Академический Документы
Профессиональный Документы
Культура Документы
Sociaal departement
VBO vzw Ravensteinstraat 4, 1000 Brussel T + 32 2 515 08 11 F + 32 2 515 09 99 info@vbo-feb.be Alice Defauw Vanessa Solymosi, www.landmarks.be DRUK: Geers Offset VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: Charles Gheur Ravensteinstraat 4, 1000 Brussel WETTELIJK DEPOT: D/0140/2012/6
REDACTIE: VORMGEVING:
Brussel, juni 2012 Beste lezer, Onze economie, arbeidsmarkt en sociale zekerheid worden geconfronteerd met vele uitdagingen op economisch en sociaal vlak. De vergrijzing van de bevolking, de werkloosheid, de werkgelegenheidsgraad, de tekorten en de mismatch op de arbeidsmarkt, alsook het concurrentievermogen van de Belgische ondernemingen zijn allemaal themas waar ons land zich over moet buigen. Met het regeerakkoord werd besloten tot een aantal maatregelen om te kunnen inspelen op de nationale en Europese eisen en doelstellingen. Maar zullen die maatregelen wel volstaan? Dit Statistisch zakboekje tracht voor het zesde opeenvolgende jaar de structurele problemen op sociaaleconomisch gebied te duiden. Aan de hand van cijfers en feiten gaan wij hierna dieper in op de huidige moeilijkheden met betrekking tot de volgende domeinen: 1) Het concurrentievermogen van onze ondernemingen 2) De mismatch tussen de vraag naar en het aanbod van werk 3) De arbeidsmarkt 4) De genomen pensioenmaatregelen 5) Het socialezekerheidsstelsel Om u als bedrijfsleider, partner in het sociaaleconomisch overleg of journalist te gidsen door bepaalde cijfers op het gebied van arbeidsverhoudingen en sociale zekerheid, heeft het VBO dit Statistisch zakboekje opgesteld. Wij willen namelijk het debat over de te maken beleidskeuzes voeden en aanzwengelen. Dit Statistisch zakboekje is een werkstuk van het Sociaal departement en van het Economisch departement van het VBO. Voor verdere vragen en suggesties tot verbetering kunt u terecht bij Alice Defauw (ald@vbo-feb.be), cordinatrice van dit project. Het zakboekje is gratis te verkrijgen in gedrukte versie (zie colofon) en is ook terug te vinden op onze website www.vbo.be, onder de rubriek Publicaties / Cijfers en feiten. Wij wensen u veel leesplezier.
STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO
INHOUDSOPGAVE
CONCURRENTIEVERMOGEN p. 6 p. 7 p. 8 p. 10 Loonkosten: meer dan 20% verschil Loonkostenontsporingen vooral te verklaren door ons indexeringssysteem We zijn meer kwetsbaar voor externe schokken Hervorming van de index zal onze economie weer op gang brengen MISMATCH p. 12 p. 14 p. 16 Schamele efficintie van de arbeidsmarkt Oproep tot mobiliteit Rol van de opleidingen ARBEIDSMARKT p. 18 p. 19 p. 20 Werkloosheid zal niet verminderen vr 2015 Atypische arbeidsvormen minder ontwikkeld in Belgi Activering van werkzoekgedrag werpt vruchten af PENSIOENEN p. 22 p. 24 p. 26
STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO
Een blik op de pensioenen in Europa Vergrijzing laat zich voelen Duurzaamheid van de stelsels SOCIALE ZEKERHEID
p. 28 p. 30 p. 31
Onze sociale zekerheid vandaag Breuk tussen ontwikkeling uitgaven en ontwikkeling bbp Globale prestatie van de sociale zekerheid KERNCIJFERS
p. 32 p. 34
Belgi Eurozone
CONCURRENTIEVERMOGEN
CONCURRENTIEVERMOGEN
De ontleding van deze evolutie geeft aan dat vooral de indexeringscomponent een grote rol speelt. Als we onze loonkostenhandicap willen verkleinen en aldus het concurrentievermogen van onze ondernemingen willen ver-
CONCURRENTIEVERMOGEN
CONCURRENTIEVERMOGEN
Impact van een stijging met 10% van de prijs voor ruwe aardolie op het GICP*
* Gecumuleerd verschil in percentage na 3 jaar ten opzichte van het basisscenario zonder olieschok (Bron: ECB (2010), NBB voor Belgi)
CONCURRENTIEVERMOGEN
Langetermijnimpact van een geleidelijk ophalen van de loonkostenhandicap (Bron: Planbureau, 2010)
10
concurrentiekracht zou zichtbaar worden in een stijging van de export (belangrijk element, aangezien het aandeel daarvan 80% van het bbp in 20104 uitmaakt ) die zou bijdragen tot een toename van de groei. Dat zou ons land onder andere in staat stellen een bijkomende groei van het bbp met 0,11% te verwezenlijken. Een gematigder evolutie van de loonkosten zou ook positief weerspiegeld worden in de inflatie, aangezien het niveau van het ICP met 0,85% zou dalen. Het derde positief effect betreft de werk-
gelegenheid en is niet van de geringste. Als we onze loonkostenhandicap wegwerken, zouden er tegen 2020 meer dan 40.000 banen5 kunnen gecreerd worden. Deze resultaten tonen aan dat een hervorming van ons loonindexeringssysteem zowel de groei als het prijspeil en de werkgelegenheid ten goede zou komen.
3 Een geleidelijke dichting van de loonkloof door de groei van het brutoloon exclusief index van 2012 tot 2015 te vertragen. 4 AMECO-databank (EC). 5 Dit resultaat is onderschat, aangezien deze simulatie gebaseerd is op het ophalen van een loonkostenhandicap van 3% terwijl deze voor 2012 4,6% bedraagt.
MISMATCH
we naar de evolutie ten opzichte van het voorgaande jaar kijken, dat de toestand verslechterd is, aangezien deze cijfers zijn gestegen.
6 Dit cijfer geeft ons het aantal vacatures per 100 banen. Hoe hoger het is, hoe meer spanningen er zijn op de arbeidsmarkt en hoe minder efficint de markt is wat het matchen van vraag en aanbod betreft. 7 Gemiddelde van januari tot oktober 2011. 8 Enqute naar de arbeidskrachten.
12
MISMATCH
De inefficintie bij de koppeling van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, alsook de vergrijzing van de bevolking versterken het vraagstuk van de aanwezigheid van de knelpuntberoepen. Onder deze vele functies staan ingenieurs, verple-
13
MISMATCH
Verdeling van de werkzoekenden en van de lopende werkaanbiedingen per Gewest en in Belgi (Bron: RVA, FOREM,
VDAB, ACTIRIS)
14
bevolking die in Brussel woont in Vlaanderen gaat werken, bedraagt deze proportie slechts 3,1% voor de inwoners van Walloni.
MISMATCH
De werknemersstromen naar de Gewesten tonen ons dat de meerderheid van de pendelaars naar het Brussels Hoofdstedelijk gewest (61%) trekt, wat geen verrassing is. Slechts 13,6% van de pendelaars gaat naar het Vlaamse gewest (waar de meeste vacatures voorhanden zijn). Deze resultaten volstaan niet om het hoofd
te bieden aan de vastgestelde mismatch. De samenwerking tussen de gewestelijke diensten voor arbeidsvoorziening is een eerste stap in de goede richting. Zij heeft het mogelijk gemaakt om in 2011 iets minder dan 1.500 Waalse werkzoekenden aan het werk te zetten in Vlaanderen. Dat
15
is een toename met 13% ten opzichte van 2010. Dergelijke initiatieven, die de mobiliteit van de arbeidskrachten stimuleren, verdienen om veralgemeend en versterkt te worden.
MISMATCH
16
ARBEIDSMARKT
18
de werkgelegenheidsgraad relatief weinig stijgen aangezien hij in 2017 68,5% zal belopen. Als we kijken naar de Belgische doelstelling die voor 2020 werd vastgesteld, 73,2%, dan zijn we daar nog ver af. Om deze doelstelling te halen, zullen er tegen 2020 iets meer dan 560.000 banen11 moeten gecreerd worden.
Er moeten dan ook maatregelen komen om de groei en de werkgelegenheid in onze economie te bevorderen en tot een dynamische arbeidsmarkt te komen. Om het vastgestelde doel te halen, moeten wij doorgaan met de hervormingen van ons systeem.
11 Nationaal hervormingsprogramma 2012.
ARBEIDSMARKT
Vormen van werkorganisatie in Belgi, in de buurlanden en in de EU-15 in 2011 (Bron: Eurostat, VBO-berekeningen)
Ons land beschikt voor de vormen van werkorganisatie over een zekere manoeuvreerruimte. De bestaande oplossingen maken het mogelijk de arbeidsmarkt te dynamiseren en vormen een kans voor zowel werkgevers als werknemers en werkzoekenden. Vrij ingewikkelde en stroeve procedures
remmen echter de toegang tot deze vormen van werkgelegenheid. Een modernere en aldus soepeler werkorganisatie stelt de ondernemingen in staat zich beter aan te passen en beter in te spelen op de behoeften en op de conjunctuur.
19
ARBEIDSMARKT
20
aantal vergoede werkzoekenden is vastgesteld. Het verschil in situatie met de niet-gerechtigden (van meer dan 50 jaar) is goed zichtbaar. Aangezien het regeerakkoord voorziet in de uitbreiding van de toepassing van deze maatregel tot de werklozen van 50 jaar en ouder12 alsook in de vermindering van de opvolgingstermijnen, mogen we nog een verbetering van de uitstroom uit de werkloosheid verwachten.
Twee positieve vaststellingen komen uit dit activeringsbeleid naar voren. Ten eerste werpt de maatregel vruchten af aangezien zelfs tijdens de crisis een daling van de langdurige werkloosheid bij de gerechtigden wordt vastgesteld. Hoe de conjunctuur er ook aan toe is, de resultaten blijven positief. Deze vaststelling wordt bovendien versterkt door een tweede element: slechts een uiterst klein deel van de uitstroom gaat naar de sociale bijstand (2,3%).
12 Tot 56 jaar in 2013 en tot 58 jaar in 2016.
PENSIOENEN
22
PENSIOENEN
leeftijd zit, onderscheiden Denemarken en het Verenigd Koninkrijk zich van de andere landen met hun betrekkelijk grote hervormingen. Denemarken is een van de enige landen die maatregelen nemen op zowel het vlak van de pensioengerechtigde leeftijd als op dat van de wettelijke pensioenleeftijd. Het Zweedse systeem: is een gemengd repartitie- en kapitalisatiestelsel. Het pensioenbedrag hangt af van de pensioneringsdatum en van de levensverwachting. Op 61 jaar kiest het individu ervoor om zijn rustpensioen op te nemen ofwel zijn activiteit voort te zetten; in dit laatste geval zal het pensioenbedrag hoger zijn. Andere landen, zoals Zweden, hebben besloten hun hervormingen toe te spitsen op de parameters voor de berekening van het pensioen, veeleer dan op de pensioenleeftijd als dusdanig. De vergrijzing van de bevolking zorgt voor rele problemen op het gebied van de houdbaarheid van de bestaande sys-
temen. De maatregelen die vandaag in Belgi en in de andere landen genomen worden, zijn ongetwijfeld een stap in de richting van een verbetering van de toestand. Men moet zich afvragen of deze maatregelen zullen volstaan. Er zijn een groot aantal parameters (leeftijd, meetellen van loopbaan- en bijdragejaren, bonus-malusregeling, enz.) in het spel die
13 Deze ratio geeft de verhouding weer tussen het aantal 65plussers en het aantal personen op arbeidsleeftijd (van 15 tot 64 jaar). 14 Pensions at a Glance 2011: retirement-income systems in OECD and G20 countries, OECD. 15 White paper: an agenda for adequate, safe and sustainable pensions, CE, February 2012.
23
dus in aanmerking moeten worden genomen wanneer men het heeft over de betaalbaarheid van het systeem.
PENSIOENEN
24
PENSIOENEN
25
PENSIOENEN
26
bereiken doel voor de verschillende landen. Hieraan kan men zien in welke mate de landen hun eigen doelstelling in termen van werkgelegenheidsgraad voor 2020 zullen halen. Zweden en Duitsland zullen de enige twee landen zijn die hun doel zullen bereiken. De projecties voor 2020 tonen aan dat wij in Belgi, zoals in vele andere landen, een stuk onder het doel van het Nationaal hervormingsplan (73,2%) zullen blijven. Wij zitten namelijk nu op 5,9 pp. van het in 2020
te bereiken doel. Volgens het Planbureau zullen wij bij ongewijzigd beleid een werkgelegenheidsgraad van 70,3% halen in 2020, wat 2,9 pp. te weinig is. We moeten ons afvragen of de huidige hervormingen zullen volstaan in het licht van de toestand van vandaag en van de vooruitzichten. Indien de werkgelegenheidsgraad niet voldoende stijgt, zullen er niet genoeg financieringsmiddelen zijn en zal dit het voortbestaan van het pensioenstelsel in gevaar brengen.
SOCIALE ZEKERHEID
28
ook aan een verhoging van deze tegemoetkoming verwachten die zou kunnen oplopen tot 10 miljard. Dit deel van de ontvangsten is de sluitpost, aangezien hij de sociale zekerheid in evenwicht kan brengen.
Aangezien deze post een zeer zware parameter is voor de begroting van de federale overheid, kan dit de betaalbaarheid van het stelsel in het gedrang brengen.
SOCIALE ZEKERHEID
Onder de te financieren uitgaven steken er twee posten als de zwaarste boven uit. De uitgaven voor gezondheidszorg vormen 32% van het totaal en belopen 22,3 miljard. 19,3 miljard gaat naar de pensioenen. Dit is goed
voor 28% van alle uitgaven. De vergrijzing zal waarschijnlijk bijdragen tot een verhoging van deze twee uitgavenposten in de toekomst. Naast deze twee grote posten vinden wij in volgorde van grootte werkloosheid,
29
SOCIALE ZEKERHEID
Evolutie van het bbp en van de uitgaven voor sociale prestaties over de periode 2001-2011 in rele termen (2001=100)
(Bron: NBB, VBO-berekeningen)
30
We dienen ons af te vragen of de omvang van de middelen die Belgi aan de sociale zekerheid besteedt, zich positief weerspiegelt in de behaalde resultaten (in termen van prestatie) en of deze middelen dus gerechtvaardigd zijn. De evolutie van de uitgaven zoals die nu
wordt waargenomen met andere woorden dat ze veel sneller evolueren dan het bbp is op lange termijn niet houdbaar. Dit dreigt op het voortbestaan van ons huidig stelsel te wegen.
16 Eurostat.
SOCIALE ZEKERHEID
op de vijf in aanmerking genomen gebieden. In Belgi worden veel middelen genvesteerd (28% van het bbp) en is de totale prestatie niet van de beste. Heel wat Europese landen, waaronder de meeste van onze buurlanden, staan voor ons gerangschikt. De twee voornaamste factoren die de prestatie-indi-
17 Meer weten over de studie: Lefebvre M., Perelman S. en Pestieau P., La performance de lEtat-providence europen. Quel enseignement pour la Belgique ?, Revue Regards conomiques van december 2011, gepubliceerd door het IRES.
31
KERNCIJFERS
LONEN
Indicator Bbp-groei Productiviteit Nominale loonkostengroei per eenheid product Nominale loonkostengroei uurlonen Belgi Nominale loonkostengroei uurlonen - buurlanden
Bronnen: Eurostat, CRB.
BELGI
WERK
Indicator Werkzaamheidsgraad 20-64 jaar (EU 2020 = 75%) - Bij de vrouwen - Bij de mannen Werkzaamheidsgraad 55-64 jaar Deeltijds werk - Bij de vrouwen - Bij de mannen Contracten bepaalde duur (incl. interim) Loontrekkende tewerkstelling privsector (30 juni)
STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO
2005 66,5% 58,6% 74,3% 31,8% 22,0% 40,5% 7,6% 8,9% 731.185 695.000 215.136
2006 66,5% 58,8% 74,0% 32,0% 22,2% 41,1% 7,4% 8,7% 730.747 699.000 216.200
2007 67,7% 60,3% 75,0% 34,4% 22,1% 40,6% 7,5% 8,6% 721.588 706.000 219.218
2008 68,0% 61,3% 74,7% 34,5% 22,6% 40,9% 7,9% 8,3% 727.941 716.000 221.048
2009 67,1% 61,0% 73,2% 35,3% 23,4% 41,5% 8,6% 8,2% 734.192 720.000 220.454
2010 67,6% 61,6% 73,5% 37,3% 24,0% 42,3% 9,0% 8,1% 736.559 726.000 220.857
2011 67,3% 61,5% 73,0% 38,7% 25,1% 43,4% 9,8% 8,9% 731.767 736.000 222.127
Loontrekkende tewerkstelling publieke sector (30 juni) Zelfstandigen Werkgevers privsector met personeel (30 juni)
Bronnen : Eurostat, NBB, RSZ. N.b.: niet beschikbaar.
32
KERNCIJFERS
WERKLOOSHEID
Indicator Werkloosheidsgraad Langdurige werkloosheidsgraad ( 2 jaar) Werkzoekenden - Na voltijdse job - Na studies - Na deeltijdse job - Beschikbare bruggepensioneerden Vrijgestelde werklozen - Oudere werklozen - Sociale/familiale redenen - Bruggepensioneerden Ongekwalificeerde schoolverlaters (EU 2020: 10%) Jongeren met hogere scholing (EU 2020: 40%)
* Reeksbreuk. Bronnen: Eurostat, RVA. N.b.: niet beschikbaar.
BELGI
2005 8,5% 4,4% 500.770 337.450 132.269 31.051 241.655 125.683 6.954 109.018 12,9% 39,1%
2006 8,3% 4,2% 490.175 33.586 126.010 30.579 236.488 116.169 9.250 111.069 12,6% 41,4%
2007 7,5% 3,8% 458.378 312.635 116.452 29.252 39 232.285 107.939 10.767 113.579 12,1% 41,5%
2008 7,0% 3,3% 432.498 295.443 108.403 27.456 1.196 226.092 100.844 11.097 114.151 12,0% 42,9%
2009 7,9% 3,5% 464.031 324.178 109.942 27.935 1.976 221.093 94.801 10.740 115.552 11,1% 42,0%
2010 8,3% 4,1% 469.628 328.458 109.967 28.391 2.812 216.563 89.193 9.861 117.509 11,9% 44,4%
2011 7,2% 3,5%* 453.960 316.160 105.663 28.114 4.023 207.263 83.077 8.990 115.196 n.d. n.d.
ARBEIDSORGANISATIE
Indicator Rva-verloven - Voltijds tijdskrediet - Deeltijds tijdskrediet - Voltijdse loopbaanonderbreking - Deeltijdse loopbaanonderbreking - Voltijdse thematische verloven - Deeltijdse thematische verloven Jaarlijkse arbeidsduur loontrekkenden Absentesme (0-1 maand)
Bronnen: RVA, OESO, Securex. N.b.: niet beschikbaar.
2005 194.848 12.884 76.131 9.014 65.296 7.083 24.440 1.450 1,99%
2006 210.960 12.268 89.896 8.859 63.466 7.700 28.771 1.454 1,99%
2007 223.319 11.452 100.216 8.447 63.334 8.171 31.699 1.454 2,13%
2008 235.680 10.332 108.526 8.028 64.358 8.681 35.755 1.469 2,19%
2009 252.429 9.006 118.740 7.029 65.220 9.319 43.116 1.453 2,26%
2010 265.575 8.397 123.922 6.326 65.882 9.962 51.086 1.446 2,19%
127.992
33
KERNCIJFERS
SOCIALE ZEKERHEID
Indicator Armoederisico Working poor Inactiviteitsgraad (20-64 jaar) Effectieve uittredeleeftijd M Effectieve uittredeleeftijd V
Bronnen: Eurostat, OESO, FOD Sociale Zekerheid, RVA. N.b.: niet beschikbaar.
BELGI
KERNCIJFERS
LONEN
Indicator (EU-27) Bbp-groei Productiviteit Nominale loonkostengroei per eenheid product
Bron: Eurostat.
EUROZONE
WERK
Indicator Werkzaamheidsgraad 20-64 jaar (EU 2020 = 75%)
STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO
- Bij de vrouwen - Bij de mannen Werkzaamheidsgraad 55-64 jaar Deeltijds werk - Bij de vrouwen - Bij de mannen Contracten bepaalde duur (incl. interim)
Bron: Eurostat.
34
KERNCIJFERS
WERKLOOSHEID
Indicator Werkloosheidsgraad Langdurige werkloosheidsgraad ( 2 jaar) Ongekwalificeerde schoolverlaters (EU 2020: 10%) Jongeren met hogere scholing (EU 2020: 40%)
Bron: Eurostat. N.b.: niet beschikbaar.
EUROZONE
ARBEIDSORGANISATIE
Indicator Jaarlijkse arbeidsduur loontrekkenden (EZ-11)
Bron: OESO. N.b.: niet beschikbaar.
2005
1.534
2006
1.533
2007
1.525
2008
1.533
2009
1.509
2010
1.534
2011
n.d.
SOCIALE ZEKERHEID
Indicator Armoederisico Working poor Inactiviteitsgraad (20-64 jaar) Effectieve uittredeleeftijd M Effectieve uittredeleeftijd V
Bronnen: Eurostat, OESO. N.b.: niet beschikbaar.
2005
14,7% 7,3% 23,5% 61,3 60,6
2006
15% 7,3% 22,3% 61,5 60,9
2007
15,7% 8,0% 22,4% 61,7 60,7
2008
15,2% 8,0% 22,1% 61,8 60,9
2009
15,2% 8,1% 21,5% 61,8 60,4
2010
15,2% 8,2% 21,6% n.d. n.d.
2011
n.d. n.d. 21,4% n.d. n.d.
STATISTISCH ZAKBOEKJE VBO
35
Verbond van Belgische Ondernemingen vzw Ravensteinstraat 4 1000 Brussel T + 32 2 515 08 11 F + 32 2 515 09 99 www.vbo.be