van de gebruiker. De CMS7003 kan gevoed worden door wissel- of gelijkspanning met een grote tolerantiegrens (38 tot 250V AC of 20 tot 66V DC). Flexibiliteit van de communicatiemogelijkheden De CMS7003 kan met de buitenwereld communiceren op 4 verschillende manieren: Lokale communicatie Dialoog tussen de gebruiker en het apparaat gebeurt via het toetsenbord op het toestel zelf, welk gebruikt wordt voor de set-up en om al de gegevens te lezen uit het geheugen. Dit zijn zowel de gemeten alsook de berekende gegevens. Een duidelijk leesbaar LED display geeft de gebruiker de mogelijkheid om een directe uitlezing te doen van de elektrische grootheden. Vier programmeerbare keuzes van uitlezing zijn beschikbaar voor de gebruiker. Er zijn 2 vaste mode voor de uitlezing van een parameter, en 2 automatische rotatie mode van 4 of 6 elektrische grootheden. Afhankelijk van de gewenste data is het gebruikelijk het toetsenbord of de sturing op afstand te gebruiken.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

145

Communicatie via digitale kanalen De CMS7003 bezit 2 digitale serile communicatie kanalen. Men kan de RS232-C/DB25 uitgang of de stroomlus (0-20mA) gebruiken. De keuze ligt bij de gebruiker door simpelweg een switch te herzetten. De RS232-C/DB25 uitgang kan gebruikt worden voor directe communicatie met een PC. De stroomlus (0-20mA) kan gebruikt worden om de eenheid op te nemen in een communicatienetwerk dat gestuurd wordt door een computer. Al de data die lokaal aanwezig is, mag getransporteerd worden naar een op afstand gelegen locatie.

Communicatie via all or nothing kanalen De CMS7003 is uitgerust met elektromagnetische uitgangen die verschillende mogelijkheden verstrekken: Tijdelijke uitschakeling: Een elektromagnetisch uitgangssignaal kan een uitschakeling van een toestel aansturen als een ingestelde grens bereikt wordt door de stroom of het vermogen. Remote recording: Actieve energie kan opgenomen worden in MWh via het ingebouwde relais dat pulsen genereert. Local recording: Door het drukken op de TRACE toets of door het sluiten van een extern contact, is het mogelijk om al de 6 elektrische grootheden te bevriezen.Deze grootheden kunnen later doorgestuurd worden via de digitale kanalen. Alarm: Door het sluiten van een droog contact, beschikbaar voor de gebruiker, wordt er een indicatie gegeven van de zelfcontrole die het toestel uitvoert.

Communicatie via analoge kanalen

Via twee digitaal naar analoog omvormers (4-20mA) met programmeerbare uitgangen, kunnen 2 van de 6 grootheden gereproduceerd worden in een analoog formulier. Berekende elektrische grootheden Spanning U Stroom I Cos Actief vermogen P Reactief vermogen Q Schijnbaar vermogen S Energierichting Frequentie f

Jochen Vandevenne

4EM/ET

146

Elektrisch schema

Jochen Vandevenne

4EM/ET

147

Bijlage 4 Communicatiemogelijkheden kWh- en kVARh-tellers

Jochen Vandevenne

4EM/ET

148

Jochen Vandevenne

4EM/ET

149

Bijlage 5 ION 7550-7650 datasheet

Jochen Vandevenne

4EM/ET

150

Jochen Vandevenne

4EM/ET

151

Jochen Vandevenne

4EM/ET

152

Jochen Vandevenne

4EM/ET

153

Jochen Vandevenne

4EM/ET

154

Jochen Vandevenne

4EM/ET

155

Jochen Vandevenne

4EM/ET

156

Jochen Vandevenne

4EM/ET

157

Jochen Vandevenne

4EM/ET

158

Bijlage 6 ION 6200 datasheet

Jochen Vandevenne

4EM/ET

159

Jochen Vandevenne

4EM/ET

160

Jochen Vandevenne

4EM/ET

161

Bijlage 7 Local Data Unit (LDU)

Jochen Vandevenne

4EM/ET

162

Jochen Vandevenne

4EM/ET

163

Jochen Vandevenne

4EM/ET

164

Bijlage 8 Evolutie jaarlijks elektriciteitsverbruik

Jochen Vandevenne

4EM/ET

165

Jaar 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004

Jaarlijks verbruik (MWh) 203.581 217.993 218.564 211.560 227.575 231.119 232.438 226.666 224.426 234.253

Evolutie elektriciteitsverbruik
240000

235000

230000

225000
Verbruik (MWh)

220000

215000

210000

205000

200000 1994

1995

1996

1997

1998

1999
Jaar

2000

2001

2002

2003

2004

2005

Jochen Vandevenne

4EM/ET

166

Bijlage 9 Voorbeeld netanalyse verslag Laborelec

Jochen Vandevenne

4EM/ET

167

Jochen Vandevenne

4EM/ET

168

Bijlage 10 ION 7550 RTU datasheet

Jochen Vandevenne

4EM/ET

169

Jochen Vandevenne

4EM/ET

170

Jochen Vandevenne

4EM/ET

171

Bijlage 11 Primaire- en secundaire-waarden stroomtransfos

Jochen Vandevenne

4EM/ET

172

Lijst prim/sec stroomtransfo's


BREAKER NR. 1C00 1C01 1C02 1C03 1C04 1C05 1C06 1C07 1C08 1C09 2C02 2C03 2C05 2C06 2C07 2C08 2C09 2C10 2C11 2C12 2C13 2C14 2C15 2C16 2C17 2C18 2C19 2C20 2C21 2C22 2C23 2C24 2C25 2C26 3C1 3C2 3C3 3C4 3C5 3C6 3C7
PRIMAIR (A) 100 of 200 2500 150 150 150 150 150 150 150 2500 2500 100 200 200 200 200 200 30 30 150 150 200 200 200 200 50 50 30 75 50 30 30 30 2500 1200 150 75 800 300 200 SECUNDAIR (A) 2,5 of 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 niet van toepassing 1 1 5 5 5 5 5 5 1 1 1 5 1 1 1 1 5 5 5 5 5 5 5 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 KLASSE 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1

Jochen Vandevenne

4EM/ET

173

3-4C1 4C1 4C2 4C3 4C4 4C5 4C6 4C7 A1 A2 A3 A4 A5 A6 A7 A8 A9 B1 B2 B3 B4 B5 B6 B7 B8 B9

2500 2500 1200 150 300 100 150 200 1200 200 150 150 50 50 50 50 150 1200 200 150 150 75 500 75 75 200

5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5

1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1

Twee breakers moeten niet voorzien worden van een "Power"-meting. Dit zijn de breakers die de buskoppelaars bevatten.

Jochen Vandevenne

4EM/ET

174

LITERATUURLIJST
BROCHURES & FOLDERS ELIA-MEB DEPARTMENT QMO, 1999, GEERT BORLOO. HOE NORMERING TOEPASSEN, LINKEBEEK. NORMEN VOLTAGE CHARACTERISTICS OF ELECTRICITY SUPPLIED BY PUBLIC DISTRIBUTION SYSTEMS, 2000, EUROPESE STANDAARD EN50160, CENELEC. MONDELINGE BRONNEN AERTS DANIEL, 2005, PRODUCT SPECIALIST MEASUREMENT & COMPENSATION EQUIPMENT EME, MONDELINGE MEDEDELING. SCHOTTE A, 2005, A.S.H. NV, MONDELINGE MEDEDELING WEBSITES DRIVE ENERGY PERFORMANCE, 2005, POWER MEASUREMENT. HTTP://WWW.PWRM.COM/ YOUR PARTNER FOR ENERGY AND PROCESS OPTIMIZATION, 2005, ELECTRO MECHANIC EQUIPMENT. HTTP://WWW.EME.BE/NL/INDEX.ASP BOREALIS A/S, 2005, BOREALIS. HTTP://WWW.BOREALISGROUP.COM/PUBLIC/ CEE RELAYS LTD, 2003, ALL CEES RELAYS. HTTP://WWW.CEERELAYS.CO.UK/ALLRELAYS.HTM

Jochen Vandevenne

4EM/ET

Вам также может понравиться