Вы находитесь на странице: 1из 4

Omgaan met internet

Internetvaardigheden

van kinderen
Kinderen maken veel en makkelijk gebruik van internet. Als dat binnen een onderwijssituatie gebeurt, vraagt dat om begeleiding. Dit artikel geeft inzicht in de internetvaardigheden van kinderen. Het geeft je als leerkracht informatie over de startsituatie van leerlingen, waardoor het makkelijker wordt om leerdoelen te formuleren die daarbij aansluiten.
Els Kuiper is docent/onderzoeker bij de afdeling Pedagogiek, Onderwijskunde en Lerarenopleiding aan de Universiteit van Amsterdam

nternet is heel toegankelijk: een computer en internetaansluiting zijn voldoende en vervolgens kun je altijd en overal terecht op het internet. Daardoor is het makkelijk om zelf auteur van internetinformatie te worden. Voor kinderen is dat leuk en leerzaam; als je bijvoorbeeld een eigen persoonlijke of een klassen-website maakt, schrijf je voor een echt publiek. Dat geeft het onderwijs de mogelijkheid om aspecten die horen bij auteur zijn aan de orde te stellen: hoe zorg je ervoor dat je een goede en leesbare tekst schrijft? De toegankelijkheid van internet heeft natuurlijk ook een keerzijde: kinderen hebben op internet eenvoudig toegang tot onbruikbare, foutieve en schadelijke informatie. Internet groeit nog steeds in hoog tempo door. De grote omvang van het internet maakt het mogelijk om informatie over willekeurig welk onderwerp te vinden. Voor kinderen is dat heel aantrekkelijk: het maakt dat je je gevoel kunt volgen en op onverwachte plekken komt. Het brengt wel met zich mee dat je makkelijk kunt verdwalen, omdat internet geen eenvormige en inzichtelijke structuur heeft. Je moet dus wel weten hoe internet in elkaar zit, hoe je je weg (terug)vindt en wat bijvoorbeeld handige manieren van zoeken zijn. Vaardigheden Internet lijkt in de ogen van kinderen makkelijk te gebruiken, omdat je met weinig moeite toegang hebt tot veel informatie. Toch hebben

kinderen ook vaardigheden nodig om goed gebruik te kunnen maken van internet: oekvaardigheden: kinderen moeten Z informatie allereerst weten te vinden. Dat betekent dat ze moeten weten hoe een zoekmachine werkt, goede zoektermen moeten kunnen formuleren en de weg moeten kunnen vinden in de vele zoekresultaten. Nog belangrijker is dat een kind goed moet weten waar hij naar op zoek is. Afbakenen van het onderwerp kan helpen de juiste informatie te vinden. eesvaardigheden: informatie op internet L heeft geen lineaire structuur, maar is met elkaar verbonden via hypertext: links op webpaginas die verwijzen naar andere webpaginas. Een internetgebruiker kan via die links zijn eigen weg bepalen. Dat vraagt specifieke (lees)vaardigheden van kinderen. Kinderen onderschatten dat vaak: ze hebben het idee dat je internet helemaal niet hft te lezen. Op internet is het belangrijk dat je je weg kunt vinden in een menu en de links op een website, maar ook bijvoorbeeld dat je goed kunt scannen: een tekst snel doornemen aan de hand van steekwoorden. Dat lezen begint natuurlijk al als je begint met zoeken, want ook een lijst resultaten bij Google moet je goed lezen om te kunnen kiezen waar je het beste kunt doorklikken. eoordelingsvaardigheden: de toeB gankelijkheid en het ongeordende karakter

36

JSW 4 december 2010

van internet maken het heel belangrijk dat kinderen internetinformatie kunnen beoordelen. Door het gemak waarmee iedereen over willekeurig welk onderwerp iets op internet kan zetten, is er immers ook veel onzinnige, onjuiste en soms potentieel risicovolle informatie te vinden. Er zijn drie vormen van beoordelen. Ten eerste zouden kinderen moeten nagaan of ze de gevonden informatie wel kunnen begrijpen. Ten tweede is het belangrijk om te kijken naar betrouwbaarheid van de informatie: klopt het wel wat er staat? Tot slot moeten kinderen beoordelen of de informatie bruikbaar is voor hun eigen informatievraag. Eigenschappen Kinderen gebruiken internet graag en zijn vaak al op jonge leeftijd heel vaardig in de technische kant ervan (knoppenkennis): navigeren, gebruik van iconen op de taakbalk en omgaan met zoekmachines. Meestal schatten ze hun eigen vaardigheden hoog in. Maar naast de hierboven genoemde vaardigheden zijn er ook eigenschappen die het makkelijker maken om goed je weg op internet te vinden: geduld, exibiliteit en zelfreectie. Geduld is meestal niet het eerste waar kinde-

Afbeeldingen, filmpjes en geluid dienen op internet niet alleen als illustraties bij tekstuele informatie, maar hebben een eigen informatief gehalte. Terwijl in boeken meestal de plaatjes helpen om de tekst te verduidelijken, bestaat informatie op internet soms helemaal uit plaatjes, animatie en/of geluid. In het onderwijs kan dat goed gebruikt worden: een filmpje over de werking van het hart is veel informatiever dan plaatjes van de werking van het hart. Kinderen moeten dan wel leren dat ook het visuele aspect betekenis heeft.

ren aan denken als ze aan het surfen zijn. Toch is het heel belangrijk: het kost vaak tijd en doorzettingsvermogen om goede informatie te lokaliseren; vluchtig en haastig zoeken heeft minder resultaat. Flexibiliteit tijdens het zoeken is belangrijk, omdat het vaak weinig zin heeft om lang met dezelfde zoekstrategie door te gaan. Als je in staat bent om te wisselen van strategie heb je eerder succes bij het zoeken. Zelfreectie is belangrijk omdat je tijdens het zoeken op internet regelmatig stil moet kunnen staan bij wat je aan het doen bent: wat was ik ook alweer aan het zoeken, ben ik wel op de goede weg en hoe kan ik het eventueel anders doen?

Laat kinderen oefenen in het ontwikkelen van hun internetvaardigheden

Fotos: Vincent van den Hoogen

JSW 4 december 2010

37

zoeken, ergens moet staan op de websites die ze bekijken. Ze hebben een groot vertrouwen in de zoekmachine die ze gebruiken en denken soms dat Google begrijpt wat ze zoeken. Leesgedrag Over het leesgedrag en de leesvaardigheden van kinderen is bekend dat ze in het algemeen veel moeite hebben met het lezen van internetinformatie. Ze lezen ofwel snel en vluchtig (vaker de jongens), ofwel langzaam en precies (vaker de meisjes). Beide strategieen kunnen meer en minder effectief zijn. Als je een relevant stuk tekst hebt gevonden op internet, kan het zinnig zijn om even het geduld te nemen om daar goed naar te kijken. Als je een website snel wilt beoordelen op mogelijke relevantie, is het handiger om je snel te kunnen orinteren. Juist die exibiliteit en dat inzicht ontbreekt vaak bij kinderen. Dat zorgt ervoor dat ze op internet veel nietlezen: ze zien ofwel belangrijke informatie over het hoofd of besteden juist veel aandacht aan irrelevante informatie. Uit zowel Nederlands als buitenlands onderzoek blijkt dat de gewone leesprestaties van kinderen (bij begrijpend lezen op school) niet veel zeggen over hun leesvaardigheid op internet. Er zijn kinderen die zowel gedrukte als internetinformatie efficint lezen, goed begrijpen en effectief kunnen gebruiken. Maar er zijn ook goede gewone lezers die op internet niet de juiste strategien gebruiken en andersom. Wel is internet voor de echt zwak lezende kinderen meestal moeilijk. Het is daarbij ook goed om te bedenken dat lang niet alle kinderen thuis vanzelfsprekend toegang tot internet hebben. Lastig beoordelen De meeste kinderen weten wel dat er op internet veel onjuiste informatie, reclame en onzin staat. Wat dat betreft zijn ze zeker kritisch te noemen. Toch hebben ze veel moeite met het beoordelen van internetinformatie: ze missen de vaardigheden. Ze kunnen de gevonden websites en informatie niet goed beoordelen op relevantie (kan ik de informatie gebruiken voor mijn vraag?) en betrouwbaarheid (denk ik dat het waar is wat er staat?). Ook zijn ze geneigd om kwantiteit gelijk te stellen aan kwaliteit: veel informatie zal wel goede infor-

Het kost vaak tijd en doorzettingsvermogen om goede informatie te lokaliseren vluchtig en haastig zoeken heeft minder resultaat

Google Kinderen blijken moeite te hebben met het formuleren van goede zoektermen. Ze zijn ook slecht op de hoogte van de manier waarop zoekmachines werken en van mogelijkheden als het zoeken in Nederlandstalige websites en het gebruik van aanhalingstekens om nauwkeuriger te zoeken. Dit zijn wel aspecten die ze vrij snel leren. Kinderen gebruiken het liefst Google als ze naar informatie zoeken, maar zoeken ook wel door middel van het (al dan niet willekeurig) intypen van een internetadres. Ze hebben vaak de neiging om te zoeken naar een letterlijk antwoord op hun informatievraag en verwachten dat Google dat antwoord kant en klaar kan bieden. Als kinderen het juiste antwoord niet vinden, passen ze soms wel hun zoekstrategie aan, maar blijven ze zoeken naar dat letterlijke antwoord. Kinderen blijken ook opvallend weinig te exploreren op internet. Ze blijven vaak in eenzelfde cirkel rond draaien, ook als dat niet zoveel oplevert. Dat komt ook omdat ze het idee hebben dat het antwoord dat ze

38

JSW 4 december 2010

matie zijn. Ook het uiterlijk van een website speelt een rol bij het beoordelen: een saaie website met veel tekst ziet er in de ogen van kinderen betrouwbaarder (en dus bruikbaarder) uit als ze informatie zoeken voor school. Dat is anders als ze informatie zoeken over muziek of sport: dan zijn plaatjes, animatie en muziek juist aantrekkelijk. Het is niet vreemd dat juist het beoordelen van informatie lastig is voor kinderen: het doet een beroep op kritisch denkvermogen en dat is iets wat zij vaak nog onvoldoende bezitten. Ook zijn aspecten als wie nu eigenlijk de auteur is van de gevonden informatie en wat de achterliggende bedoeling is, in feite nieuwe vaardigheden. Ze zijn weliswaar ook van belang als je informatie zoekt in gewone bronnen, maar daarin is de informatie die zich richt op kinderen al vooraf geselecteerd en voor hen geschikt gemaakt. Beoordelen van informatie is dan meer een formaliteit dan echt nodig. Opdracht De opdracht die je als leerkracht aan de kinderen meegeeft, blijkt veel invloed te hebben op zowel de manier waarop kinderen naar informatie zoeken als de resultaten van dat zoeken. Kinderen hebben minder moeite met concrete, feitelijke vragen waarop maar n goed antwoord mogelijk is dan met problemen of opdrachten waarop meer antwoorden mogelijk zijn. Bij die laatste is het moeilijker om te bepalen waar en hoe je informatie gaat zoeken. Bovendien doen dergelijke opdrachten een veel groter beroep op vaardigheden als beoordelen van de relevantie van de informatie en verwerken van de informatie. Het is dus goed om van te voren na te denken over de soort opdracht die je kinderen geeft. Ontwikkelingsstadia Natuurlijk zijn er grote individuele verschillen in vaardigheden tussen leerlingen. Hierboven is al het verschil tussen jongens en meisjes genoemd bij het lezen van internetinformatie en de moeite die zwakke lezers kunnen hebben met internet. Daarnaast speelt leeftijd een rol: oudere leerlingen zijn in het algemeen vaardiger dan jongere. Naarmate kinderen ouder worden, hebben ze natuurlijk meer ervaring met internet en dus ook meer de gelegenheid gehad om vaardigheden te verwerven. Daar-

naast is er een relatie tussen het ontwikkelingsstadium en de vaardigheden waartoe ze in staat zijn. Kinderen tot een jaar of tien zijn nog behoorlijk concrete denkers en hebben moeite met afstand nemen van de informatie die ze vinden. Dat uit zich bijvoorbeeld in het zoeken naar exact dezelfde woorden als in de opdracht staan genoemd. Nu kinderen op steeds jongere leeftijd internet gebruiken, kan hun ontwikkelingsstadium van grotere invloed worden. Jonge kinderen zochten voorheen vooral informatie in boekjes uit de school- of jeugdbibliotheek. Die informatie is afgestemd op hun leeftijd en begripsvermogen en heeft meestal betrekking op een concreet onderwerp. Dat is op internet natuurlijk niet het geval. Dat hoeft niet te betekenen dat je internetgebruik bij jonge kinderen moet ontmoedigen. Wel is het goed om daar wat betreft leren niet teveel van te verwachten en vooral te focussen op het stapsgewijs en afgestemd op hun leervermogen vergroten van hun vaardigheden. Voor het onderwijs is lastig dat internet bij leerlingen gedrag lijkt uit te lokken dat haaks staat op kennisverwerving. Verwerven en construeren van kennis veronderstelt een actieve houding van leerlingen. De overvloed aan internetinformatie en de snelheid waarmee informatie op het scherm verschijnt, kan leerlingen passief maken: je lijkt helemaal geen moeite te hoeven doen om iets op internet op te zoeken. Internet sluit bovendien aan bij een soort zapgedrag dat veel leerlingen kenmerkt. Ook de onderwijscultuur kan bijdragen aan een gerichtheid op het vinden van het juiste antwoord op de vraag in zo weinig mogelijk tijd. En ten slotte hebben leerlingen zelf vaak het idee dat ze op het gebied van internetgebruik weinig meer te leren hebben. Allemaal factoren die ertoe bijdragen dat zoeken naar informatie snel resulteert in het verzamelen van feitjes. Maar als je kinderen laat oefenen in het ontwikkelen van hun internetvaardigheden, zorg je er als leerkracht voor dat kinderen toch duurzame kennis verwerven met behulp van het internet.

Internet wordt voortdurend aangevuld en bewerkt. Dat maakt het voor veel onderwerpen een onmisbare aanvulling op boeken. Voor het onderwijs betekent de actualiteit van internet dat het mogelijk is om met name op het gebied van wereldorientatie heel goed aan te sluiten bij de laatste ontwikkelingen rond een onderwerp als klimaatverandering of politiek.

JSW 4 december 2010

39

Вам также может понравиться