Вы находитесь на странице: 1из 26

Vakbeschrijving en toelichting BK 6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk

Technische Universiteit Delft Faculteit Bouwkunde Februari 2012

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.1/26

Inhoudsopgave

Inleiding ........................................................................................................................... 3 1. Leerplan ................................................................................................................. 4 2. Dag van de wetenschap ........................................................................................ 12 3. Eindwerkstuk ........................................................................................................ 13 4. Didactische uitwerking en rooster........................................................................... 22 5. Aanbevolen literatuur ............................................................................................ 24 Referentielijst ................................................................................................................. 26

Belangrijke opmerking Hirarchie van de informatie en actualiteit van de beoordelingscriteria De informatie in deze vakbeschrijving gaat boven alle andere informatie over dit vak, inbegrepen de informatie afkomstig van de docenten, op welke wijze de student hiervan ook op de hoogte is gesteld. De vakbeschrijving wordt elk semester aangepast. Ook tijdens het semester kunnen er kleine wijzigingen worden aangebracht. De nieuwste versie van de vakbeschrijving is op het Blackboard te vinden. De eindwerkstukken worden steeds gevalueerd aan de hand van de laatste versie van de vakbeschrijving. Dit geldt dus ook voor de eindwerkstukken van herkansers van BK6060 en van herkansers van BK6100x_W.

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.2/26

Inleiding
Bouwkundig ontwerpen neemt een centrale plaats in binnen het onderwijsprogramma van het zesde semester. Het onderwijsprogramma omvat een managementgame, een domeinspecifieke ontwerpopgave en een aan dat laatste gerelateerd leerplan en eindwerkstuk. Alle mastervarianten van de faculteit bieden een eigen projectopgave-eindwerkstuk-combi aan. Hierdoor kan de domeinspecifieke inhoud ervan verschillen. De leerdoelen zijn echter voor al deze onderwijseenheden gelijk en hebben betrekking op ontwerpvaardigheden, ingenieursvaardigheden en wetenschappelijke vaardigheden zoals vervat in de eindtermen voor alle TUD-Bachelors. Met deze projectwerk-eindwerkstuk-combi dient de student aan te tonen te voldoen aan de eindtermen van het bacheloronderwijsprogramma van de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. De projectwerk-eindwerkstuk-combi bestaat uit drie door de student te vervaardigen onderdelen, die elk afzonderlijk worden beoordeeld: 1. een leerplan (deel van BK6060) 2. een ontwerpopgave (BK600x) 3. een eindwerkstuk (BK6060) Deze vakbeschrijving omvat een beschrijving van de onderdelen van BK6060, m.n. het leerplan en het eindwerkstuk, de criteria waaraan deze onderdelen worden getoetst, en een toelichting bij de didactische uitwerking van deze twee onderdelen.

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.3/26

1.

Leerplan

Organisatorisch Enkele weken na de introductie van de domeinspecifieke ontwerpopgave levert de student het leerplan in. Dit leerplan bevat een eerste aanzet voor het ontwerp in de vorm van een voorlopige voorstudie. Het leerplan wordt apart met een go/no-go beoordeeld door de ontwerpdocent onder verantwoording van de cordinator van BK6060. Het leerplan kan worden herkanst en opnieuw ter beoordeling worden ingediend, in overleg met de ontwerpdocent. Achtergrond productontwerp Een ontwerpproces kan worden opgevat als een cyclisch proces waarin een reeks meer en minder samenhangende kleine en grote problemen tot een oplossing moet worden gebracht. Het uiteindelijke doel van het proces is een plan dat aan veel verschillende eisen en randvoorwaarden voldoet. Ontwerpprocessen hebben een ill defined probleem als startpunt. Ze zijn meerdimensionaal in termen van aspecten, belangen en schaalniveaus. Een groot deel van het ontwerpproces bestaat dan ook uit het zoeken en vinden van de problemen die moeten worden opgelost. De formulering van het probleem de probleemstelling ontwikkelt zich dus in de loop van het proces; pas als het ontwerp klaar is, weet de ontwerper precies wat het probleem eigenlijk is geweest. Typisch aan het ontwerpproces is de zoektocht naar de kern van de opgave. Vaak bestaat deze kern uit een betrekkelijk subjectieve interpretatie van welke delen van de opgave (probleemstelling) essentieel zijn, en welke uitgangspunten bepalend geacht worden voor een oplossingsrichting. Vooral in het begin ligt het accent op het formuleren en herformuleren van de opgave (probleemanalyse); er komen eisen, randvoorwaarden, uitgangspunten en een concept uit voort waaraan het uiteindelijke ontwerp zal moeten voldoen. Het programma van eisen is de verzameling criteria waaraan het ontwerp moet voldoen. Het kan gezien worden als de doelstelling van het ontwerpproces: "enerzijds sturen [eisen] de ontwikkeling van het []ontwerp, anderzijds zijn zij de toetssteen voor het beoordelen [ervan]" (Eekels 1986 geciteerd in Henstra, 2000, p. 1). Eisen zijn over het algemeen formeel vastgelegd in een programma van eisen, dat meer of minder gespecificeerd kan zijn en in het voortgaande verloop van het ontwerpproces nog meer kan worden uitgewerkt. Randvoorwaarden zijn voorwaarden die de mogelijkheid tot variatie beperken; het zijn grenzen die niet overschreden kunnen worden (Van Dale, 2010). Ze kunnen voortkomen uit de locatie, de lokale of algemene regelgeving, fysische beperkingen, klimaatomstandigheden, bepaalde constructieisen, etc. Uitgangspunten hebben betrekking op voorlopige keuzen voor een oplossingsrichting, en zijn vaak gerelateerd aan de houding van de ontwerper ten opzichte van de opgave. Een ontwerper kan bijvoorbeeld uitgangspunten formuleren die betrekking hebben op de functionele ordening of massaopbouw, of die conflicten beslechten tussen eisen en randvoorwaarden. Het concept is te beschouwen als een krachtige synthese van de uitgangspunten. Het concept geeft uitdrukking aan de grondgedachte van een ontwerp; het geeft richting aan de ontwerpkeuzes en sluit tegelijkertijd varianten uit. Het organiseert bij wijze van spreken ontwerpkeuzes (Leupen 2002:109). Het concept is een hulpmiddel voor de ontwerper om het project in de hand te houden. Wat een concept precies is, hoe het doorwerkt in een specifiek ontwerpproces en hoe het afleesbaar is in het ontworpen product, wordt door ontwerpers verschillend uitgelegd. Synoniemen die ontwerpers wel

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.4/26

eens gebruiken voor het begrip concept zijn: leitmotiv, thema, beginsel, structurerend principe, dominante factor, bindend element, centraal statement, kern, essentie, drager, vormgevend beginsel etc. Het concept kan heel primitief zijn, zegt Koolhaas, maar het is wel de test van het ontwerp (Leupen, 2002, p. 108). Eisen en randvoorwaarden zijn dus te beschouwen als de vraagstelling binnen de ontwerpopgave; ze zijn vooral maar niet uitsluitend - objectief bepaald. Uitgangspunten en concept zijn te beschouwen als een (begin van) antwoord op de opgave; ze zijn veeleer maar evenmin uitsluitend de subjectieve interpretatie van de opgave door de ontwerper zelf, die op zijn eigen wijze het ontwerpprobleem formuleert, herformuleert, aanscherpt en weer verbreedt. Precedenten helpen de ontwerper in zijn zoektocht naar de interpretatie van de opgave en het formuleren van oplossingen. Precedenten kunnen worden ingezet om verschillende redenen en tijdens verschillende fasen van het proces. Enkele voorbeelden: een grondige analyse van de functionele ordening van een precedent kan een ontwerper houvast geven in het begrijpen en aanvullen van het programma van eisen. Een onderzoek naar de verhoudingssystemen en maatvoering van een precedent steunt een ontwerper bij het bepalen van stramienafmetingen, materialisaties, gevelindelingen etc. Soms verwijzen ontwerpers expliciet naar hun inspiratiebronnen, maar vaak is de ontwerper zich nauwelijks bewust van de invloed van precedenten in zijn ontwerp. In het kader van dit vak is het de bedoeling studenten bewust te maken van de invloed van precedenten op het ontwerpproduct en het ontwerpproces. Achtergrond procesontwerp Een ervaren ontwerper denkt niet alleen na over de eisen, randvoorwaarden, uitgangspunten en concept van het te ontwerpen object, maar maakt ook een plan van aanpak voor de werkwijze waarop hij, al dan niet in samenwerking met anderen, het ontwerpprobleem tot een oplossing denkt te kunnen brengen. Ook voor het ontwerpproces dienen dus plannen en keuzen gemaakt te worden, bijvoorbeeld voor de fasering en het gebruik van bepaalde ontwerpmethoden en -technieken. Bij het procesplan is het goed om onderscheid te maken tussen het formele proces met diensten en outputs (project management) en het informele meer persoonlijke ontwerpproces (design management). Voorbeelden van geformaliseerde processen zijn te vinden in de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), de normen van het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), de Standaardvoorwaarden Rechtsverhouding Opdrachtgever en Architect (SR), de Regeling van de Verhouding tussen Opdrachtgever en adviserend Ingenieursbureau (RVOI) en de Nieuwe Regeling (DNR). Het formele proces heeft een breed draagvlak; het wordt in de praktijk vaak contractueel vastgelegd. Het formele proces ordent het ontwerpproces op een globale wijze. In de ontwerpopgave van BSc6 wordt het formele proces gerepresenteerd door de instructies van de domeinspecifieke docenten en het rooster waarop precies staat aangegeven wanneer bepaalde producten moeten worden aangeleverd. Deze instructies kunnen beschouwd worden als de eisen en randvoorwaarden voor het procesontwerp. Het informele, meer persoonlijke ontwerpproces is veel grilliger van karakter, minder voorspelbaar, en dus ook veel lastiger om aan het begin planmatig vast te stellen en te formaliseren. De vorm en inhoud van het individuele ontwerpproces is voor een deel afhankelijk van de interpretatie van de kern van de ontwerpopgave door de ontwerper. De persoonlijke stijl van de ontwerper speelt hierbij een belangrijke rol. Een meer analytisch ingestelde ontwerper begint een ontwerpopgave bijvoorbeeld met een systematische analyse van het programma van eisen in functiediagrammen, gebruikt resultaten van Ex Post Occupancy Evaluation (POE) (Van der Voordt & Van Wegen, 2002) voor het ontwerpen van deeloplossingen, en synthetiseert deze vervolgens in een ruimtelijk plan, mede aan de hand van een bezonningsonderzoek voor de specifieke locatie. Een andere ontwerper zal zich eerst breed inlezen en precedenten zoeken. Daarna start hij misschien met het maken van driedimensionale modellen, vervolgens denkt hij na over constructiewijze en detaillering.

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.5/26

Een professioneel ontwerper kent verschillende strategien om een ontwerpprobleem op te lossen, zet deze planmatig in, maar gaat hier wel pragmatisch mee om. Hij weet bijvoorbeeld dat hij moet wisselen van schaalniveau of aspect wanneer hij is vastgelopen in het ontwerpproces. Zo kan ook het afwisselen van het maken van modellen, het schetsen, tekenen, schrijven en lezen helpen om in voorkomende gevallen uit het slop te raken. Hoe het ontwerpproces concreet wordt ingericht, is ook sterk afhankelijk van het type opgave. Een ziekenhuis of een school vraagt om een betrekkelijk analytisch, goed gepland proces, waarbij een grote hoeveelheid regels en richtlijnen van diverse instanties in het ontwerp moet worden verwerkt. Functionaliteit, conformiteit met voornoemde regels en richtlijnen, binnenklimaat, investeringskosten, aanpasbaarheid en dergelijke spelen een belangrijke rol. Een kleine expositieruimte binnen een natuurlijke omgeving vraagt van een ontwerper heel andere strategien en accenten. Hier ligt een veel grotere claim op bijvoorbeeld de bewustwording van de eigen positie binnen het architectuurdebat. Een dergelijke opgave biedt meer ruimte om te experimenteren met nieuwe vormen, functionele interpretaties van het programma en de relatie tussen vorm, constructie, materiaalgebruik, detaillering en installaties. Samenvattend kan men stellen dat de bouwstenen van het informele proces in drie niveaus te structuren zijn: Het hoogste niveau, het strategische, is de algemene benadering van het ontwerpproces. De algemene structuur van het ontwerpproces is, zoals gezegd, verwant met de ontwerpstijl van de ontwerper. Het weerspiegelt zijn persoonlijke voorkeur voor het plan van de activiteiten en de beslissingscriteria van het ontwerpproces. Voorbeelden zijn het accent dat hij/zij legt op het concept, de locatie of het programma, en de wijze waarop hij/zij de ontwerpaandacht verdeelt over verschillende schaalniveaus (stedenbouwkundig, bouwkundig, interieur, detail). Het middelste niveau zijn de ontwerpmethoden. Het is de aanpak van de ontwerper om een doel te bereiken. Voorbeelden zijn het inzetten van cyclisch ontwerpen, fasering, decompositie/recompositie, het ontwikkelen van varianten, activiteitenreeksen (analysevarianten-keuze-uitwerken versus concept-analyse-uitwerken), precedenten, etc. Het laagste niveau zijn de ontwerptechnieken en ontwerpmiddelen. Het middel is het (meestal fysieke) object waarmee gewerkt wordt. De techniek is de vaardigheid om dat middel te bedienen. Voorbeelden van ontwerpmiddelen zijn CAD, maquette, schetspotlood, rekenmodel, etc. De ontwerper denkt niet alleen, hij doet ook dingen en produceert ook iets. Het ontwerpproces omvat dus naast het onzichtbare denkproces ook een materile component. De ontwerper vormt en toetst zijn ideen in de fysieke confrontatie met de wereld. Dit kan sterk verschillen van ontwerper tot ontwerper, maar (bijna) elk ontwerpproces laat materile sporen na in de vorm van schetsen, modellen, aantekeningen, berekeningen, teksten, fotos, rapporten, overwegingen, etc. Het zijn de toegankelijke getuigen van het vluchtige ontwerpproces. Aan de hand van deze documenten kunnen (aspecten van) het ontwerpproces worden gereconstrueerd. Werkdoelen van het leerplan Het is de bedoeling dat de student in het leerplan verslag doet van zijn interpretatie van de opgave en van zijn voorgenomen aanpak van het ontwerpproces. Student kijkt in het leerplan ook vooruit naar het eindwerkstuk. Hij maakt melding van de themas waarop hij tijdens het eindwerkstuk zal reflecteren, de literatuur die hij in voorbereiding daarop zal doornemen, en de wijze waarop hij zijn eigen ontwerpproces zal observeren. Het leerplan wordt individueel vervaardigd.

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.6/26

Voor het leerplan dient de volgende indeling te worden aangehouden: 1. Voorblad (naam, studienummer, vakomschrijving, vakcode, docent, groep, inleverdatum, academiejaar) 2. Voorwoord 3. Inhoudsopgave 4. Hoofdstuk 1: beschrijving van de opgave 5. Hoofdstuk 2: eisen en randvoorwaarden 6. Hoofdstuk 3: uitgangspunten en concept 7. Hoofdstuk 4: procesontwerp 8. Hoofdstuk 5: voorbereiding van het eindwerkstuk 9. Referentielijst.

Toelichting op de onderdelen van het leerplan Ad 1-3 (Voorblad, voorwoord, inhoudsopgave) Het leerplan dient een verzorgd en archiveerbaar geheel te zijn, waarbij op het voorblad de naam en voornaam van de student, studienummer, vakomschrijving, vakcode, ontwerpdocent, inleverdatum en academiejaar zijn aangegeven. Ad 4 (Hoofdstuk 1: beschrijving van de opgave) Het gaat hier om een beschrijving en analyse van de ontwerpopgave, uitmondend in een krachtige typering van de opgave. Ad 5 (Hoofdstuk 2: eisen en randvoorwaarden) Dit gedeelte omvat het programma van eisen van de opdrachtgever en de randvoorwaarden volgend uit de locatie, de regelgeving, etc.. Ad 6 (Hoofdstuk 3: uitgangspunten en concept) Dit gedeelte bevat de beschrijving (en eventueel de tekeningen) van de uitgangspunten, concept of richting van de ontwerpoplossing. Ad 4 tot 6: Student rapporteert in deze onderdelen over minstens 3 precedenten die hij in deze voorstudie heeft gebruikt. De explicitering van precedenten is een leerdoel van BK6060. Student moet in de beginfase van het ontwerp diepgaand gebruik maken van precedentanalyses om zich in de opgave in te werken, om tot een bruikbare problematisering te komen en om een visie op de oplossingsrichting te ontwikkelen (i.c. uitgangspunten en concept). De analyse van een precedent vindt plaats vanuit een specifiek toetsingskader, ingegeven door de vraag waarop middels het precedent een antwoord wordt gezocht wat zoek je? Dat kader wordt weergegeven in de legenda en moet door de student zeer duidelijk worden vermeld bij elke precedentanalyse. De rapportering van de precedentenstudie waarnaar hier gevraagd wordt is dus veel meer dan snel een van het internet geplukte foto van een mooi gebouw in het leerplan kleven en daar een tekstje onder schrijven! Ad 7 (Hoofdstuk 4: procesontwerp) Dit onderdeel bevat het plan van aanpak van het formele en informele ontwerpproces. Het procesontwerp wordt zoals het productontwerp ontwikkeld vanuit een set van eisen, randvoorwaarden, uitgangspunten en een concept. Ook precedenten kunnen worden ingezet om een beter inzicht te krijgen. Enkele voorbeelden: eisen: het procesontwerp moet bijvoorbeeld voldoen aan de rechtmatige verwachting van de student binnen de gestelde tijd een goed ontwerpproduct te realiseren; bijkomende eisen zijn de door de ontwerpdocent verwoordde verwachtingen naar tussenproducten, tussenpresentaties, de eis dat dit een individueel ontwerpproces is etc.;

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.7/26

randvoorwaarden zijn onder meer de ter beschikking staande ontwerpmiddelen en vaardigheden, het beschikbare budget van de student, de beschikbare tijd, etc.; uitgangspunten: student heeft ongetwijfeld een voorkeur voor bepaalde ontwerpmethoden of is van mening dat bepaalde methoden beter geschikt zijn om in het geval van deze opgave tot een oplossing te komen. Andere uitgangspunten zijn onder meer de keuze van de twee themas waarover in het eindwerkstuk zal worden gereflecteerd en die in het procesontwerp moeten worden verwerkt (zie verder); concept: de algemene aanpak van het ontwerpproces, de ontwerpstrategie (zie hoger); precedent: de ervaring met de ontwerpen in BSc1 tot 4 wordt onbewust aangewend bij het structureren van dit nieuwe ontwerpproces.

Het onderdeel procesontwerp omvat verplicht volgende onderdelen: 1. een beschrijving van het procesontwerp door middel van een Ganttkaart, een activiteitenmatrix of een andere gepaste techniek. In dit procesontwerp is aandacht voor zowel het formle als het informele ontwerpproces (zie hiervoor). In het procesontwerp wordt ook aangegeven waar en wanneer de twee door de student gekozen procesthemas aan bod zullen komen; 2. de analyse van minimaal 1 procesprecedent die de student inzicht heeft bijgebracht voor de vormgeving van het procesontwerp; deze precedentanalyse geeft duidelijk aan op welke vraag een antwoord werd gezocht en wat het resultaat is van de analyse; 3. een korte toelichting van het procesontwerp (ca 200 woorden): wat is het verband met de ontwerpopgave, waarom zijn deze themas gekozen, waarom komen deze themas op deze wijze aan bod in het ontwerpproces, etc.? Ad 8 (hoofdstuk 5: voorbereiding van het eindwerkstuk) In het eindwerkstuk zal student moeten reflecteren over twee themas met betrekking tot het ontwerpproduct en twee themas met betrekking tot het ontwerpproces. Deze reflectie moet van een academisch niveau zijn. Om dat te bereiken zal student zich grondig moeten inlezen in de wetenschappelijke literatuur. Door de vier themas bij het begin van het ontwerp te kiezen is hiervoor meer tijd beschikbaar. Het gedeelte voorbereiding van het eindwerkstuk omvat daarom verplicht de volgende onderdelen: 1. de twee themas met betrekking tot het ontwerpproduct waarover de student zich voorneemt te zullen reflecteren in het eindwerkstuk; 2. de bibliografisch correcte verwijzing naar (minimaal) vier stuks literatuur die student zal doornemen om zich in deze themas in te werken; 3. de twee themas met betrekking tot het ontwerpproces; 4. de bibliografisch correcte verwijzing naar (minimaal) vier stuks literatuur die student zal doornemen om zich in deze themas in te werken; 5. de techniek die student zal inzetten om het ontwerpproces te documenteren voor later onderzoek. Immers, in voorbereiding van het eindwerkstuk wordt van de student verwacht dat hij/zij gedurende het hele semester het eigen ontwerpproces documenteert in een ontwerplogboek. Op regelmatige wijze zal hij aantekeningen maken en documenten verzamelen die toelaten (aspecten van) het ontwerpproces achteraf te reconstrueren en aan derden duidelijk te maken wat wanneer heeft plaatsgevonden. Wanneer tijdens het ontwerpen blijkt dat een thema niet relevant is, kan dit in overleg met de domeinspecifieke docent worden aangepast. Student zou hierover dan kunnen rapporteren in het gedeelte verantwoording van het eindwerkstuk (zie verder): waarom was dit thema niet meer relevant? Ad 9 (Referentielijst) Het oordeelkundig gebruik van wetenschappelijke literatuur en het correct verwijzen ernaar zijn belangrijke leerdoelen van dit vak. In het leerplan moet student dus aantonen dat hij beide aspecten goed beheerst.

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.8/26

Er wordt verwacht dat: - de herkomst van de aangehaalde meningen en van de gebruikte illustraties nauwkeurig wordt aangegeven met een verwijzing volgens het auteurdatumsysteem; daarbij wordt ook het paginanummer van de vindplaats vermeldt; - de referentielijst volledig is en correct is opgemaakt volgens het auteurdatumsysteem. Student vergewist zich ervan dat hij geen plagiaat pleegt. Plagiaat is het overnemen van het werk van andere auteurs of medestudenten zonder de herkomst ervan te vermelden. Om n en ander didactisch te sturen en beoordeelbaar te maken, maakt student het leerplan uitsluitend met behulp van de softwares MS-Word en Endnote. Zie ook de eisen bij het inleveren. Vormvereisten Het leerplan is een schriftelijk werkstuk, geschreven in de Nederlandse taal. Het wordt ingeleverd op de datum die de ontwerpdocent bepaalt, via het blackboard of de portfolio-website (uitsluitsel hierover wordt tijdig op het blackboard aangegeven), en uitsluitend in PDF-formaat. Bij het inleveren worden nog drie anderen bestanden ingeleverd: het MS-Wordbestand (.doc), de Endnote-database (.enl) met daarin uitsluitend de gebruikte werken en de gebruikte Ednote-outputstyle (.ens). De totale omvang van het leerplan bedraagt maximaal 16 paginas op A4 formaat (titelblad, voorwoord, bronvermelding, referentielijst etc. inbegrepen) rato van maximaal 600 woorden per pagina (wanneer die uitsluitend uit tekst zou bestaan). De lettergrootte van de teksten bedraagt minimaal 10pt. Bijlagen zijn niet toegestaan. Voor de verwijzing naar literatuur wordt uitsluitend gebruik gemaakt van het auteurdatumreferentiesysteem. Alle illustraties zijn voorzien van een onderschrift waarin ook de herkomst van de illustratie is aangegeven met behulp van het auteur-datumsysteem. Bij eigen illustraties kan (eigen ill.) vermeld worden.

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.9/26

Beoordelingscriteria De beoordeling van de leerplannen verloopt in twee stappen:

A / formele beoordeling
Check op conformiteit met de voorgeschreven indeling en vormvereisten. Leerplannen die afwijken van de voorgeschreven structuur en vormvereisten worden beoordeeld als onvoldoende, ongeacht de kwaliteit van de inhoud. Deze leerplannen zullen niet worden gelezen en dus verder niet worden beoordeeld. Voorgeschreven indeling 1 2 3 4 5 6 7 8 Voorblad*, titelblad* Voorwoord Inhoudsopgave* Hoofdstuk 1: beschrijving van de opgave Hoofdstuk 2: eisen en randvoorwaarden Hoofdstuk 3: uitgangspunten en concept Hoofdstuk 4: procesontwerp Hoofdstuk 5: voorbereiding van het eindwerkstuk

9 Referentielijst (*) Niet op te nemen in de inhoudsopgave. Vormvereisten O O O O O O O O O O Nederlandse taal Tijdig ingeleverd Ingeleverd via Blackboard Ingeleverd als PDF, samen met de 3 bijkomende bestanden Lengte van maximaal 16 paginas Paginalayout van maximaal 600 woorden per pagina Lettergrootte van de teksten is minimaal 10pt. Geen bijlagen Correct gebruik van het auteur-datumreferentiesysteem voor de verwijzing naar literatuur en de opmaak van de referentielijst Onderschrift bij alle illustraties en vermelding herkomst

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.10/26

B / inhoudelijke beoordeling
De leerplannen die voldoen aan de formele beoordeling, worden inhoudelijk beoordeeld op basis van de volgende criteria:
Indicatieve weging ---= + ++ +++

0 4 Hoofdstuk 1 Beschrijving van de opgave


De opgave is doelmatig geanalyseerd in woord en beeld De opgave is helder geformuleerd in woord en beeld (probleemstelling) Het precedent is relevant geanalyseerd (indien aanwezig) De opgave is kernachtig getypeerd

8,5

10

10%

Hoofdstuk 2 Eisen en randvoorwaarden


Eisen zijn helder weergegeven in woord en beeld Randvoorwaarden zijn helder weergegeven in woord en beeld Het precedent is relevant geanalyseerd (indien aanwezig)

20%

Hoofdstuk 3 Uitgangspunten en concept


Uitgangspunten zijn relevant en zijn eenduidig weergegeven in woord en/of beeld Concept is helder, relevant en productief Het precedent is relevant geanalyseerd (indien aanwezig)

20%

Hoofdstuk 4 Procesontwerp
Het procesontwerp is coherent De precedentanalyse is relevant; vraagstelling en antwoord zijn in overeenstemming Toelichting op het procesontwerp is gefundeerd Het voorgestelde proces is afgestemd op het type opgave en het concept.

20%

Hoofdstuk 5 Voorbereiding van het eindwerkstuk


De productthemas zijn relevant De productliteratuur is adequaat De procesthemas zijn relevant De procesliteratuur is adequaat De voorgenomen procesobservatiemethode is productief en haalbaar

20%

Opmaak

10%

Het taalgebruik is verzorgd Onderschriften bij de illustraties zijn betekenisvol Opmaak is verzorgd

Voorstel van score

100%

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.11/26

2.

Dag van de wetenschap

Doelstelling Het schrijven van het eindwerkstuk wordt ondersteund door de dag van de wetenschap, waarin verschillende docenten met een expliciete opvatting over de relatie tussen wetenschap en ontwerp hun visie voorleggen aan studenten, zodat studenten bewust worden van dit academisch debat op de faculteit Bouwkunde. Aanwezigheid of schrijftaak Studenten hebben de keuze aanwezig te zijn op de dag van de wetenschap of een schrijftaak te maken waarin ze de op de dag van de wetenschap geschetste problematiek zelfstandig uitwerken. De opgave van de schrijftaak wordt bekendgemaakt via het Blackboard. Beoordeling Actieve deelname aan de dag van de wetenschap of het naar behoren vervullen van de schrijftaak is een voorwaarde voor het inleveren van het eindwerkstuk. De schrijftaak wordt op het Bb ingeleverd en door de vakcoordinator beoordeeld.

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.12/26

3.

Eindwerkstuk

Organisatorisch De eisen die aan het eindwerkstuk worden gesteld zijn gelijk voor alle ontwerpprojecteindwerkstuk-combis. In het werkstuk gaat het enerzijds om de beschrijving, verantwoording en evaluatie van het ontwerp alsook van de gevolgde werkwijze, en anderzijds om de academische reflectie op beide. De student werkt onder begeleiding aan het eindwerkstuk gedurende het hele semester. Regelmatig legt de student een proefversie van het eindwerkstuk voor aan de docent, die het met de student bespreekt. Het eindwerkstuk wordt ingeleverd aan het einde van het semester op de voorziene datum. Het wordt beoordeeld door de betreffende cordinator(en) of een onder zijn verantwoording werkende ontwerpbegeleider. Daarnaast is er een door de cordinator aangewezen tweede onafhankelijke beoordelaar, afkomstig uit een ander domein dan de ontwerpbegeleider. Het eindcijfer voor het eindwerkstuk bestaat in principe uit het gewogen gemiddelde van de cijfers van de eerste en tweede beoordelaar. Bij grote afwijking tussen beide beoordelingen vindt collegiaal overleg plaats tussen beide beoordelaars om het eindcijfer te bepalen. Indien nodig arbitreert de cordinator. Herkansing is maar mogelijk nadat nieuwe proefversies met de ontwerpbegeleider zijn doorgenomen. Er zijn geen andere inleverdata voor herkansers dan voor de andere studenten. Reparaties worden ingeleverd drie weken na het bekendmaken van het cijfer. Achtergrond De vaardigheid in het ontwerpen veronderstelt een continu leerproces, voorafgaand aan en tijdens het maken van een nieuw ontwerp. Door vaak te ontwerpen leert men van eigen fouten en successen, van eigen ervaring. Ook ervaring van anderen speelt een rol: de ervaren supervisor op een architectenbureau of de docent op de faculteit ziet meteen of een (deel)ontwerpoplossing al dan niet uitvoerbaar en bruikbaar is; de wat minder ervaren ontwerper leert van de communicatie met de ervaren ontwerper. Belangrijk in het ontwerpproces is ook het toepassen van kennis. Kennis kan opgevat worden als algemeen toegankelijke ervaring van anderen: anderen hebben hun persoonlijke ervaring vastgelegd, in woord of beeld, of zij hebben gexperimenteerd zodat iedereen kennis kan nemen van (bijvoorbeeld) de eigenschappen die bepaalde materialen bezitten, van constructies die sterk of buigzaam genoeg zijn, of van ontwerpoplossingen voor gebouwen die al dan niet leiden tot een sociaal veilige omgeving. Tijdens het ontwerpproces worden al deze vormen van ervaring en kennis meer of minder bewust toegepast. Bovendien komt uit vrijwel elk ontwerpproces nieuwe ervaring of kennis voort: een bepaalde bedachte (deel)oplossing zou goed toegepast kunnen worden in andere vergelijkbare situaties. De ontwerper kan deze ervaring zelf in een volgende situatie toepassen, maar ook anderen kunnen van zijn ervaring profiteren, mits er iets van wordt vastgelegd in woord of beeld. De eigen individuele ervaring kan dan voor anderen beschikbaar zijn, en meer algemeen toepassingen vinden. Individuele, projectspecifieke kennis kan zo tot generieke kennis leiden. Dit kan gezien worden als een eerste stap naar verwetenschappelijking van kennis met betrekking tot het ontwerpproduct. Het ontwerpproces impliceert ook een werkwijze, die als minder of meer systematisch kan worden bestempeld, en die minder of meer bewust wordt toegepast. Met betrekking tot deze werkwijze methode, zo men wil kan ook individuele ervaring, en soms algemene ervaring

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.13/26

of kennis worden verkregen. Zo kan het toepassen van een bepaalde werkwijze tot gewenste resultaten leiden, terwijl een andere aanpak minder kans van slagen heeft. Kennis hierover kan voor de ontwerper zelf, en ook voor anderen mits vastgelegd in woord en/of beeld van belang zijn. Voor het eindwerkstuk wordt gevraagd naar het signalement en de beschrijving van de aspecten van ontwerpproduct en ontwerpproces die naar verwachting ook in andere situaties door de student zelf of door anderen kunnen worden toegepast. Concreet gaat het hierbij om twee zaken: 1. Welke aspecten zijn aan het ontwerpproduct te onderkennen waarvan verwacht mag worden dat ze ook bij andere, soortgelijke ontwerpopgaven toepasbaar zijn? Deze aspecten kunnen bijvoorbeeld betreffen: ontwerpprincipes, deeloplossingen, toepassing van constructiewijze of materiaalgebruik, maar ook (kennis van) programma, randvoorwaarden of toekomstverwachting. Hoe situeren deze zich binnen het vakgebied? 2. Welke aspecten kunnen aan het ontwerpproces worden onderkend die naar verwachting meer algemeen toepasbaar zijn bij andere soortgelijke processen? Het gaat hier om de methoden, technieken, vormgeving en inrichting van het ontwerpproces als geheel. Hoe situeren deze zich binnen het vakgebied? Om dit voor elkaar te krijgen zal de student zich bewust moeten worden van de processen en producten die tijdens het ontwerpen aan de orde zijn. Bovendien zal hij bij het verwoorden van de belangrijke aspecten een zekere systematiek moeten aanbrengen in de weergave van de processen en de tussentijdse producten. Hij zal dit alles moeten situeren in het vakgebied. Werkdoelen Het eindwerkstuk is primair een reflectie op het ontwerpresultaat en -proces, gericht op de explicitering van de kennishuishouding binnen het bouwkundige ontwerpdomein. Daarnaast bevat het aanvullend elementen van verantwoording en evaluatie. Het eindwerkstuk is dus niet: - een dagboek van het doorlopen ontwerpproces en de behaalde resultaten, - een primair op verdediging van het resultaat gerichte beschrijving, - een essay, of onderdeel van een portfolio, - een evaluatie van het gevolgde onderwijs en de kwaliteiten van de docenten, of van de organisatie van de faculteit, - een nadere verdieping van deelonderzoeken die binnen het ontwerpproces hebben plaatsgevonden. Voor het eindwerkstuk dient de volgende indeling te worden aangehouden: 1. Voorblad (naam, studienummer, vakomschrijving, vakcode, docent, groep, inleverdatum) 2. Voorwoord 3. Inhoudsopgave 4. Hoofdstuk 1: De opgave 5. Hoofdstuk 2: Beschrijving van het ontwerpproduct 6. Hoofdstuk 3: Verantwoording en evaluatie van het ontwerpproduct 7. Hoofdstuk 4: Reflectie op twee themas van het ontwerpproduct 8. Hoofdstuk 5: Het voorgenomen ontwerpproces 9. Hoofdstuk 6: Beschrijving van het ontwerpproces 10. Hoofdstuk 7: Verantwoording en evaluatie van het ontwerpproces 11. Hoofdstuk 8: Reflectie op twee themas van het ontwerpproces 12. Samenvatting & conclusies 13. Referentielijst

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.14/26

Toelichting op de onderdelen van het eindwerkstuk Ad 1-3 (Voorblad, voorwoord, inhoudsopgave) Als uiteindelijk examenwerkstuk dient het eindwerkstuk een ordentelijk verzorgd en archiveerbaar geheel te zijn, waarbij op het voorblad de naam en voornaam van de student, studienummer, vakomschrijving, vakcode, ontwerpdocent en inleverdatum zijn aangegeven. In het voorwoord kadert de schrijver het voorliggende werkstuk. De inhoudsopgave is de kortste samenvatting van het werkstuk. Ad 4 (Hoofdstuk 1: De opgave) Het gaat hier om een beknopte weergave van de ontwerpopgave, zodanig dat een domeinonafhankelijke tweede beoordelaar van het eindwerkstuk zich een adequate indruk van de opgave kan vormen. In dit onderdeel komen eisen en randvoorwaarden aan bod. De opgave wordt geproblematiseerd. Dit hoofdstuk is een aangevulde en genterpreteerde samenvatting van de opgave zoals beschreven in het leerplan. Ad 5 (Hoofdstuk 2: Beschrijving van het ontwerpproduct) Het gaat hier om een beschrijving van het ontwerpproduct, zodanig dat een domeinonafhankelijk tweede beoordelaar zich hiervan een adequate indruk kan vormen. Student start dit onderdeel met het beschrijven van zijn antwoord op de problematisering uit het vorige hoofdstuk, i.c. zijn uitgangspunten en concept. Dit onderdeel is ongetwijfeld ruimer dan wat in het leerplan is opgenomen, nu student vele weken aan de slag is gegaan om de ontwerpoplossing te bedenken. Daarna beschrijft student zijn ontwerpoplossing aan de hand van beeld en tekst. Plattegronden, doorsneden e.d.m. zijn dus onontbeerlijk. Ze worden groot en op schaal weergegeven. Bijlagen zijn niet toegestaan. Een beschrijving van de verschillende stadia van het ontwerp is hier slechts zinvol als dit bijdraagt aan een beter begrip van de ontwerpoplossing. De rapportage van het ontwerpproces hoort hier immers niet thuis. Dat is een onderdeel van hoofdstuk 6. Ad 6 (Hoofdstuk 3: Verantwoording en evaluatie van het ontwerpproduct) Het gaat hier om een tweeledig hoofdstuk: 1. het verantwoorden van het resultaat van het ontwerpproces als een adequaat antwoord op de gestelde ontwerpopgave, d.i. een oplossing voor het gegeven ontwerpprobleem. De student toetst daartoe het product aan gestelde eisen en randvoorwaarden. Hij gaat na in hoeverre het ontwerp dat hij aan de hand van zijn uitgangspunten en zijn concept ontwikkeld heeft, voldoet aan de initile vraagstelling (zoals die in het leerplan is neergelegd); 2. voor de evaluatie bekijkt de student de oplossing (en mogelijk ook de opgave) vanuit een ruimer kader dat geen deel heeft uitgemaakt van de eisen en randvoorwaarden van de opgave en dat ook niet tot de uitgangspunten heeft behoord. Is het wat? is de vraag die in dit onderdeel moet worden beantwoordt. Heelkundige ingreep geslaagd, maar patint overleden dat kan toch niet de bedoeling zijn! Een ontwerp (ingreep) kan volledig beantwoorden aan de opgave (procedures), maar toch zwak scoren als vanuit een breder kader wordt gekeken (er is een mens overleden!). Student kijkt in het tweede deel van dit hoofdstuk vanop een afstand naar zijn ontwerpoplossing. Hij neemt een kritische houding aan ten opzichte van zijn ontwerpoplossing. Daarbij gaat hij niet in op een onderdeel van de ontwerpoplossing; integendeel, hij bekijkt het ontwerp als geheel en toetst de waarde van de ontwerpoplossing aan de hand van een ruimer evaluatiekader. Student kan zich hierbij onder meer laten inspireren door de feedback die hij krijgt van zijn ontwerpdocent: wat vindt hij/zij sterk of zwak aan de ontwerplossing? Wat denken medestudenten ervan? Welke criteria gebruiken zij bij het evalueren van het ontwerp? Student start dit deel met het benoemen en beschrijven van het evaluatiekader aan de hand van relevante academische literatuur. Daarna onderzoekt hij hoe het ontwerpresultaat zich verhoudt ten opzichte van de criteria die in dit evaluatiekader worden genoemd. Voorbeelden van dergelijke bredere evaluatiekaders zijn: maatschappelijke wenselijkheid,

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.15/26

architecturale kwaliteit, levensduur van de oplossing, betrouwbaarheid van de oplossing, bouwkost in verhouding tot de geleverde prestatie, gebruiksveiligheid, energieverbruik, verhouding tot maatschappelijk orde, flexibiliteit in gebruik, toegankelijkheid, privacy, contextualiteit, etc. Nogmaals: genoemde aspecten zijn niet an sich geschikt voor de evaluatie van een ontwerpoplossing; ze zijn maar geschikt wanneer ze iets kunnen zeggen over de essentie van de ontwerpoplossing in zijn geheel. In die zin verschilt de evaluatie ook grondig van de twee reflecties die in het volgende hoofdstuk aan bod komen: de evaluatie betreft de ontwerpoplossing als geheel en bekijkt dat geheel vanuit een waardenkader extern aan de initile opgave; elk van de twee reflecties gaat in op een onderdeel van de ontwerpoplossing en bespreekt dat onderdeel vanuit een academisch kader (zie hierna). Ad 7 (Hoofdstuk 4: Reflectie op twee themas van het ontwerpproduct) Het gaat erom twee (en slechts twee) aspecten van het ontwerp te beschrijven die een oplossing blijken te zijn voor een bepaald (deel)probleem dat (waarschijnlijk) vaker zal voorkomen in de ontwerppraktijk. Eventueel kan ook worden aangegeven welke (min of meer) standaardoplossingen in het specifieke geval juist niet zouden voldoen, en waarom dat zo is. De verantwoording en evaluatie van het ontwerp uit hoofdstuk 3 dienen als context voor deze reflectie. De student onderbouwt de relevantie van de in zijn ontwerp toegepast oplossing aan de hand van een selectie van minimaal vier stuks literatuur uit het vakgebied en reflecteert er kritisch en academisch over. De academische dimensie van deze reflectie op de eigen (deel)oplossing kan o.m. tot uiting komen door het situeren van de oplossing in het historisch discours van het vakgebied en door, al dan niet vanuit dit historisch perspectief, in te schatten of de ontworpen (deel)oplossing de beoogde prestatie zal leveren. Een andere techniek bestaat erin de eigen (deel)oplossing te plaatsen midden de gekende gangbare oplossingen die in de literatuur vermeld zijn en de voor- en nadelen van deze oplossingen en de eigen oplossing te analyseren vanuit het perspectief van de eisen, randvoorwaarden, uitgangspunten en concept van de opgave, eventueel aangevuld met andere relevante criteria. Deze aanpak is in feite een verdere ontwikkeling van de in hoofdstuk 6 gestarte verantwoording en evaluatie. Er kan ook gebruikt gemaakt worden van de visie van andere architecten op dit aspect van de ontwerpoplossing (o.m. aan de hand van Heynen, Loeckx, De Cauter, & Van Herck, 2001) en de eigen oplossing in dit discours situeren, etc. In dit onderdeel moet student erover waken dat zijn betoog niet los komt van de eigen ontwerpopgave. De reflectie is dus geen abstracte beschouwing over twee bouwkundige themas. Alle overwegingen zijn dienstig aan de vraag of de twee in het ontwerp toegepaste oplossingen naar verwachting ook in andere situaties door de student zelf of door anderen kunnen worden toegepast. Studenten (en docenten) die op zoek zijn naar grote diepgang, kunnen twee verwante themas (laten) kiezen. Ad 8 (Hoofdstuk 5: Het voorgenomen ontwerpproces) In dit gedeelte wordt het voorgenomen ontwerpproces weergegeven zoals dat in het leerplan voorkomt. Er worden geen wijzigingen aan dit procesontwerp aangebracht. Het feitelijke ontwerpproces wordt immers in deel 9 beschreven. De definities van de twee themas worden toegevoegd en ook een korte toelichting van deze twee themas aan de hand van de doorgenomen literatuur. Ad 9: (Hoofdstuk 6: Beschrijving van het ontwerpproces) Het gaat hier vooreerst om een objectieve weergave van het gevolgde ontwerpproces, zodanig dat een domeinonafhankelijke tweede beoordelaar zich een adequate indruk van het ontwerpproces kan vormen. Voor deze procesbeschrijving wordt uitsluitend uitgegaan van de observaties opgetekend in het ontwerplogboek dat tijdens het gehele ontwerpproces is bijgehouden. Relevante documenten van het ontwerpproces moeten de procesbeschrijving uitvoerig

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.16/26

illustreren. De beschrijving moet het volledige ontwerpproces weergeven en in het bijzonder oog hebben voor de twee themas waarover in deel 10 gereflecteerd zal worden. Ad 10 (Hoofdstuk 7: Verantwoording en evaluatie van het ontwerpproces) Dit hoofdstuk bestaat uit twee onderdelen: 1. de student verantwoordt het feitelijke ontwerpproces (weergegeven in deel 9) ten opzichte van het voorgenomen ontwerpproces (weergegeven in deel 8), en geeft aan waar en waarom van deze aanpak is afgeweken. In dit onderdeel wordt het proces in al zijn breedte en algemeenheid geanalyseerd. Hier is ook ruimte voor een meer persoonlijke toelichting over wat er goed en fout is gegaan; 2. in dit onderdeel evalueert de student de gebruikte strategien, methoden en middelen ten opzichte van een ruimer, meestal impliciet kader zoals effectiviteit, efficintie, maatschappelijke waarden, etc. Opnieuw gaat het om het beantwoorden van de vraag is dit wat? Het evaluatiekader hiervoor wordt gerepresenteerd door relevante literatuur uit het vakgebied. De verantwoording en evaluatie van het ontwerpproces dient als context voor de feitelijke in onderdeel 10 gevraagde reflectie. Zie ook de uitgebreide toelichting bij onderdeel 6. Ad 11 (Hoofdstuk 8: Reflectie op twee themas van het ontwerpproces) De student reflecteert over twee (en slechts twee) themas die aan bod zijn gekomen in het ontwerpproces. De kern van de beoogde reflectie is de vraag in hoeverre de gevolgde procedure (of een deel ervan) herhaalbaar is om bij soortgelijke opgaven tot een integraal kwalitatief resultaat te komen. De distantie is maximaal: (aspecten van) de eigen ontwerpprocessen, verantwoord en gevalueerd in het vorige onderdeel, worden vergeleken met wat in de literatuur van het vakgebied wordt beschreven. Daartoe worden in dit onderdeel minimaal 4 stuks wetenschappelijke literatuur gebruikt. De reflectie is kritisch en academisch. Ze zoekt naar overeenkomsten en verschillen tussen het eigen ontwerpproces en wat erover in de vakliteratuur is beschreven. De reflectie beoogt kennis te ontwikkelen op het gebied van ontwerpprocessen. De student laat daarbij blijken dat hij inzicht heeft verworven in de wijze waarop kennis tot stand komt en dat hij over de vaardigheid beschikt voort te bouwen op bestaande kennis. Het aantonen van de effectiviteit van de twee geselecteerde procesonderdelen is niet vereist; dat is trouwens ook nauwelijks mogelijk. Studenten (en docenten) die op zoek zijn naar grote diepgang, kunnen twee verwante themas (laten) kiezen. Ad 12 (Samenvatting & conclusies) In een korte samenvatting van maximaal n A4 worden de belangrijkste lessen en bevindingen ten aanzien van het ontwerp en ontwerpproces samengevat. Als student dat wenst kan hij nog enkele slotbeschouwingen toevoegen. Ad 13 (Referentielijst) De gehanteerde literatuur d.w.z. de literatuur waarnaar in de tekst van het eindwerkstuk expliciet wordt verwezen wordt weergegeven in een referentielijst conform het auteurdatumreferentiesysteem. In de tekst en bij de illustraties wordt ook conform dit formaat naar de literatuur verwezen. Uit een referentielijst kan een lezer die met het vakgebied vertrouwd is, opmaken of de auteur zich het vakgebied heeft eigen gemaakt en zijn thesen behoorlijk in het discours heeft gesitueerd. Alle illustraties in de tekst worden voorzien van een onderschrift.

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.17/26

Vormvereisten voor de proefversie De proefversie van het eindwerkstuk wordt ingeleverd op de datums aangegeven door de ontwerpbegeleider, uitsluitend via het blackboard of de portfolio website en uitsluitend in PDF-formaat. De vorm en omvang van de proefversie wordt bepaald door de begeleider. Vormvereisten voor de definitieve versie Het eindwerkstuk is een schriftelijk werkstuk, geschreven in de Nederlandse taal. Het wordt ingeleverd aan het einde van het semester, op de datum aangegeven op het blackboard, uitsluitend via het blackboard en uitsluitend in PDF-formaat. Om didactische redenen en omwille van de beoordeelbaarheid wordt bij het schrijven van het eindwerkstuk uitsluitend gebruik gemaakt van de softwares MS-Word en Endnote. Bij het inleveren worden naast het .PDF-bestand nog drie anderen bestanden ingeleverd: het MSWord bestand, de Endnote-database (.enl) met daarin uitsluitend de in het eindwerkstuk gebruikte werken en de gebruikte outputstyle (.ens). De totale omvang bedraagt maximaal 36 paginas op A4 formaat (titelblad, voorwoord, figuren, tekeningen, referentielijst etc. inbegrepen) rato van maximaal 600 woorden per pagina (wanneer die uitsluitend uit tekst zou bestaan). De lettergrootte van de teksten bedraagt minimaal 10pt. Bijlagen zijn niet toegestaan. De beoordeling van het eindwerkstuk De beoordeling van het eindwerkstuk betreft geen evaluatie van de kwaliteiten van het ontwerpproduct noch van de kwaliteit van het doorlopen ontwerpproces. Deze worden uitsluitend beoordeeld in het vak ontwerpopgave (BK600x) overeenkomstig de criteria van de domeinspecifieke variant. De beoordeling van de eindwerkstukken verloopt in vier stappen:

A / beoordeling van go/no-go voorwaarden


Studenten moeten voldoen aan drie voorwaarden, opdat hun eindwerkstuk toegelaten wordt tot de beoordeling: Go/no-go vereisten O O O Voldoende hebben behaald op het leerplan Actieve deelname aan de dag van de Wetenschap of voldoende hebben behaald voor de vervangende taak Proefversie(s) van het eindwerkstuk hebben doorgesproken met de ontwerpbegeleider

Opmerking: de deelname aan de dag van de Wetenschap geldt niet voor herkansers van BK6100x_W. Dit zijn studenten die eerder het eindwerkstuk hebben ingeleverd onder de vakcode BK6100x_W en voor wie op hun cijferlijst een onvoldoende staat geregistreerd voor dit vak.

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.18/26

B / eerste formele beoordeling


Check op conformiteit met de voorgeschreven indeling (zie hierna) en vormvereisten. Eindwerkstukken die afwijken van deze voorgeschreven structuur en voorgeschreven vorm, onvolledig zijn of erg kort in bepaalde onderdelen, worden beoordeeld als onvoldoende, ongeacht de kwaliteit van de inhoud. Deze eindwerkstukken zullen niet worden gelezen en dus verder niet worden beoordeeld. Voorgeschreven indeling 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Voorblad*, titelpagina* Voorwoord Inhoudsopgave* Hoofdstuk 1: opgave Hoofdstuk 2: beschrijving ontwerpproduct Hoofdstuk 3: verantwoording en evaluatie ontwerpproduct Hoofdstuk 4: reflectie op twee themas van het ontwerpproduct Hoofdstuk 5: voorgenomen ontwerpproces Hoofdstuk 6: beschrijving ontwerpproces Hoofdstuk 7: verantwoording en evaluatie ontwerpproces Hoofdstuk 8: reflectie op twee themas van het ontwerpproces Samenvatting en conclusies

13 Referentielijst (*) Niet op te nemen in de inhoudsopgave.

Vormvereisten O O O O O O O O O Nederlandse taal Tijdig ingeleverd Ingeleverd via Blackboard of portfolio website Ingeleverd als PDF, samen met de 3 bijkomende bestanden Voldoende lengte van de verschillende onderdelen Totale lengte van maximaal 36 paginas Paginalayout van maximaal 600 woorden per pagina Lettergrootte van de teksten is minimaal 10pt. Geen bijlagen

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.19/26

C / tweede formele beoordeling


Check op de aanwezigheid van voldoende en relevante wetenschappelijke literatuur, op het correcte gebruik van het auteur-datumreferentiesysteem voor het refereren naar bronnen en literatuur en op het aanbrengen van een onderschrift met bronvermelding bij lle illustraties. Eindwerkstukken die niet voldoen aan deze eisen worden beoordeeld als onvoldoende, ongeacht de kwaliteit van de inhoud. Deze eindwerkstukken zullen niet worden gelezen en dus verder niet worden beoordeeld.

Gebruik van literatuur, auteur-datumreferentiesysteem en onderschriften O O O O O O O O Aanwezigheid van minimaal 1 stuk kwalitatieve wetenschappelijke literatuur in het gedeelte evaluatie van het hoofdstuk 3 Aanwezigheid van minimaal 4 stuks kwalitatieve wetenschappelijke literatuur in hoofdstuk 4 Aanwezigheid van minimaal 1 stuk kwalitatieve wetenschappelijke literatuur in het gedeelte evaluatie van het hoofdstuk 7 Aanwezigheid van minimaal 4 stuks kwalitatieve wetenschappelijke literatuur in hoofdstuk 8 Aanwezigheid van in totaal minimaal 10 verschillende stukken kwalitatieve wetenschappelijk literatuur Correct gebruik van auteur-datumreferentiesysteem in de tekst en bij de illustraties Correct gebruik van auteur-datumreferentiesysteem in de referentielijst Correct gebruik van Endnotedatabase, -outputstyle en de Endnote MS-Word plug-in

D / inhoudelijke beoordeling
De eindwerkstukken die voldoen aan de eerste en tweede formele beoordeling worden inhoudelijk beoordeeld op basis van de criteria opgenomen in de lijst hierna. Wanneer de hoofdstukken 4 of 8 onvoldoende zijn (dit wil zeggen wanneer minder dan zes wordt gehaald op n of beide hoofdstukken), wordt het eindwerkstuk als onvoldoende beoordeeld, ongeacht de kwaliteit van de andere onderdelen en ongeacht de gewogen score van het gehele eindwerkstuk.

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.20/26

Indicatieve weging

---

--

++ +++

0 4 Hoofdstuk 1 - Opgave 5
De ontwerpopgave is helder beschreven Eisen en randvoorwaarden zijn toegelicht De opgave is adequaat geanalyseerd (op relevante aspecten) en geproblematiseerd

8,5

10

10%

Hoofdstuk 2 Beschrijving ontwerpproduct


10%

Het ontwerpproduct is helder beschreven Uitgangspunten en concept zijn aangegeven Tekeningen en ontwerpdocumenten zijn illustratief voor de beschrijving

Hoofdstuk 3 - Verantwoording en evaluatie ontwerpproduct


Het product is verantwoord ten opzichte van de gestelde eisen, uitgangspunten en randvoorwaarden Het evaluatiekader is duidelijk gexpliciteerd en het is relevant Het product is naar behoren gevalueerd

10%

Hoofdstuk 4 - Reflectie op twee themas van het ontwerpproduct

15% (veto)

De beschrijving van de themas is helder De (deel)oplossingen zijn zinvol gesitueerd in de vakliteratuur en goed beargumenteerd

Hoofdstuk 5 Voorgenomen ontwerpproces Het voorgenomen ontwerpproces is overwogen De themas zijn helder gedefinieerd Hoofdstuk 6 Beschrijving ontwerpproces

5%

10%

10

De beschrijving van het ontwerpproces is helder Procesdocumenten zijn uitvoerig aanwezig De strategie, methoden en middelen zijn benoemd en geplaatst in het ontwerpproces

Hoofdstuk 7 - Verantwoording en evaluatie ontwerpproces


Het proces is verantwoord ten opzichte van het geplande proces Het evaluatiekader is duidelijk gexpliciteerd en het is relevant Het proces is naar behoren gevalueerd

10%

11

Hoofdstuk 8 Reflectie op twee themas van het ontwerpproces

15% (veto)

12

De beschrijving van de (deel)oplossingen is helder De (deel)oplossingen zijn zinvol gesitueerd in de vakliteratuur en goed beargumenteerd

Samenvatting en conclusies

5%

De samenvatting is bondig en helder De conclusies volgen uit het voorafgaande en geven aan welke product- en procesaspecten ook in andere situaties toepasbaar zijn

Presentatie

10%

Het document is goed leesbaar Het taalgebruik is op niveau Het document heeft communicatieve kracht

Voorstel van score

100%

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.21/26

4.

Didactische uitwerking en rooster

Relatie met de ontweropgave Het is niet mogelijk aan het vak BK6060 deel te nemen vr men aan de ontwerpopgave van het zesde semester deelneemt. Student moet ofwel beide vakken in hetzelfde semester volgen (wat de voorkeur heeft), ofwel de ontwerpopgave van BSc6 eerder gevolgd hebben. Persoonlijk leertraject met begeleiding De student volgt voor BK6060 een persoonlijk leertraject, in nauwe samenwerking met zijn docent die hem begeleidt bij het schrijven van het einwerkstuk. De drie go/no-govoorwaarden hebben tot doel de student te ondersteunen bij dat leertraject en het semester te structureren. Docenten werken bij de begeleiding van het eindwerkstuk met de groepsindeling van de domeinspecifieke opgave van BSc6. Student moet zich op BB aanmelden bij zijn groep. Herkansers sluiten aan bij de groep van hun vorige docent, of een groep waarvan het thema aansluit bij hun eerdere ontwerpopgave. Communicatie Het blackboard is het centrale communicatiemiddel tussen studenten en docenten. Alle opdrachten, inclusief het eindwerkstuk, worden uitsluitend via het Blackboard of de portfolio website ingeleverd via de zogenaamde assignments. Op Blackboard kan je ook de status van je go/nogo-voorwaarden volgen in je persoonlijke gradebook. Daar vind je ook feedback op je werkstukken. Informatie Vooraleer de assignments van het Blackboard zichtbaar worden, moet student een kleine enquete invullen over de status van de drie go/no-go voorwaarden. Releasedatums van de assignments Op het blackboard zijn de assignments niet vanaf het begin van het semester zichtbaar. Ze worden stapsgewijs zichtbaar en weer onzichtbaar volgens het rooster dat je vindt bij Course Information. Het zichtbaar en onzichtbaar worden heeft ook te maken met je persoonlijke voortgang in dit vak. De belangrijkste regels zijn: 1/ De assignment voor het inleveren van het eindwerkstuk wordt niet zichtbaar als je niet voldaan hebt aan de drie go/nogo voorwaarden. Wat deze go/nogo voorwaarden zijn wordt elders uitgelegd in deze vakbeschrijving. 2/ Reparaties om te voldoen aan de go/nogo voorwaarden zijn een gunst, geen recht. Als er goede redenen voor zijn (te laat inleveren, onvolledige documenten, te veel pogingen etc.), kan een docent beslissen je reparatie niet te beoordelen en zijn no-go te behouden. Voor de portfolio website gelden andere regels. Die worden, indien nodig, later meegedeeld. Je kan de status van je go/nogo-voorwaarden volgen in het BB-gradebook van dit vak (Grades/MyGrades). Geef docenten enkele dagen tijd om gegevens bij te werken, maar meld het tijdig wanneer het volgens jou fout zit. Logboek De gevraagde beschrijving, verantwoording, evaluatie en reflectie op het ontwerpproces vereist het systematisch verzamelen van gegevens over het ontwerpproces. Daarom wordt van de student verwacht dat hij regelmatig (dagelijks) in een logboek rapporteert over het ontwerpproces en dit logboek regelmatig met de begeleidende docent bespreekt. Deze gegevens vormen de basis voor de hoofdstukken 6, 7 en 8 van het eindwerkstuk. Literatuurgebruik en literatuurverwijzingen In vele eindwerkstukken wordt te weinig wetenschappelijk literatuur aangewend, of literatuur van onvoldoende kwaliteit en relevantie voor de behandelde onderwerpen. Studenten kunnen

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.22/26

daarom best van bij het begin van het kwartaal intens aan de slag te gaan met het opzoeken en grondig bestuderen van wetenschappelijke literatuur voor zowel de reflectie op het product als op het proces. De aanbevolen literatuur in dit semesterboek kan daarbij een leidraad zijn. Zoals reeds eerder gesteld is het gebruik van de software Endnote voor het beheer van de literatuurverwijzingen in de tekst verplicht. Deze software is te downloaden via het blackboard. In de loop van het semester wordt uitvoerig voorzien in colleges en begeleiding om de vaardigheid en vereiste precisie bij het gebruik van Endnote te verwerven.

Rooster (opmerking: dit rooster is voor alle groepen gelijk - hiervan kan niet worden afgeweken)

kwartaal 1
22 29 29 13 14 feb 2012 (wo) college 1 feb 2012 (wo) opening intekenen groepen op BB feb 2012 (wo) opening assignment leerplan maa 2012 (di) 10u inleveren leerplan via BB of portfolio maa 2012 (wo) opening assignment inleveren proefversie eindwerkstuk

kwartaal 2
23 apr 2012 (ma) dag van de wetenschap en college 3 25 apr 2012 (wo) opening assignment schrijftaak dag van de wetenschap 8 mei 2012 (di) 10u proefversie inleveren via BB of portfolio (verplicht) 14 mei 2011 (ma) 10u sluiting van alle assignments van de go/nogo voorwaarden 18 mei 2012 (vr) opening assignment eindwerkstuk 22 mei 2012 (di) 10u inleveren eindwerkstuk via BB of portfolio 7 jun 2012 (do) bekendmaking cijfer 8 jun 2012 (vr) feedback door docenten

Voorstel van rooster voor groepsbegeleiding (opmerking: dit rooster is indicatief - de begeleidende docent kan hiervan afwijken)

kwartaal 1
6 maa 2012 (di) begeleiding - bespreken opzet leerplan 20 maa 2012 (di) begeleiding - feedback leerplan (inhoud)

kwartaal 2
24 apr 2012 (di) begeleiding 1 mei 2012 (di) begeleiding 4 mei 2012 (vr) begeleiding 15 mei 2012 (di) begeleiding - bespreken proefversie

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.23/26

5.

Aanbevolen literatuur

Van Doorn, A. (2004) Ontwerp/Proces. Ontwerpmanagement in theorie en praktijk, Amsterdam: Sun


Architectural Design Management staat niet voor het indammen van mogelijkheden en het beperken van risico's, maar voor het toepassen van strategien en middelen die leiden tot soepeler processen en betere ontwerpresultaten. De auteur raakte tijdens haar studie en werk gentrigeerd door de vraag hoe je ontwerpprocessen zo kunt sturen dat er betere resultaten uitkomen. In Ontwerp/proces onderzoekt zij de mogelijkheden van Architectural Design Management in theorie en praktijk. Het boek schetst een kader waarin ADM vanuit de architect, het architectenbureau en de multidisciplinaire projectorganisatie wordt benaderd. Verscheidene theoretische modellen worden tegen het licht gehouden van de dagelijkse praktijk.

Elling, R., Andeweg, B., de Jong, J. & Swankhuisen ,C. (2005) Rapportagetechniek, Groningen: Wolters-Noordhoff
Compleet en helder naslagwerk voor professionals over het schrijven van een rapport. Speciaal ontwikkeld voor studenten aan technische en bedrijfsgerichte opleidingen. Voor alle veelvoorkomende teksten in een technische omgeving, met concrete adviezen voor het mondeling presenteren van een rapport, het schrijven van sollicitatiebrieven, het voorkomen van plagiaat en het schrijven in het Engels. Voor lezers met weinig tijd toont Rapportagetechniek hoe u hen kunt overtuigen, zelfs als ze niet de hele tekst lezen. De vele voorbeelden illustreren hoe u dat kunt doen door een effectieve opbouw, formulering, visualisering en vormgeving. In Rapportagetechniek staan ook gerichte aanwijzingen voor schrijven onder tijdsdruk en voor het organiseren van het schrijfproces in teamverband.

Groat, L. & Wang, D. (2002) Architectural research methods, New York: Wiley
Van het zoeken naar het beste glas om weerkaatsing te voorkomen tot het bepalen van hoe clinten zullen reageren op de kleurkeuze voor de wanden van een restaurant, onderzoek is een cruciaal hulpmiddel dat architecten moeten beheersen om effectief de technische, esthetische en gedragsaspecten die in hun werk naar voren komen, aan te pakken. Dit boek is een standaardwerk over onderzoeksmethoden specifiek bedoeld om professionele ontwerpers en onderzoekers te ondersteunen bij het uitvoeren en begrijpen van onderzoek. In het bijzonder de hoofdstukken 3, 4 en 5 zijn relevant.

Heynen, H., Loeckx, A., De Cauter, L. & Van Herck, K. (red.) (2001) Dt is architectuur. Sleutelteksten uit de twintigste eeuw, Rotterdam: Uitgeverij 010
Dit boek bevat teksten die in de twintigste eeuw van invloed zijn geweest op de ontwikkelingen in de architectuur. In een inleiding lichten de samenstellers (afkomstig van de Universiteit van Leuven) hun uitgangspunten toe. Ze verklaren waarom de nadruk ligt op filosofische teksten, teksten over wonen en stedenbouw en teksten over het modernisme en de avant-garde. Daarna volgen, in chronologische volgorde, 155 teksten uit de periode 1896-1997. De meeste daarvan zijn nooit eerder in het Nederlands vertaald. Alle teksten zijn voorzien van een korte inleiding waarin de achtergrond van de tekst en de auteur wordt geschetst en een referentielijst. Het boek wordt afgesloten met een 'kritisch apparaat' van 200 pagina's waarin verbanden worden gelegd tussen verschillende teksten. De teksten die zijn opgenomen zijn niet alleen geschreven door architecten maar ook door kunstenaars, theoretici en filosofen. Niet gemakkelijk, wel heel bijzonder dat nu een aantal klassieke teksten uit de architectuurgeschiedenis bij elkaar staan en in het Nederlands te lezen zijn. Het boek bevat geen illustraties.

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.24/26

De Jong, T.M. & van der Voordt, D.J.M. (2002) Ways to study and research urban, architectural and technical design, Delft: DUP
Het boek van de Jong en van der Voordt over Ways to study and research (2001) bevat een panoramisch overzicht van methoden en technieken van ontwerpgerelateerd onderzoek. De ruim 50 bijdragen van ontwerpdocenten en onderzoekers van de faculteit Bouwkunde TUD gaan in op onder meer criteria voor wetenschappelijk onderzoek en ontwerpen (hoofdstuk 3), het benoemen en beschrijven van de complexe werkelijkheid (hoofdstuk 4-9), plananalyse en typologisch onderzoek (hoofdstuk 10-16), evaluatieonderzoek (hoofdstuk 17-21), modelvorming, zowel theoretisch en conceptueel als ruimtelijk (hoofdstuk 22-27), programmas van eisen (hoofdstuk 28-31), optimalisatie van programma en ontwerp (hoofdstuk 32-34), de methodologie van bouwtechnisch ontwerpen (hoofdstuk 35-41), onderzoekend ontwerpen (hoofdstuk 42-49) en ontwerpend onderzoek (hoofdstuk 50-56). Het wordt ten zeerste aanbevolen om n of meerdere artikelen ervan te gebruiken als referentie bij het opstellen van het leerplan en het schrijven van het eindwerkstuk. Het boek is te vinden op de website http:team.bk.tudelft.nl/publicaties.

Oosterbaan, W. (2007) Een leesbare scriptie, Amsterdam: Promotheus


In dit boekje geeft journalist en wetenschapsman Warna Oosterbaan zijn tips en aanwijzingen voor opzet en indeling van een scriptie of thesis, adviezen voor helder en begrijpelijk formuleren en het ontwikkelen van een bruikbare probleemstelling. Vooral aan het gebruik van wetenschappelijke theorien en het ontvouwen van een heldere argumentatie is aandacht besteed. Ook op het gebied van taal en stijl, omgang met bronnen en literatuur en het gebruik van internet is deze veelgebruikte gids geheel aan de laatste ontwikkelingen aangepast. Oosterbaan laat zien hoe een bibliografie moet worden opgezet en hoe noten worden gebruikt.

University of West England (2007) A guide to references [online]. Beschikbaar bij: www.uwe.ac.uk [geraadpleegd op 31 oktober 2007].
De website van de bibliotheek van de University of West England bevat praktische handleidingen voor het citeren en refereren van documenten en voor het opzetten van een consistente bibliografie volgens de auteur-datumreferentiemethode (voorbeeld: www.uwe.ac.uk/library/resources/general/info_study_skills/docs/hartpuryguide.pdf). Op de website is ook een quiz te vinden die het referentiesysteem inoefent en in het bijzonder het verwijzen naar webpaginas traint. (zie ook: http://iskillzone.uwe.ac.uk/RenderPages/RenderConstellation.aspx?Context=10&Area=8&Room =25&Constellation=39)

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.25/26

Referentielijst
Deze referentielijst is opgemaakt met Endnote. De outputstyle is APA 6th. De regelafstand tussen de referenties is niet de standaard regelafstand, maar single.

Henstra, G. (2000). R&D management. Het programma van eisen. Retrieved from http://www.bdk.rug.nl/medewerkers/g.henstra/rdm/syllabus/index.html Heynen, H., Loeckx, A., De Cauter, L., & Van Herck, K. (Eds.). (2001). "Dt is architectuur". Sleutelteksten uit de twintigste eeuw. Rotterdam: 010. Leupen, B. (2002). Concept and type. In T. M. De Jong & D. J. M. Van der Voordt (Eds.), Ways to study and research urban, architectural and technical design (pp. 107-116). Delft: DUP. Van Dale. (2010). Groot Woordenboek van de Nederlandse Taal. Retrieved 7 maart 2011, from Van Dale Uitgevers http://surfdiensten.vandale.nl/ Van der Voordt, D.J.M., & Van Wegen, H. (2002). Ex post evaluation of buildings. In T. M. De Jong & D. J. M. Van der Voordt (Eds.), Ways to study and research urban, architectural and technical design (pp. 151-158). Delft: DUP.

Vakbeschrijving BK6060 Wetenschapsleer: eindwerkstuk Versie van 19-02-2012 (versie 7)

p.26/26

Вам также может понравиться